Continuïteit of kloof tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs? - Een sprong in het ongekende...

Lien
Pelgrims

Dicht de kloof, een brug te ver?

Over de overgang van basis- naar secundair onderwijs is al veel geschreven en nog meer gesproken. Verloopt die overgang echter wel zo vlot als we denken, willen en hopen? Of spreken we beter over die beruchte en geduchte overstap waar jaarlijks een heleboel leerlingen zich aan wagen? Is er met andere woorden sprake van een kloof of continuïteit tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs?
Hoog tijd dus om dit eens onder de loep te nemen…

Aan de hand van een uitgebreide literatuurstudie kon reeds het betreurenswaardige besluit getrokken worden dat er wel degelijk sprake was van een kloof tussen beide onderwijsniveaus. Toch eindigde het onderzoek daar lang nog niet, want een aantal artikels waren erg hoopvol. Ja, er is licht aan het einde van de onderwijstunnel. En dat licht, daar lag het doel, de eindbestemming van dit afstudeeronderzoek.

Zo’n besluit brengt wel wat vragen met zich mee. Onder andere de waaromvraag stak hierbij de kop op alsook vragen als ‘Waaraan is deze kloof te wijten?’ en ‘Op welk vlak situeert deze kloof zich?’. Aan de hand van een tweedelig onderzoek werd getracht antwoorden, of op z’n minst inzichten uit verscheidene invalshoeken, op deze vragen te bieden. Het onderzoeksgebied werd voornamelijk toegespitst op de twee onderwijsvakken Nederlands en aardrijkskunde. Toch werd soms ook ruimer gekeken en een breder en algemener beeld gevormd. Hierdoor werd het onderzoeksgebied soms verder opengetrokken naar onderwijs algemeen en dus niet vakgebonden.

Het eerste luik van het praktisch onderzoek is voornamelijk een vergelijkende studie. Hierbij werden verschillende bronnen, die tevens de bron van het onderwijs vormen, met elkaar vergeleken. Het draait hierbij dus om de eindtermen en leerplannen van lager en secundair onderwijs voor de vakken Nederlands en aardrijkskunde/WO Ruimte en dit over de verschillende onderwijsnetten heen.
Hieruit bleek dat zowel leerplannen basisonderwijs als die van het secundair onderwijs vaak heel uitgebreid zijn en een ruime interpretatie van de eindtermen omvatten. Er dient gestreefd te worden naar meer uniformiteit wat een betere aansluiting van de leerplannen van de verschillende onderwijsnetten van zowel basis- als secundair onderwijs als gevolg kan hebben. Ook werden in de leerplannen Nederlands duidelijke hiaten vastgesteld wat betreft de (hoeveelheid van de) gehanteerde vakterminologie zowel tussen beide onderwijsniveaus als tussen de verschillende onderwijsnetten.

Theorie is natuurlijk maar theorie en dus een eenzijdige bron. Wie aan onderwijs denkt, denkt ook aan praktijk. Om die reden werd er voor het tweede luik van het praktisch onderzoek een interview en twee grootschalige enquêtes opgesteld.
Het interview was gericht aan personen die nauw betrokken waren bij de opstart, het verloop en de evaluatie van een aantal proeftuinprojecten waar men geconfronteerd werd met die kloof tussen beide onderwijsniveaus. Deze gaven weer een andere en algemenere kijk op de bestaande kloof. Interessant hierbij is ook om te lezen hoe zij met die kloof omgingen en welke concrete acties werden ondernomen om deze te verkleinen.

De enquêtes waren dan weer bedoeld voor leerlingen van het eerste jaar van de eerste graad secundair onderwijs en voor leerkrachten die lesgaven in dat eerste middelbaar of het zesde leerjaar van het basisonderwijs.
Beide enquêtes dienden online ingevuld te worden en konden daardoor verstuurd worden naar verscheidene scholen verspreid over heel Vlaanderen. Dit leverde een groot cijfer aan deelnemers op wat de resultaten een realistischer karakter geven waardoor ze een echte meerwaarde zijn in dit afstudeeronderzoek.
Uit die resultaten bleek dat vele leerkrachten van zowel basis- als secundair onderwijs het woord kloof in de mond namen en dit voor zowel Nederlands, aardrijkskunde (WO Ruimte) als algemeen (niet vakgebonden). Men schreef deze kloof voornamelijk toe aan de leerplannen en de structuur van beide onderwijsniveaus. Algemeen worden ook wel het gebrek aan communicatie en het leren leren en plannen vernoemd.
Opmerkelijk was dat de ondervraagde leerlingen niet snel spraken van een kloof, maar wel aangaven dat het in het begin een hele aanpassing vergde en hard werken was. Ook zij gaven leren leren en plannen aan als struikelblok.

Het beste bleef echter bewaard tot laatst, want in het laatste hoofdstuk worden concrete ‘acties’, zowel groot- als kleinschalig, beschreven die de bestaande kloof kunnen verkleinen en een vlottere overgang tussen basis- en secundair onderwijs kunnen teweegbrengen. Deze acties zijn onderverdeeld in drie categorieën: ‘Communicatie over de niveaus en de netten heen’, ‘Afstemmen van de leerstof op elkaar en op de eindtermen’ en tot slot ‘Algemene bouwstenen van een brug naar de overkant’.

Het einddoel van dit afstudeeronderzoek lag, zoals eerder vermeld, aan het einde van de onderwijstunnel, waar een hoopvol licht flakkerde. Het einde van deze tunnel is hiermee echter niet bereikt. Aan onderwijs is dan ook geen einde, onderwijs stopt niet. Ons onderwijslandschap is geen statisch geheel, maar net een heel dynamisch gegeven. Het einde is niet bereikt, maar wel is hiermee een hoopvolle bron van licht gevonden…

De hoop is gevestigd op het feit dat die bron van licht die is gevonden met dit onderzoek inspirerend mag zijn voor degene die ook met deze kloof tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs inzitten en die ook de ambitie in zich hebben om deze kloof te verkleinen.
Elk jaar opnieuw wagen zich weer een heleboel leerlingen aan de sprong in het ongekende. Laten we samen, met z’n allen, een brug slaan tussen deze beide onderwijsniveaus zodat onze leerlingen zich niet meer aan de sprong over deze kloof moeten wagen, maar dat ze met hun rugzak vol talenten over onze brug kunnen stromen. De woorden ‘we’ en ‘onze’ zijn hierbij zeer bewust gekozen vermits een open communicatie, meer overleg en voornamelijk samenwerking cruciale factoren zijn voor het verkleinen van de bestaande kloof. We zullen de handen in elkaar moeten slaan en dit zowel over de verschillende niveaus als over de verschillende netten heen.
De drijfveer blijft dan ook: samen bouwen aan een brug naar de overkant, accent op continuïteit!

Download scriptie (1.81 MB)
Universiteit of Hogeschool
UC Leuven-Limburg
Thesis jaar
2012