De invloed van beroepservaringen van ouders op gezinswaarden. Een empirisch onderzoek bij tweeverdieners.

Inge
Maes

Determinanten van waarden; onderschat de invloed van uw partner niet!

 

Dat de sociale klasse waartoe men behoort een invloed uitoefent op de waarden die men belangrijk vindt is algemeen bekend. Hoe hoger de sociale klasse, hoe sterker men autonomie in het vaandel draagt. Om de relatie tussen sociale klasse en waarden te verklaren, zocht en vond Melvin Kohn -een invloedrijk Amerikaans sociaal wetenschapper- het antwoord niet in het beroep zelf, maar in het soort werk dat door de ouders wordt verricht.

 

Het komt erop neer dat Kohn drie kenmerken poneerde waarop middenklassejobs zich onderscheiden van arbeidersklassejobs. Vooreerst wordt er in middenklassejobs vaak gewerkt met ideeën en mensen, terwijl werken met dingen typerend is voor arbeidersklassejobs. Ten tweede vergen middenklassejobs meer flexibiliteit, denkwerk en complexe taken, terwijl arbeidersklassejobs eerder gekenmerkt worden door routine. Tenslotte is de mate van toezicht hoger in arbeidersklassejobs. Ten gevolge van deze verschillen in beroepsomstandigheden van beide soorten jobs, verschijnen er twee waardeoriëntaties aan de oppervlakte. Concreet betekent dit dat hogere sociale klassen vooral belang hechten aan waarden zoals autonomie en verantwoordelijkheidsgevoel terwijl arbeiders eerder waarden zoals gehoorzaamheid benadrukken. Dit impliceert eveneens dat arbeiders die bijvoorbeeld minder onderworpen worden aan toezicht op hun werk, zelfstandigheid kunnen waarderen. Er is dus veel variatie, ook binnen de sociale klassen, die kan verklaard worden door beroepservaringen. Voor de waarden die ouders belangrijk vinden voor hun kinderen zien we dezelfde trends. Hoe lager de sociale klasse, hoe meer ouders goede manieren, eerlijkheid en gehoorzaamheid belangrijk vinden voor hun kinderen. Ouders van hogere sociale klassen vinden het daarentegen belangrijk dat hun kinderen zich uit de slag kunnen trekken Een belangrijke bevinding is dus dat niet het beroep op zich, maar wel de kenmerken van het beroep een belangrijke rol spelen aangaande de waarden die ouders belangrijk vinden voor hun kinderen – ook ouderlijke waarden genoemd - en voor zichzelf. 

 

De scriptie van Maes Inge, studente sociologie aan de universiteit te Gent, gaat dieper op deze gedachte in. Tussen 28 oktober 2004 en 19 februari 2005 namen honderd koppels deel aan een face-to-face interview. Tweeverdienersgezinnen vormden de doelgroep, zodat de invloed van de partner op de eigen waarden kon worden nagegaan. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de sociale klasse wel degelijk bepalend is voor de waarden die men belangrijk vindt voor de kinderen. Verder kon eveneens worden aangetoond dat de beroepservaringen van ouders uit hogere sociale klassen inderdaad gekenmerkt worden door weinig toezicht, veel afwisseling en complexe taken. Vervolgens ging Maes na in welke mate deze drie centrale beroepservaringen de relatie tussen sociale klasse en ouderlijke waarden bepalen. Bij de dochters bleek dit niet het geval te zijn, maar bij de zonen kon de mate van toezicht wél de relatie tussen sociale klasse en waarden verklaren.

Hoe zit het dan met de verschillen tussen mannen en vrouwen? Alhoewel de bevindingen minder uitgesproken zijn bij de zonen, kon Maes tevens concluderen dat vrouwen autonomie in het algemeen sterker waarderen dan mannen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat vrouwen in een hogere sociale positie nog altijd worden gediscrimineerd en dus meer doorzettingsvermogen nodig hebben om iets te bereiken.

 

            In een volgende fase van dit onderzoek werd een recentere gedachtegang in de studie naar de determinanten van ouderlijke waarden uitgespit. Hierbij werd dieper ingegaan op een gedachtespinsel van Kohn of de beroepservaringen van een man een invloed uitoefenen op de waarden van zijn vrouw en vice versa. Zo werd er niet enkel aandacht besteed aan de beroepservaringen van de ouder, maar ook aan de beroepservaringen van de partner van de ouder. Uit de vele analyses bleek dat indien de partner van een individu weinig gesuperviseerd wordt op het werk, veel afwisseling geniet en er complexe taken kan uitvoeren, de kans groot is dat dat individu autonomie sterk waardeert voor de kinderen! De beroepservaringen van de partner konden zelfs een deel van de invloed van de sociale klasse op ouderlijke waarden verklaren. In dit onderzoek kon de hypothese dat de beroepservaringen van de partner geen rol spelen dus worden weerlegd!

In deze scriptie werd eveneens een tweede invloed van de  partner nagegaan, met name de ouderlijke waarden van de partner. De redenering luidde als volgt: indien de ene partner autonomie sterk waardeert voor de kinderen, zal de andere partner autonomie eveneens een belangrijke waarde vinden. Deze bevinding komt overeen met deze van Kohn in die zin dat in de Verenigde Staten de ouderlijke waarden van de moeders een invloed uitoefenden op de ouderlijke waarden van de vaders, maar niet omgekeerd. Indien sociale klasse aan het model werd toegevoegd, bleek zelfs dat de waarden van de partner de relatie tussen sociale klasse en ouderlijke waarden voor een stuk verklaarde!

 

Tijdens de literatuurstudie viel het op dat het onderzoek van Kohn en zijn medewerkers naar de relatie tussen beroepservaringen en ouderlijke waarden veelvuldig werd gerepliceerd. Rond het onderzoek naar de relatie tussen beroepservaringen en de waarden die men belangrijk vindt voor zichzelf bleef het echter opvallend stil. Bitter weinig studies hebben de ideeën met betrekking tot de waarden die individuen belangrijk vinden voor zichzelf getoetst. Vandaar dat in het onderzoek van Maes dan ook een bijdrage werd geleverd om Melvin Kohn hier te repliceren. Hoe hoger de sociale klasse waartoe men behoort, hoe meer ouders autonomie een belangrijke waarde vonden voor zichzelf. Bovendien oefenden de drie centrale beroepservaringen een belangrijke invloed uit op de waarden. Enkel de mate van toezicht kon het effect van sociale klasse voor een stuk verklaren. Hoe hoger de sociale klasse waartoe men behoort, hoe kleiner de kans dat men sterk gesuperviseerd wordt in de job en des te groter de kans dat men autonomie een belangrijke waarde vindt voor zichzelf. Indien we een blik werpen op de mogelijke invloed van de partner, zien we dat zowel de beroepservaringen als de waarden van de partner hier geen enkele invloed uitoefenen. Deze bevindingen zijn in overeenstemming met eerder verricht onderzoek.

 

Zoals u ziet sluit de studie van Maes goed aan bij de reeds lang aan de gang zijnde onderzoekstraditie omtrent waarden. Belangrijk is dat er aan het reeds bestaande onderzoek een bijdrage werd geleverd door de invloed van de partner na te gaan en even stil te staan bij de determinanten van de waarden die men belangrijk vindt voor zichzelf. Tot slot werd ook de invloed van de beroepservaringen en sociale klasse op de intellectualiteit van de vrije tijd onderzocht, maar dat is stof voor een nieuw artikel…

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005