De ontwikkeling en validering van een beoordelingsinstrument voor dans in het Deeltijds Kunstonderwijs

Kathleen
Harre

Toolkit voor juryleden in het dansonderwijs 

Jaarlijks volgen heel wat kinderen, jongeren en volwassenen dansles in het Deeltijds Kunstonderwijs. Ze doen dat na schooltijd, na het werk of in het weekend. Op het einde van elk jaar leggen ze een examen af om te mogen overgaan naar het volgende jaar of om een getuigschrift te behalen. Deze examens gebeuren klassikaal: de hele klasgroep voert gelijktijdig een reeks aangeleerde danspassen uit. Eén of meerdere juryleden zitten vooraan in het lokaal en beoordelen deze danspassen terwijl ze worden uitgevoerd. Na het examen bespreken de juryleden de prestaties van de leerlingen en nemen ze een beslissing over hun examenresultaten (meestal in de vorm van een punt).

Wat de onderwijsinspectie in Vlaanderen nu echter vaststelt, is dat de juryleden voor hun beoordeling meestal geen duidelijke evaluatiecriteria gebruiken. ‘De jury vond het een goed examen’, krijgen leerlingen bijvoorbeeld na het examen te horen, maar waarom hun examen goed of minder goed was, is niet duidelijk. Daarom ontwikkelt Kathleen Harre in het kader van haar masterproef aan de Universiteit Antwerpen (master opleidings- en onderwijswetenschappen) een beoordelingsinstrument. Hiermee kunnen juryleden de prestaties van leerlingen op een dansexamen meer objectief beoordelen.

Kathleen Harre stelt zich in haar onderzoek eerst de vraag welke evaluatiecriteria belangrijk zijn bij de beoordeling van artistieke en danstechnische vaardigheden. Hiervoor gaat ze op zoek naar reeds bestaande en geldige instrumenten waarmee juryleden deze vaardigheden kunnen beoordelen. Ze vergelijkt deze instrumenten met elkaar en haalt hier zeven essentiële evaluatiecriteria uit. Deze zijn: techniek, nauwkeurigheid van beweging, bewegingsdynamiek, performance vaardigheden, muzikaliteit, ruimtebewustzijn en algemene indruk.

Vervolgens zoekt ze op welke manier dansleerlingen het best beoordeeld kunnen worden. Met punten of met woorden? Ze besluit dat het zinvol is om dansleerlingen te beoordelen aan de hand van de volgende beoordelingsschaal: onvoldoende, zwak, goed en zeer goed.

De vraag is dan natuurlijk: Wanneer zijn de prestaties van dansers op de zeven evaluatiecriteria onvoldoende, zwak, goed of zeer goed? Om hier een antwoord op te vinden, neemt Kathleen Harre interviews af met acht ervaren juryleden. Tijdens de interviews krijgen de juryleden een aantal dansleerlingen uit het Deeltijds Kunstonderwijs te zien op video. De juryleden moeten de prestaties van deze dansers beoordelen op de zeven evaluatiecriteria afzonderlijk. Ze moeten daarbij mondeling uitleggen waarom ze de prestaties van de leerlingen onvoldoende, zwak, goed of zeer goed vinden. Op deze manier verzamelt Kathleen Harre voor alle evaluatiecriteria beschrijvingen over onvoldoende, zwakke, goede en zeer goede dansprestaties. Na de analyse van deze beschrijvingen kan ze, voor alle evaluatiecriteria samen, 31 onderliggende dimensies onderscheiden. Op basis hiervan ontwikkelt ze het ‘Beoordelingsinstrument voor dans in het Deeltijds Kunstonderwijs’.

In een laatste fase van haar onderzoek, gaat Kathleen Harre na of het ontwikkelde instrument betrouwbaar is. Ze zoekt hiervoor een antwoord op de volgende twee vragen: Komen verschillende juryleden tot dezelfde resultaten als ze het instrument gebruiken? En komen juryleden tot dezelfde resultaten als ze hun beoordeling een tijd later opnieuw uitvoeren met het instrument? Twee nieuwe juryleden krijgen de video met dansers te zien. Ze beoordelen de dansers aan de hand van het ontwikkelde instrument. Ze doen dat op twee verschillende tijdstippen. Hoewel de resultaten hiervan grotendeels positief zijn, moeten ze met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Ze zijn immers gebaseerd op een beperkt onderzoek. Zo was het omwille van de beschikbare tijd niet haalbaar om meer dan twee juryleden in deze fase te betrekken. Ook wat het niet mogelijk om deze juryleden intensief te trainen in het gebruik van het beoordelingsinstrument. Kathleen Harre adviseert dan ook om de betrouwbaarheid van het ontwikkelde instrument in een vervolgonderzoek verder te onderzoeken.

Met haar volledige onderzoek draagt Kathleen Harre een steentje bij aan de verbetering van de kwaliteit van het dansonderwijs. Het ‘Beoordelingsinstrument voor dans in het Deeltijds Kunstonderwijs’ verheldert waar het bij de beoordeling van dansprestaties om gaat, of waarover het zou moeten gaan. In de toekomst kunnen juryleden dit instrument gebruiken bij de beoordeling van examens van leerlingen dans in het Deeltijds Kunstonderwijs. De kwaliteit van deze evaluaties kan hierdoor verbeteren. Daarnaast zijn de resultaten uit dit onderzoek ook van belang voor de danswetenschap. De 31 onderscheiden dimensies in het ontwikkelde instrument dragen bij aan de opbouw van kennis over de aspecten die belangrijk zijn bij de beoordeling van dansers in het dansonderwijs.

Download scriptie (1.19 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013
Thema('s)