De visuele impact en de inpasbaarheid van windturbines in het Oost-Vlaamse landschap, gebruik makend van eye tracking

Fanny
Van den Haute

De visuele impact van windturbines

Windturbines zijn vaak van heinde en ver zichtbaar. Door de recente stijging van de energieprijzen en de vraag naar alternatieve energiebronnen in de strijd tegen de klimaatsveranderingen komt het gebruik van windenergie in Vlaanderen in een stroomversnelling. Volgens beleidsdocumenten is het noodzakelijk om windturbines ‘zorgvuldig in te passen in het landschap’. Meestal weet men echter niet hoe dit geïnterpreteerd moet worden. Fanny Van den Haute onderzocht ‘de visuele impact van windturbines’ in kader van haar masterscriptie Geografie (onder begeleiding van Veerle Van Eetvelde, UGent). Ze gaat dieper in op de visuele impact van windturbines en de waarderingswijzigingen na de inplanting van windturbines. Worden windturbines sneller gezien en vormen ze dominante objecten in het landschap? Hebben specifieke omgevingskenmerken van het landschap een invloed op het kijkpatroon? Voor deze studie werd een eye tracking experiment uitgevoerd waardoor het mogelijk wordt om het kijkpatroon van mensen te analyseren. Deze thematiek blijkt niet te onderschatten.

Meer nieuwe windturbines
In 2012 zijn er in Vlaanderen 37 windturbines op land bijgekomen. Volgens Vlaams minister voor Energie, Freya Van den Bossche (sp.a), zal Vlaanderen de komende jaren nog verder moet inzetten op windenergie om minder afhankelijk te zijn van dure olie. Deze mening wordt ook gedeeld door de Vlaamse WindEnergie Associatie (VWEA): “Wil Vlaanderen zijn doelstelling inzake hernieuwbare energie tegen 2020 realiseren, dan zal windenergie sneller moeten groeien.”

Visuele effecten
Echter, de visuele effecten van windturbines zijn niet nihil. Noord-Holland voerde sinds eind 2012 een verbod in op windturbines, omdat het provinciebestuur van oordeel was dat die niet in het landschap passen. Horizonvervuiling is hun belangrijkste argument. Voorlopig heeft dit verbond nog geen navolging gevonden in België. Volgens Bart Bode van de Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen zit zo’n radicale ommezwaai er hier niet aan te komen: “We zijn op zich niet tegen windturbines, maar wel als de hinder en de landschapsvervuiling te groot is.” Dit laatste wordt bevestigd in het onderzoek van Van den Haute. Zo blijkt dat windturbines een visueel effect hebben op ons kijkpatroon. Op basis van het eye tracking experiment werd vastgesteld dat windturbines in landschappen zowel de meest dominante als de langst bekeken verticale object zijn. Maar liefst 86,3% van alle bekeken (verticale) objecten is een windturbine. Ook verdubbelt het aantal fixatie- en terugkeerbewegingen. Dit betekent dat mensen tijdens hun waarnemingen langer naar windturbines kijken en er meer naar terugkijken. Windturbines hebben dus een grote visuele aantrekkingskracht.

Omgevingen die windmolens camoufleren
Om de doelstellingen te halen tegen 2020 wordt op provinciaal niveau zones aangeduid waar windturbines zeker wel en zeker niet kunnen. Uit omzendbrieven van de Vlaamse regering blijkt het de bedoeling om windturbines in te planten in haven- en industriegebieden en langsheen autowegen, aangezien windturbines hier meer landschappelijk ingepast zouden zijn. Het onderzoek van Van den Haute bevestigt dat het landschapstype een invloed heeft op het kijkpatroon. Zo zijn het voornamelijk de infrastructurele en suburbane landschappen waar windturbines het minst dominant zijn. De kenmerken van het landschap bepalen daarentegen niet hoe snel een windturbine wordt opgemerkt, aangezien in een windturbine in elke omgeving even snel wordt opgemerkt. Het is dus duidelijk dat geen enkel landschap meer of minder geschikt is voor de inplanting van windturbines. Daarnaast wordt vaak gesteld dat de ‘camouflerende werking’ in de ene omgeving al veel groter is dan in de andere. Zo worden bossen beschouwd als locaties waar turbines vaak uit het zicht verdwijnen. Uit de eye tracking experimenten blijkt echter dat verticale objecten in bosrijke omgevingen sneller worden opgemerkt dan in landbouwlandschappen of valleigebieden. Het wordt dus belangrijk om de inplanting van verticale objecten in bossen zorgvuldig uit te voeren aangezien groene massa’s niet bufferend werken voor de zichtbaarheid van verticale objecten. Wel is het zo dat turbines die ver boven de bomen uitsteken snel uit het zicht verdwijnen bij het lopen in het bos zelf. Maar kijkend vanaf een visueel meer open gebied naar het bos, zijn de toppen van de turbines wel goed zichtbaar aangezien ze ver boven het bos uitsteken.

Veranderende waardering
Een maatschappelijk draagvlak voor windenergie blijkt bijzonder groot te zijn ten opzichte van andere, minder duurzame manier voor het opwekken van elektriciteit. Slechts een minderheid van de bevolking zou tegen de ontwikkeling van windenergie zijn. Dit staat in contrast met tegenkanting of matige acceptatie door de bevolking die windprojecten ondervinden op het lokale niveau. Het draagvlak wordt namelijk gevoelig gereduceerd wanneer er concrete plannen zijn voor de inplanting van windturbines in de eigen streek. Vaak wordt ook gesteld dat de bestaande omgeving in hoge mate bepalend is voor de waardering van de turbines. De resultaten van de scriptie van Van den Haute geven echter een verandering aan voor de waardering tussen de bestaande landschappen zonder windturbines en de landschappen na de inplanting van windturbines. Zo blijkt dat het natuurlijke en samenhangende karakter van een landschap na de inplanting van windturbines minder gewaardeerd wordt. Opmerkelijk hierbij is dat de kenmerken van het bestaande landschap bij deze waarderingswijziging geen rol spelen.

Uitdaging voor de ruimtelijke planning
De visuele impact van windturbines zorgt voor nieuwe vraagstukken bij de ruimtelijke planning. Door het gebruik van de eye tracking werd een objectieve techniek gebruikt om de visuele impact van windturbines en een eventuele afname van de visuele kwaliteit na de inplanting van windturbines te berekenen. In de toekomst wordt het dan ook mogelijk potentiële inplantingslocaties voor windturbines te onderzoeken naar hun inpasbaarheid in het landschap. Hierdoor kan een meer kwaliteitsvolle ruimtelijke ordening tot stand komen. 

Download scriptie (8.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013