Een analyse van een handelsconflict tussen de VS en de EU: de vrijwaringsmaatregelen in de Amerikaanse staalsector.

Stefanie
Lambeens

Artikel

 

Het vergt meer dan stalen zenuwen voor een Amerikaanse president om in tijden waarin de economische markten meer en meer geopend worden, een protectionistisch beleid te voeren. In de staalkwestie van 2002 stonden de Verenigde Staten en de Europese Unie tegenover elkaar maar een situatie die dreigde te ontsporen werd al snel ontmanteld. De strategie die President G.W. Bush volgde, een strategie die dieper vertakt is dan een eerste begrijpen van het conflict toelaat, had hier een aanzienlijke rol in. President Bush is erin geslaagd aan alle belangen tegemoet te komen, niet in het minst aan die van zichzelf.

 

In maart 2002 kondigden de Verenigde Staten vrijwaringsmaatregelen af in de Amerikaanse staalsector. Dit houdt in dat er verhoogde invoertarieven van kracht werden die het moeilijker maakten voor buitenlands staal om toegang te krijgen tot de Amerikaanse markt. De steeds luider wordende roep om bescherming  van de Amerikaanse staalproducenten was het gevolg van de gestegen invoercijfers van staal tijdens de vorige jaren.

Reacties van de EU en de andere staalexporterende handelspartners bleven niet uit. De EU, met een kwade Europese handelsvertegenwoordiger Lamy als voortrekker, vreesde een extra nadeel: de overschotten op de staalcapaciteit, een gevolg van het Amerikaanse protectionisme, zouden afgezet worden op haar markt die lagere invoernormen hanteerde dan die van de VS.

 

WTO Agreement on Safeguards

 

Volgens internationaal handelsrecht is het toegelaten door de World Trade Organisation om vrijwaringsmaatregelen te nemen maar dit alleen onder heel strikte voorwaarden. Artikel XIX van het WTO Agreement on Safeguards staat bekend als een ontsnappingsclausule want het geeft een lid de mogelijkheid een hogere handelsbarrière op te leggen, ook al druist die in tegen het multilaterale vrijhandelsprincipe van de WTO. Zo een uitzonderingsstatuut is van toepassing als de noodlijdende industrie in kwestie ernstige schade ondervindt of dreigt te ondervinden, en dit ten gevolge van een toevloed van import van een product. Een oorzakelijk verband is dus onontbeerlijk. De Amerikaanse Administratie zag geen graten in haar protectionistische zet want volgens haar bronnen waren de bovenvermelde voorwaarden vervuld.

 

President onder druk

 

Verschillende groepen aasden op invoerverlichting en klopten aan bij het Witte Huis. Ten eerste kreeg hij het hard te verduren van de geïntegreerde staalindustrie. Deze kreunde onder het gewicht van de ingevoerde staalproducten en bovendien rekenden deze grote en logge bedrijven er op dat de Administratie financieel zou bijspringen in de sociale lasten voor de talrijke ontslagen werknemers van de jaren 80 en 90. Toen kregen de staalarbeiders ruime gezondheidsbijdragen en pensioensvoordelen maar deze regeling werd stilaan een serieuze sta-in-de-weg voor vernieuwing. De geïntegreerde industrie draaide nu immers op voor  de vergoedingen van gepensioneerde werknemers die in aantal de actieve arbeiders ruimschoots overtroffen.

De VS, als voorstander van een non-interventionistische filosofie, zouden het gevaar lopen de geïntegreerde industrie van de markt te duwen indien ze deze lijn doortrokken. Tel daarbij de macht van de staallobby en haar sterke verankering in electoraal cruciale staten, en men begrijpt waarom de President besloot zijn industrie te beschermen. De tegenstand van de binnenlandse staalconsumenten, die meer jobs riskeerden te verliezen dan dat er gewonnen werden in de staalproductie door de heffingen, verschoof hij naar het achterplan.

Naast deze economische motieven is ook de politieke druk van belang. De Steel Caucus, de groep van Congresleden uit de staten waar de staalindustrie de hoofdmoot uitmaakt van de plaatselijke industrie, wilde haar lokale belangen verdedigen en drong aan op verhoogde invoerrechten. Anderzijds was de Administratie ook afhankelijk van hen voor de goedkeuring van de Trade Promotion Act, het onderhandelingsmandaat voor internationale handelsovereenkomsten. Om de TPA te verkrijgen was de President hen dus wat verschuldigd.

Ten slotte hoorde ook electorale motieven tot zijn strategische calculaties. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen in 2000 had Bush de grote staalproducenten in Ohio, West Virginia en Pennsylvania een gunstig staalbeleid beloofd. Ook de verkiezingen van 2004 en de Congresverkiezingen van 2002 had hij ongetwijfeld al in het achterhoofd.

 

De reactie van de EU

 

De EU klaagde de invoerheffingen aan bij de World Trade Organization die volgens haar een flagrante schending waren van de WTO-regelgeving en dreigde met tegensancties als de VS de heffingen niet zouden afschaffen. Deze vergeldingsmaatregelen, in de gedaante van tarieven op de uitvoer van de VS, zouden de de verdeling van sectorpreferenties veranderen van President Bush. Midden maart 2002 publiceerde de EU een lijst met de geviseerde Amerikaanse producten. Goederen zoals textiel, fruit, vruchtensap en motorfietsen stonden bovenaan, niet toevallig vervaardigd in electoraal cruciale staten. Het belangrijkste doelwit was Florida waar de Republikeinse partij van president Bush later dat jaar hoopte op een overwinning in de Congresverkiezingen en waar de president zelf zijn overwinning van 2000 te danken had.

            Anderzijds was er ook de vrees voor een omleiding van staal naar de Europese markt ten gevolge van de Amerikaanse belemmeringen. De EU voelde zich gerechtvaardigd om op haar beurt maatregelen te treffen om de eigen staalsector te vrijwaren en de rollen dus om te keren. Amper een week nadat de Amerikaanse verhoogde invoerrechten hun ingang vonden, kondigde de EU haar eigen staalheffingen af.

In december 2003 schikten de VS zich naar de uitspraak van het Beroepsorgaan van de WTO die het Amerikaanse beleid niet conform achtte met WTO-regelgeving. De EU besloot niet over te gaan tot vergeldingsmaatregelen en zo werden de internationale handelsbetrekkingen genormaliseerd.

 

De strategie van de President

 

Door unilateraal op te treden zette de Administratie de internationale partners voor voldongen feiten. Van internationale onderhandelingen was er dus niet echt sprake. Uit de reacties van de Europese Unie en de andere handelspartners blijkt dat ze zich grotendeels lieten leiden door het beleid en de strategie van de Amerikaanse president.

 

President Bush mag het spel dan niet gespeeld hebben volgens de WTO-regels, toch is hij er in geslaagd er de beste situatie uit te puren die hij kon, tot grote ergernis van de EU en de andere handelspartners. Hij heeft getoond dat hij klaar staat voor zijn economie, wat hem alleen maar populairder kan maken in het binnenland. Naar het buitenland toe heeft hij een escalatie van het conflict vermeden, wat een indruk van toegevingsgezindheid nalaat, hoewel hij wel onder druk stond van het WTO-besluit. Hij heeft de internationale handelsrelaties even op het spel gezet om zijn grootste persoonlijke wens, herverkozen worden tot president van de Verenigde Staten, te verwezenlijken. Wat hem ook gelukt is.

Download scriptie (489.64 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2005