BUITENLANDPOLITIEK VAN DE AKP: EIGEN BELANG EERST

Faye
De Coen

“Als het op moorden aankomt, daar kunnen jullie iets van”, haalt huidig Turks president Recep Tayyip Erdoğan uit naar de toenmalig Israëlische president Shimon Peres. Niet veel later stormt hij de vergaderzaal uit nadat hij het zwijgen wordt opgelegd door de gespreksleider. Deze scène vond plaats in 2009 tijdens het Wereld Economisch Forum in het Zwitserse Davos waar politieke leiders en CEO’s van internationale bedrijven elkaar treffen om het over de toestand van de wereld te hebben. Nu zeven jaar later zouden Turkije en Israël terug vrienden worden. Heeft Turkije dan helemaal geen idee waar het naartoe wil of is het net een goed uitgedokterde strategie die hier achter zit?



Turkije wordt vaak omschreven als een brug tussen het Oosten en het Westen, tussen de Arabische wereld en Europa. Toch laat de huidige Turkse regerende partij AKP het land niet zomaar in die positie duwen en heeft ze nooit onder stoelen of banken gestoken dat ze voor Turkije een sterkere rol voor ogen heeft. Die visie komt duidelijk terug in het buitenlands beleid dat de AKP heeft gevoerd gedurende de voorbije veertien jaar dat de partij aan de macht is. Het beleid ten aanzien van de Arabische wereld lijkt op het eerste gezicht een moeilijk te doorgronden kluwen van irrationele beslissingen en bondgenootschappen. Toch is er een duidelijke evolutie in het buitenlands beleid van de AKP ten aanzien van de Arabische wereld. Verschillende drijfveren kunnen aan de basis liggen van het buitenlands beleid (zie kaderstuk) maar het rationeel eigenbelang neemt op cruciale momenten de overhand.



Zero problems with neighbours



Wie de buitenlandpolitiek van de AKP wil begrijpen moet teruggaan naar het jaar 2002, wanneer de partij aan de macht komt. In de beginperiode wil de partij goede economische en diplomatieke relaties aangaan met de verschillende Turkse buurlanden. Het maakt het niet uit of dat buurland geleid wordt door een dictator, autoritair regime of een democratisch verkozen regering. Het is vanuit een rationeel economisch oogpunt dat het buitenlands beleid bepaald en uitgevoerd wordt. Dit maakt deel uit van het zogenaamde zero problems with neighbours beleid. De buitenlandpolitiek heeft in die periode een belangrijk binnenlands doel: meer welvaart genereren voor de Turkse bevolking. De AKP heeft haar binnenlands succes grotendeels te danken aan de economische vooruitgang die geboekt werd in de eerste jaren dat de partij aan de macht was. Hoewel het zo wordt gezien in het Westen, keert Turkije zich op dat moment niet weg van het Westen ten voordele van de Arabische wereld. De beginjaren van de AKP worden gekenmerkt door grote inspanningen om de toetreding tot de Europese Unie te garanderen. Toch is het niet merkwaardig dat het beleid als pro-Arabisch wordt omschreven, aangezien in 2003 Turkije tegen deelname aan de inval in Irak, onder leiding van de Verenigde Staten, stemt. De leading man van de AKP, Erdoğan, is op dat moment nochtans voorstander van een deelname aan de zijde van de Amerikanen. Het is voor hem van groot belang om de relatie met de VS te onderhouden. Ongewild komt het tot een breuk tussen Turkije en de Verenigde Staten door deze tegenstemming. Hoewel Erdoğan vaak bestempeld wordt als de islamistische leider, is het onder voormalig premier Ahmet Davutoğlu dat de panislamistische visie haar vertaling krijgt in het buitenlands beleid. Davutoğlu is ervan overtuigd dat de islam een sterk samenhorigheidsgevoel creëert en door islamistische partijen te steunen in de Arabische wereld kan Turkije meer invloed verwerven in de regio.

Arabische opstanden



Tijdens de opstanden in de Arabische wereld in 2011 komt het zero problems beleid op de helling te staan. De Arabische revoluties worden voor de AKP gezien als het momentum om in verschillende Arabische landen de democratie te installeren zodat daar islamistische partijen aan de macht komen die een gelijkaardige visie hebben als de AKP. In de praktijk betekent dit dat Turkije voornamelijk partijen steunt gelieerd aan de Moslimbroeders. In Egypte steunt de AKP als een van de eerste de Freedom & Justice Party (FJP) van Mohamed Morsi bij hun verkiezingsoverwinning. Turkije-Egypte, zo hoopte de AKP, zou de as worden om de macht over de regio in handen te krijgen. Dit succes komt aan zijn einde bij de staatsgreep van generaal al-Sisi in 2003. Turkije verbreekt hierop de banden met Egypte en blijft de Moslimbroeders verder steunen. Turkije argumenteert dat Morsi democratisch verkozen werd en niet zomaar door een coup kan afgezet worden. Turkije kent zelf een geschiedenis van staatsgrepen en Erdoğan wil aan de betogers in eigen land duidelijk maken dat hij en de AKP niet hetzelfde lot zullen ondergaan als Morsi en zijn FJP. De internationale gemeenschap volgt deze redenering niet en Turkije komt geïsoleerd te staan.



De Koerdische kwestie



Door de opkomst van Islamitische Staat (IS), de immense vluchtelingenstroom en de Koerdische problematiek staat het rationeel veiligheidsbelang nu het hoogst op de agenda. Het oplaaiend conflict tussen de Turkse overheid en de PKK heeft zijn repercussies op het buitenlands beleid. Turkije wil de PKK of PKK-gelieerde bewegingen bestrijden. Dat is voor Turkije van groter belang dan IS klein krijgen.

Hoewel Turkije meer met het Westen samenwerkt in de strijd tegen IS, heeft de harde positie tegen de PKK-gelieerde bewegingen, die op hun beurt ook tegen IS vechten, ervoor gezorgd dat Turkije ook op dat vlak in een isolement is geraakt. Het is duidelijk dat de AKP Turkije uit dit isolement wil trekken vandaar dat de er een toenadering is tot zowel Egypte als Israël.

(Kaderstuk - zie bijlage) 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Dries Lesage