De bevoegdheidsoverdracht van het onderwijs en het Vlaams onderwijsbeleid in de periode 1970-1988

Tiffany
Beys

Het Vlaams onderwijsbeleid in de periode 1970-1988

Politiek, geschiedenis, staatshervormingen, onderwijsbeleid, wetten, decreten… Allemaal begrippen die mij als tiener niet echt wisten te bekoren, en dat is dan nog zacht uitgedrukt. Talen of wiskunde lagen mij beter. Toch ben ik tijdens mijn hogere studies die verschillende begrippen gaan appreciëren, meer zelfs, ik ben ze boeiend gaan vinden. Ik kwam tot het besef dat het leven van vandaag door ons verleden bepaald wordt.

Toen ik voor mijn masterproef een onderwerp moest kiezen, had ik een oprecht eureka-moment! Een academiejaar lang werken rond het Vlaams onderwijs en het onderwijsbeleid, mijn interesse was onmiddellijk gewekt.

Geen twijfel en geen aarzeling. Dit was het! Wist ik waaraan ik begon? Neen. Twijfelde ik? Neen! Of toch wel? Een onderwerp kiezen waarvan de krijtlijnen geschreven werden voor mijn geboorte, zou dat lukken? We spreken over een periode waarin de computer nog vrij onbekend was, waarin quasi elk document handgeschreven was of bewaard werd op doorslagpapier. Digitalisering was een woord dat nog moest uitgevonden worden. En toch. Kon ik zo’n onderwerp negeren? Neen, absoluut niet.

Op dat moment besefte ik nog niet goed waaraan ik begon. Ik dacht echt, ietwat naïef, dat het onderwijsbeleid vrij rechtlijnig was en duidelijk voor iedereen. Het onderwijs is toch een zeer belangrijke peiler in onze samenleving, of niet soms? De bevoegdheid van het onderwijs kon toch enkel bij het federaal parlement of bij de Vlaamse gemeenschap liggen?

Mijn voorbereidende literatuurstudie sloeg die ideeën als snel aan diggelen. Diverse auteurs slaagden er niet in om aan te geven wanneer het onderwijs een Vlaamse bevoegdheid werd. Drie jaartallen keerden steeds terug: 1970, 1980, 1988. Laat dit de jaartallen zijn waarin een staatshervorming werd vormgegeven. Deze data zijn een vaststaand gegeven. Het moment van de feitelijke overdracht van het departement onderwijs naar de deelstaten is echter niet duidelijk. Naast de vaagheid over het moment waarop Vlaanderen exact bevoegd werd, konden de verschillende auteurs mij geen uitsluitsel geven over de overgehevelde bevoegdheden zelf.

De vertwijfeling sloeg stilaan toe. Hoe kon ik een masterproef schrijven over het Vlaams onderwijsbeleid als ik niet eens wist wanneer Vlaanderen bevoegd werd voor – bepaalde delen van – het onderwijs. Gebeurde de overheveling al in 1970, pas in 1980, of vond deze gebeurtenis plaats naar aanleiding van de staatshervorming van 1988? Ik had er op dat moment echt geen idee van. Dus besloot ik dieper te graven. Ik verlegde mijn focus van het onderwijs naar de staatshervormingen. Ik trachtte een chronologisch beeld te verkrijgen, om zo te kunnen uitmaken wanneer het onderwijs juist werd overgeheveld naar de deelstaten.

Puur toevallig vond ik in een tweedehandswinkel net het boek dat ik zocht. Niet alleen gaf het zicht op alle staatshervormingen, het vermeldde eveneens hoe en wanneer het departement onderwijs werd overgeheveld. Volgens de auteur werd het onderwijs na de staatshervorming van 1970 naar de deelstaten overgeheveld, maar met een waslijst aan uitzonderingen. Diezelfde uitzonderingen bleven ook na 1980 behouden. Pas na de staatshervorming van 1988 werd het departement onderwijs integraal een Vlaamse bevoegdheid.

Eindelijk een antwoord op mijn vragen. Dit boek was het! Of toch niet? Waarom konden zoveel andere auteurs dit overzicht niet bieden? Het boek leek evenmin te verklaren waarom er zoveel onduidelijkheid was over de bevoegdheidsverdeling, totdat “Artikel 59bis van de Grondwet” werd besproken. Dit artikel somde de uitzonderingen op waarvoor niet het Vlaams, maar wel het federaal parlement bevoegd was. De formulering van dit artikel bleek zo vaag dat zelfs de politici niet goed wisten welke aspecten tot wiens bevoegdheid behoorden. Nu besefte ik hoe het kon dat ik eerder op zo veel tegenstrijdige informatie was gestoten.

Maar wat nu? Ik wist wanneer het onderwijs overgeheveld werd naar de deelstaten. Ik wist ook dat die overheveling in de periode tussen 1970 en 1988 niet integraal had plaatsgevonden. Daarnaast wist ik dat er veel onduidelijkheid was over welke bevoegdheden hetzij Vlaams, hetzij federaal waren. Ik wist eveneens dat in de periode 1970-1988 op Vlaams niveau slechts zeven decreten werden goedgekeurd die betrekking hadden op het onderwijs. Hoe kon ik echter vaststellen welke bevoegdheden tot wiens verantwoordelijkheid behoorden? Ik besloot in eerste instantie te kijken naar de goedgekeurde decreten. Die handelden allen over het hoger onderwijs, dus kon ik stellen dat het hoger onderwijs tot de bevoegdheid van het Vlaams parlement behoorde. Ik was een stapje dichter bij het ontrafelen van de puzzel, maar niet meer dan dat.

Toen dacht ik echt dat ik moest toegeven dat ik hopeloos vast zat. Op dat moment wees mijn begeleider – die mij fantastisch ondersteunde – mij er op dat er van elke vergadering van elk parlement in België notulen worden bijgehouden. Waren die misschien online of in de archieven van de universiteit consulteerbaar? De notulen worden inderdaad bijgehouden, zowel online als op papier. Het was niet alleen een huzarenstukje om al die verslagen te lezen, ik werd er bovendien niet veel wijzer van. Er werden in de periode 1970-1988 in totaliteit 112 voorstellen van decreet ingediend die verwezen werden naar de commissie voor onderwijs. Slechts zeven daarvan werden goedgekeurd als decreet. Waarom die zeven wel en die 105 andere niet? Ik heb verschillende verklaringen bedacht, maar de reden tot nu toe nog niet gevonden.

Tot slot ben ik gaan neuzen in het Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving – kortweg KADOC. Vele politici en verenigingen hebben er een archief dat je – mits toestemming – kan inkijken. Het consulteren van die archieven bevestigde dat er veel onduidelijkheid heerste over de invulling van de bevoegdheidsverdeling. Ook hier leverde de nieuwe informatie mij geen eenduidig beeld op. Ik moest mijn masterproef afsluiten zonder duidelijke bevoegdheidsafbakening.

Ben ik fier op het eindresultaat? Ja, al ben ik vooral teleurgesteld. Mijn vragen vooraf leken zo eenvoudig, bijna te eenvoudig om er een studie aan te wijden. En toch bleek het niet mogelijk die vragen eenduidig te beantwoorden. Het betreft een departement, dat in mijn ogen, de hoeksteen is van onze maatschappij.

Download scriptie (1.98 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013
Thema('s)