Drempels in migratie. De belevingswereld van Marokkaanse nieuwkomersvrouwen, met een focus op het sociaal-culturele leven en het vrijetijdsleven

Sarah
Kaerts

                                                                                                        Drempels in migratie.

De belevingswereld van Marokkaanse nieuwkomersvrouwen, met een focus op het sociaal-culturele leven en het vrijetijdsleven.

Drempels en woningen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een drempel scheidt

‘binnen’ van ‘buiten’, de mannenwereld van de vrouwenwereld en de Berberwereld van de

Belgische samenleving. In Berbermiddens wordt afgeraden om op de drempel van de woning

te gaan zitten. Het goede, het licht en het geluk kunnen het huis dan niet binnen (Cammaert

1985:84). Toch is het dat wat vele vrouwen in Marokko, maar ook in België, symbolisch

lijken te doen. Ze zitten op de drempel van hun woning en kijken, tasten, richten hun

voelhoorns nieuwsgierig naar de buitenwereld en besluiten al dan niet om de drempel over te

steken, de wijde wereld in.

Drempels in migratie

Vooraleer de nieuwkomersvrouw zich op de drempel van haar huis bevindt, heeft ze al een

hele weg vol drempels en overgangen afgelegd. In de Marokkaanse (Berberse) maatschappij

zijn de verschillende levensovergangen sterk geritualiseerd. Telkens wordt de drempel tussen

een oude status en een nieuwe status overschreden. Ook in de context van migratie zijn er

(niet-geritualiseerde) drempels te overschrijden en moet de vrouw zich bepaalde ruimtes eigen

maken. We gaan verder in op een aantal van deze grenzen, drempels en overgangen in het

leven van de nieuw gekomen Berbervrouw.

‘De bruid over de eerste drempel dragen’. De belangrijkste drempel die de Berbervrouw

overschrijdt, is die van het huwelijk. Ze stapt hiertoe over de drempel van de ouderlijke

woning én over de drempel van de woning van haar man.

Soms hangt het huwelijk samen met een tweede drempel: een ‘volgmigratie’ naar het

buitenland. De vrouw verlaat dan niet alleen het ouderlijk huis bij het huwelijk, maar

tegelijkertijd ook haar land. Hier vallen twee grote levensovergangen samen: een dubbele

drempel. Op het verlaten van het ouderlijk huis bij het huwelijk zijn de vrouwen in redelijke

mate voorbereid, maar het oversteken van de landsgrens is voor hen een stap in de duisternis.

Bij aankomst in het nieuwe land overschrijden zij meteen een derde drempel, die van hun

nieuwe (t)huis. Voor veel vrouwen breekt een moeilijke tijd aan. Ze zijn noodgedwongen

georiënteerd op de interne wereld, op het huis van de man, dat ze langzaam zullen

transformeren tot de kern van hun vrouwenwereld. Eens binnenshuis is het moeilijk voor de vrouw om terug over de drempel naar buiten te stappen. Ze mag of kan dit niet. De onbekende

taal, gewoonten en gebruiken en de onbekende weg, maken dat de vrouw niet naar buiten kan,

mag of durft. Ze voelt zich eenzaam, ze verveelt zich en heeft heimwee. Zij rekent niet op

officiële 3 instanties om haar de weg buitenshuis te tonen, maar op haar man (of familie). Doet

hij dit niet (voldoende) dan blijft haar bewegingsruimte beperkt tot het huis.

Alvorens zich aan de vierde drempel (de stap naar buiten) te wagen, bereidt de vrouw zich

mentaal voor. Enerzijds transformeert zij het huis van de man in het huis van de vrouw.

Stilaan straalt het een ‘dubbel behoren’ uit: met vertrouwde én met Westerse elementen.

Anderzijds vormt zij zich een eerste beeld van de buitenwereld op basis van informatie uit

haar directe omgeving (familie). Pas daarna zet de vrouw effectief de stap over de gelaagde

vierde drempel, naar de dubbele (mannelijke én Europese) buitenwereld, om er een

vrouwennetwerk uit te bouwen.

Subdrempel 4.1 – Taallessen: De vrouwen uit mijn onderzoek zetten allen de stap over de

eerste subdrempel, naar de taallessen buitenshuis, met behulp van hun informele netwerk. Het

is vaak de man die zijn vrouw inschrijft voor (taal)cursussen. Meestal heeft zij geen idee hoe

hij aan deze informatie komt. De vrouwen vinden hier een nieuw evenwicht. Dankzij de

directe functies (Nederlands leren,…) en indirecte functies (legitiem het huis te verlaten, een

vrouwennetwerk uitbouwen, vaardigheden oefenen) van de seksegescheiden lessen NT2,

ontwikkelen deze vrouwen immers gevoelens van controle en vaardigheden om zich te

handhaven in de buitenwereld.

Het evenwicht dat hier gevonden wordt, is echter nog wankel. Verveling, heimwee en

eenzaamheid blijven een rol spelen en de opgebouwde netwerken geven niet genoeg

voldoening. Naarmate de vrouw meer subdrempels overschrijdt en dieper doordringt in de

Belgische samenleving, zal dit evenwicht stabieler worden.

Subdrempel 4.2 – Activiteiten in begeleide groep en/of in een beschermde omgeving. De

vrouw zet een stap verder in de Belgische samenleving, wanneer zij deelneemt aan

activiteiten georganiseerd met of bezocht vanuit ‘de school5’. Zo volgen sommige vrouwen,

naast taallessen, ook sportlessen voor vrouwen, georganiseerd door de integratie- en

onthaalsector (‘de school’). Deze staan niet open voor het grote publiek.

Zij zijn het niet gewoon beroep te doen op officiële instanties. Het officiële heeft vaak een negatieve connotatie.

De vierde drempel is ‘gelaagd’: zij is opgebouwd uit verschillende subdrempels.

De vrouwen die ik interviewde, maakten vaak geen onderscheid tussen de verschillende organisaties waarmee ze in contact

kwamen (Integratiedienst, Onthaalbureau, Centrum voor Basiseducatie,…) Zij benoemden het geheel als ‘De School’. Zij

voegden trouwens vooral personen toe aan hun netwerk, niet de instanties waarvoor deze werken.

Subdrempel 4.3 - Hoogdrempelige activiteiten in een beschermde omgeving. Begeleide

uitstappen voor allochtone vrouwen en niet-begeleide uitstapjes naar evenementen met

vriendinnen zijn een volgende stap in het uitbreiden van de leefwereld van de vrouw.

Subdrempel 4.4 - De bescherming voorbij: deelname aan autochtone activiteiten en

verenigingen. Zoals de man idealiter de vrouw begeleidt bij haar eerste stap buiten het huis,

zo begeleidt ‘de school’ de vrouw naar activiteiten binnen de tweede en de derde subdrempel.

Wie begeleidt hen echter bij het overschrijden van de vierde subdrempel? Hieronder verstaan

we de overstap binnen het parallelaanbod: de stap van activiteiten voor allochtone vrouwen,

naar een deelname aan ‘autochtone’ activiteiten en verenigingen6. Ondanks hun herhaaldelijke

vraag naar meer contacten (met Vlaamse vrouwen) maakte geen van de vrouwen tot nog toe

deze overstap. Een aantal factoren speelt hierbij een rol: er is de man/familie, die haar al dan

niet toelaat om verdere stappen buitenshuis te zetten. Ten tweede laat de verinnerlijkte

opvoeding van de Berbervrouw haar niet toe veel contacten te zoeken met de buitenwereld.

Ten derde is er de ambigue houding tegenover het gastland: men heeft angst voor het

onbekende, maar is tezelfdertijd ook nieuwsgierig naar de Vlaamse buur. Ten vierde merken

we dat (plattelands)vrouwen van thuis uit geen ervaring hebben met het verenigingsleven of

met georganiseerde sociaal-culturele activiteiten. Een aantal concepten en activiteiten kennen

ze ook niet of kennen ze anders. Soms rust er een taboe op activiteiten (vb. bioscoop). Soms

weet men praktisch gezien niet ‘hoe ergens aan deel te nemen’. Verder toont ‘de Vlaming’

zich niet altijd even open tegenover nieuwe landgenoten. Tenslotte is een aantal vrouwen niet

gesocialiseerd in onze manier van communicatie rond activiteiten. Niet iedereen kent het

gebruik van internet, flyers, valven en brochures. Verder vereisen deze ook een minimale

alfabetisatie. ‘De school’, waarvan de leerkrachten tot het persoonlijke netwerk van de

vrouwen behoren, kan hen gevoelig maken voor communicatiekanalen en kan informeel en

mondeling nog gerichter reclame maken voor allerhande activiteiten.

Uiteraard is dit geen pleidooi tegen het parallelaanbod van activiteiten voor allochtone

vrouwen. Voor wie een stap naar buiten wenst te zetten, zonder meteen ‘overrompeld’ te

worden door de nieuwe wereld, vormen ze een veilige thuishaven. Toch zou dit eigen aanbod

voor sommigen het opstapje kunnen zijn om de stap te zetten van het aanbod voor allochtonen

naar het autochtone aanbod. Voorbij de bescherming dus. Maar de drempel tussen beide

aanbodzijdes is blijkbaar nog te hoog. Een samenwerking die het louter ‘gluren bij culturen

6

  Het bleek dat vrouwen wél interesse hebben in het bestaande autochtone aanbod. Niet om er meteen gebruik van te maken,

maar wel om te weten dát er een aanbod is, wanneer ze de stap willen of kunnen zetten. Het verruimt mentaal hun wereld.

                                                                                                                        3

                                                                                 Sarah Kaerts

van de buren’ overstijgt, kan soelaas bieden. Dit vergt echter veel middelen en inspanningen.

Lessen aerobics volgen, samen met andere allochtone vrouwen óf samen met de plaatselijke

autochtone vrouwenvereniging, het blijft voor hen (en voor ons) een wereld van verschil. En

zo blijven de meeste Berbervrouwen balanceren op de drempel van hun huis en twijfelen.

Download scriptie (807.63 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2006