Beoordeling van Bachelor- en Masterdiploma's bij rekrutering

Julie
Van Eyck

 

 

 

Beoordeling van Bachelor- en Masterdiploma’s bij

rekrutering.

 

 
 

 

 

 

 

Inleiding probleemstelling

Door de invoering van de Bachelor Master (BaMa) structuur in het hoger onderwijs in 2005 hebben velen zich moeten aanpassen aan de hervormingen van de diploma’s die dit akkoord met zich mee heeft gebracht.

Deze masterproef onderzoekt in welke mate de verwachtingen van de rekruteerders en de studenten omtrent de kenmerkende competenties van de nieuwe graden van bachelor en master, op elkaar afgestemd zijn en overeenkomen met het wettelijke accreditatiekader van de onderwijsinstellingen.

 

Literatuurstudie

In de literatuurstudie worden de standpunten besproken van de drie grote partijen die te maken hebben met diploma’s, namelijk de rekruteerders, de studenten en de onderwijsinstellingen.

Voor de rekruteerders worden mogelijke selectiecriteria bekeken, met de nadruk op “het diploma” als criterium.

Aan de kant van de studenten wordt de studiemotivatie besproken, het fenomeen van diploma-inflatie en ten slotte ook de verwachtingen van studenten rond hun toekomstige lonen en jobs.

Ten slotte wordt het accreditatiekader voor onderwijsinstellingen toegelicht.

 

 

 

Onderzoek

Voor het onderzoek zijn er twee enquêtes opgesteld, één voor rekruteerders en één voor pasafgestudeerden marketing.

Deze enquêtes zijn gebaseerd op het wettelijke accreditatiekader.

Verder hebben we ons beperkt tot afgestudeerden marketing. Enerzijds omdat in dat vakgebied zowel een master- als een bachelorgraad bestaat, anderzijds opdat er geen te grote inhoudelijke verschillen tussen de opleidingen van de ondervraagde mensen.

Het conceptueel model geeft weer hoe de drie partijen met elkaar in verband staan.

De onderwijsinstelling geeft de competenties verbonden aan een diploma mee aan de student, vandaar de enkele pijl. De student gaat hiermee solliciteren bij rekruteerders die de studenten op hun beurt beoordelen op hun verworven competenties, dus hier een dubbele pijl. Ten slotte verwachten de rekruteerders onrechtstreeks dat onderwijsinstellingen studenten bepaalde competenties bijbrengen, dat verklaart dan weer de stippellijn tussen deze twee partijen.

 

Resultaten

De resultaten wijzen uit dat er een redelijk groot verschil bestaat tussen de verwachtingen van rekruteerders, afgestudeerden en onderwijsinstellingen. Slechts bij 6 van de 20 competenties bestaat er eensgezindheid tussen de drie partijen. Drie competenties worden door rekruteerders en afgestudeerden verschillend van het accreditatiekader beoordeeld (d.w.z. dat ze niet aan het overeenstemmende diploma toegeschreven worden), over vijf competenties zijn zowel rekruteerders als afgestudeerden onbeslist en over de overige zes zijn de meningen verdeeld.

 

Conclusie

De resultaten van het onderzoek geven aan dat deze materie voorwerp kan zijn van een grootschaliger onderzoek van de drie partijen. Hierbij zouden de onderwijsinstellingen zelf ook ondervraagd kunnen worden, in plaats van enkel het accreditatiekader als referentie te gebruken. Verder zou men zich wat de afgestudeerden betreft niet tot de sector van de marketing moeten beperken.

Het verdere onderzoek zou een basis kunnen vormen voor een nieuw overleg waarna alle partijen duidelijk weten wat ze van elkaar kunnen verwachten.

We mogen niet uit het oog verliezen dat de hogergelegen doelen van de hervorming van het onderwijs in Europa wel degelijk worden bereikt. Zo is het makkelijker geworden om in het buitenland te gaan studeren, of na afronding van de studies ergens anders werk te vinden. Het komt er nu enkel nog op aan om aan de praktische kant van de nieuwe BaMAstructuur vorm te geven.

Julie Van Eyck, 12 augustus 2008

 

Download scriptie (998.6 KB)
Universiteit of Hogeschool
LUCA School of Arts
Thesis jaar
2008