De Relatie tussen Appreciative Inquiry en Bevlogenheid Verklaard vanuit de Psychologische Basisbehoeften

Bert
Verleysen

Verbinden en waarderen op de werkvloer als hefboom voor meer bevlogenheid.

 

Binnen de hedendaagse economische situatie is het belangrijk dat bedrijven het verschil kunnen maken. Bedrijven moeten excelleren en floreren! Met de regelmaat van de klok worden hiertoe nieuwe methodes ontwikkeld. Appreciative Inquiry (AI) is een methodiek die opgang maakt en overigens succesvol blijkt. Maar, wat maakt dat AI erin slaagt om organisaties te laten floreren? Verder is de vraag of binnen die excellerende bedrijven, de medewerkers ervaren dat er beter voldaan wordt aan hun eigen behoeften en of zij zichzelf dan meer bevlogen voelen. Met een psychologisch onderzoek bij nagenoeg 400 medewerkers uit verschillende organisaties zochten wij een antwoord op deze vragen.

In de jaren ’80 van vorige eeuw zocht David Cooperrider naar een methode om groei binnen bedrijven te bevorderen. Al snel ondervond hij het belang om iedereen die van ver of dichtbij iets te maken had met het bedrijf ook daadwerkelijk te betrekken bij de veranderingen. Verder richt men de aandacht niet op de minpunten, maar onderzoeken alle betrokkenen samen het sluimerend potentieel als een bron van groeikansen voor de eigen organisatie. Iedereen betrekken in een gezamenlijke zoektocht naar het potentieel in de organisatie is de kern van een AI-aanpak en zit vervlochten in de eigen AI-methodiek: de 4D-Cyclus.

Figuur 1: Schematische voorstelling van de 4D-Cyclus

 

De 4D-Cyclus begint bij een bepaalde uitdaging, zoals: “Hoe ziet de organisatie eruit als alles optimaal verloopt?” Met deze uitdaging doorloopt men achtereenvolgens vier fases: (1) Discoveryfase: het samen ontdekken van de sterktes in mensen en in de organisatie, (2) Dreamfase: vanuit deze ontdekkingen een gezamenlijke toekomst bedenken, (3) Designfase: dit toekomstbeeld een concrete vorm geven en (4) Destinyfase: het opzetten van samenwerkingsverbanden om de ontworpen toekomst te verwezenlijken.

Tijdens de 4D-Cyclus betrekt men iedereen in het onderzoeken en ontwikkelen van de organisatie. Dit gebeurt vanuit een dubbele actie: (a) connecting of het actief bouwen aan kwaliteitsvolle relaties om elkaar tot ontwikkeling te brengen en (b) appreciation: het kunnen zien van een sluimerend potentieel rondom zich en dit potentieel groeikans geven. Appreciation is verder gekenmerkt door (a) tracking, het opzoeken van het potentieel in mensen en systemen, en (b) fanning, dat klein vuurtje van potentieel aanwakkeren tot een enorm vuur. Connecting en appreciation vormen alzo de specifieke kenmerken van de AI-aanpak waarbij de positieve verandering in organisaties op gang wordt gebracht.

Bij succesvolle AI-trajecten getuigen medewerkers dat ze meer energie ervaren, zoals: “Ik zie dat mijn werk bijdraagt aan verbetering van de levenskwaliteit van mijn patiënten. Dat geeft me energie om ervoor te gaan.” Deze energie kan begrepen worden als meer bevlogenheid. Bevlogenheid staat voor meer vitaliteit, wat aangeeft dat men zinvol bezig is met inspirerende taken en ervaart dat de tijd op een aangename manier voorbijvliegt. Wij onderzoeken of een AI-aanpak, waarbij medewerkers enthousiast bezig zijn met nieuwe uitdagingen ook kan zorgen dat medewerkers aan de slag gaan vanuit meer bevlogenheid.

Medewerkers zijn bevlogen als er voldaan wordt aan de eigen psychologische behoeften. Net als men behoefte heeft aan water en voedsel, is het voldoen van de psychologische basisbehoeften belangrijk voor het eigen welzijn. Deze psychologische basisbehoeften zijn (a) de behoeften aan competentie, of het gevoel van “Ik kan het” (b) de behoefte aan autonomie, of het gevoel van zelf de touwtjes in handen te hebben en ten slotte (c) de behoefte aan verbondenheid of het gevoel erbij te horen. Eerder onderzoek heeft overigens uitgewezen dat in organisaties met een AI-aanpak kan voldaan worden aan deze psychologische basisbehoeften.

Samenvattend veronderstellen wij dat een AI-aanpak een houding van connecting en appreciation versterkt. Binnen deze dubbele, opwaartse spiraal van connecting en appreciation ontstaat een werkklimaat waar de psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid worden voldaan, zodat medewerkers ook meer bevlogenheid rapporteren.

De onderzochte medewerkers behoorden tot organisaties met al dan niet een AI-aanpak. Aan de hand van vragenlijsten werden de onderzochte variabelen gemeten. De medewerkers moesten aangeven in hoeverre zij de verbinding met anderen, zoals in connecting, opzoeken en in hoeverre men elkaar benaderde met een positieve waardering zoals omschreven in appreciation. Ook werd gemeten in hoeverre men met meer bevlogenheid aan de slag ging. Verder gaven ze aan in hoeverre voldaan werd aan de psychologische basisbehoeften van autonomie, competentie en verbondenheid.

Figuur 2: De gemiddelde scores op de variabelen per onderzoeksgroep

 

Bij figuur 2 zien wij dat medewerkers in organisaties met een AI-aanpak meer connecting en meer appreciation rapporteren dan medewerkers uit organisaties zonder een AI-aanpak. Ook zien we dat de bevlogenheid, en de voldoening van de psychologische basisbehoeften hoger is bij medewerkers uit AI-organisaties. Behalve voor het voldoen van de behoefte aan competentie, zijn alle verschillen statistisch significant en op basis van de effectmaten bovendien vrij groot te noemen.

Met bijkomende statistische analyses onderzochten we of meer bevlogenheid kon worden verklaard doordat een AI-aanpak, met meer connecting en appreciation, zorgde voor een betere voldoening van de psychologische basisbehoeften van autonomie, competentie en verbondenheid

Figuur 3: De onderzochte verbanden tussen de onderzochte variabelen. De significante verbanden zijn aangegeven met een volle lijn. Bij de pijlen staan de regressiecoëfficienten. Boven de variabele staat de verklaarde variantie.

 

In figuur 3 zien we dat bevlogenheid significant voorspeld wordt door het verschil in groepen. Wij stellen hierbij vast dat in groepen met een AI-aanpak, medewerkers meer in verbinding gaan met elkaar (connecting), en waarbij zij dan voelen dat beter voldaan wordt aan de eigen behoefte van autonomie waardoor ze dan met meer bevlogenheid aan de slag gaan. Verder zien we dat in groepen met een AI-aanpak, medewerkers significant meer appreciation rapporteren en dat hierbij de behoefte aan verbondenheid beter wordt voldaan.

Samenvattend kunnen we besluiten dat een AI-aanpak, met meer connecting en appreciation, kan zorgen voor meer bevlogenheid bij medewerkers. Hierbij speelt vooral het voldoen van de psychologische behoefte aan autonomie een belangrijke rol. Voor de toekomst zal het belangrijk zijn om te onderzoeken welke factoren connecting en appreciation beïnvloeden zodat leidinggevenden handvaten krijgen om een AI-proces succesvol toe te passen en zo bevlogenheid te versterken en organisaties en medewerkers te laten excelleren.

Download scriptie (289.66 KB)
Universiteit of Hogeschool
Andere
Thesis jaar
2013