De relatie tussen collective efficacy, teamvertrouwen en prestatie tijdens een voetbalwedstrijd.

Jari
Vanroy

Van geloof in het team tot winst van het team

Hoe meer voetbalspelers tijdens de wedstrijd in hun team geloven en dit ook uitstralen, hoe beter dit team presteert. Dit blijkt uit de masterproef van Jari Vanroy (KU Leuven), net afgestudeerd als master Lichamelijke opvoeding & bewegingswetenschappen.

Het psychologische aspect krijgt in de teamsporten steeds meer aandacht om de prestatie te optimaliseren. Vanroy bestudeerde binnen de onderzoeksgroep Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid de dynamische relatie tussen de spelers hun vertrouwen in het team en de prestatie van dit team tijdens de voetbalwedstrijd. Eveneens bracht hij verschillende bronnen in kaart die gerelateerd zijn aan dit vertrouwen.

Eerder onderzoek wees reeds uit dat spelers hun vertrouwen in het team een belangrijkere rol speelt voor de teamprestatie dan hun zelfvertrouwen. Dit vertrouwen in het team gaat enerzijds over het geloof van de spelers dat hun team procesmatige doelen (bv. het behouden van een positieve instelling) kan bereiken en anderzijds over hun geloof dat het team het gewenste einddoel (bv. de overwinning) kan bereiken.

Hierop voortbouwend werden in deze studie binnen dezelfde sportactiviteit (voetbal) op kwantitatieve wijze metingen van vertrouwen en prestatie uitgevoerd tijdens de wedstrijd; wat nog niet eerder gebeurd was. Zo werden bij tien verschillende jeugdteams vragenlijsten uitgedeeld, ongeveer een uur voor aanvang van hun wedstrijd. De coach en de spelers van elk team (in totaal 10 coaches en 134 spelers) dienden telkens een specifiek gedeelte vragen in te vullen voor de wedstrijd, bij het begin van de rust, aan het eind van de rust en na de wedstrijd.

Vertrouwen uitstralen, vertrouwen hebben, presteren

Uit de resultaten blijkt dat tijdens de wedstrijd het vertrouwen in het team bepalend is voor de teamprestatie maar ook dat de teamprestatie bepalend is voor dit vertrouwen. Dit geldt in beide gevallen voor het vertrouwen zowel in de procesmatige doelen als in het einddoel.  Wat de bronnen van dit vertrouwen betreft, komen de uitstraling van de coach en zelfs nog meer die van de leider binnen het team als meest prominente naar voor. Hoe meer deze personen uitstralen dat ze geloven in het team, hoe meer ook de andere spelers vertrouwen hebben in het team. Dit geldt in het bijzonder voor het vertrouwen in de procesmatige doelen. “Steeds blijven vertrouwen in procesmatige doelen, zelfs bij een achterstand, lijkt de sleutel naar een succesvolle teamprestatie. Deze procesmatige doelen zijn immers veel minder afhankelijk van externe factoren dan het eindresultaat en toch is het vertrouwen erin sterk gerelateerd aan de prestatie. Bovendien lijken dergelijke doelen meer beïnvloedbaar door interne factoren zoals de uitstraling van de leider en wellicht ook realistischer bij een grote achterstand”, zegt Vanroy.

“De resultaten impliceren dat de rustpauze voor de coach de ideale gelegenheid is om in te spelen op de spelers hun vertrouwen. Gezien de sterke samenhang tussen de opeenvolgende metingen van vertrouwen is het evenwel zo dat dit vertrouwen best gedurende de hele wedstrijd hoog blijft. De basis hiervoor dient dan ook op training gelegd te worden. Zo kunnen door de gepaste situaties aan te bieden, bijvoorbeeld in ondertal of met een achterstand, de spelers leren om ook in moeilijke omstandigheden toch hun vertrouwen hoog te houden en samen met hun teamgenoten terug te vechten”, gaat hij verder. “De coach moet bovendien aandacht besteden aan de leider in het team. Zoals blijkt uit deze maar ook uit eerdere studies, is deze leider overigens niet noodzakelijk de kapitein en kan hij eveneens verschillende rollen aannemen, zowel op als naast het veld. Concreet kan de coach er dan best over waken dat deze leider, net als hijzelf trouwens, steeds een positief vertrouwen in het team uitstraalt, ook bij een achterstand”, aldus Vanroy.

Download scriptie (303.29 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013