Beeldvorming van delinquente jongeren in Vlaamse televisiereportages

Anneleen
Dehandschutter

DE MEDIAHYPE ROND EVERBERG

 

In Everberg werd vier jaar geleden in allerijl de eerste Belgische jeugdgevangenis opgericht. In de maanden daarvoor werd in de nieuwsmedia uitgebreid bericht over de spectaculaire moord op een opvoedster, de snelle opkomst van jeugdbendes, overvolle instellingen en noodgedwongen vrijlatingen van ernstig criminele jongeren. Er werd gesproken over een toename van ernstige jeugdcriminaliteit, een opvallende verjonging van de daders en de noodzaak tot een hardere aanpak. De vraag rijst of de media op die manier de oprichting van Everberg in de hand hebben gewerkt, want ook de afgelopen maanden worden we overspoeld door onheilsberichten over misdadige jongeren. Ja en nee, blijkt uit de resultaten van een recent mediaonderzoek.

 

We kennen allemaal de verhalen van het afgelopen jaar: de ‘laffe MP3-moord’ op Joe Van Holsbeeck door 2 jonge polen, de ‘koelbloedige schietpartij’ in Antwerpen door de achttienjarige Hans van Temsche en de ‘brutale doodslag’ op een NMBS-medewerker door een groepje allochtone jongens, om er slechts enkele te noemen En dan zijn er nog de blunders van het rechtssysteem en de hulpverlening: herhaaldelijke vrijlatingen van jonge boefjes door plaatsgebrek in de gesloten instellingen, het ‘ongehoord voetbaluitstapje’ van Marius O., mededader in de moord op Joe... Maandenlang stonden de kranten en journaals bol van de berichten over een escalerende jeugdcriminaliteit en de te softe aanpak ervan.

 

Toch is zo’n nieuwsgolf over toenemende jeugdcriminaliteit niets nieuws. Enkele jaren terug kwam de jeugddelinquent ook al regelmatig in de spotlights te staan. Toen vooral naar aanleiding van de moord op een opvoedster en een prangend plaatsgebrek in de gesloten instellingen. En toeval of niet, kort daarop volgde de oprichting van de eerste jeugdgevangenis in België, sinds de wet op de kinderbescherming van 1912. Dit jeugddetentiecentrum in Everberg kwam er in een recordtempo. In maart 2002 werd op slechts twee dagen een noodwet gestemd en het centrum werd diezelfde maand nog geopend. Everberg biedt tijdelijke opvang voor zware criminele jongens na hun arrestatie. Van heropvoeden is echter niet veel sprake. Het is als het ware een huis van bewaring: een plaats waar de zware gevallen korte tijd in voorhechtenis kunnen worden gehouden, tot er een plaatsje vrijkomt in de overbevolkte jeugdinstellingen.

Het hoeft geen betoog dat heel wat professionals uit de jeugdzorg en academische wereld niet gelukkig zijn met deze evolutie. Zij vinden dat de media deze overhaaste politieke beslissing hebben uitgelokt, daartoe aangepookt door ontevreden jeugdrechters. De media, zo gaat hun betoog, zouden onredelijk bericht hebben over het plaatsgebrek in gesloten instellingen en de toenemende jongerencriminaliteit. Ze hebben het over een populistisch veiligheidsdiscours van Law and Order, waarbij de indruk wordt gewekt dat jeugdcriminaliteit toeneemt, de jongere als schuldige wordt geviseerd en een repressieve aanpak wordt aangemoedigd.

 

In haar scriptie ‘Beeldvorming van delinquente jongeren in Vlaamse televisiereportages’ komt Anneleen Dehandschutter tot de conclusie dat die kritiek niet echt opgaat. Aan de hand van een diepgaande inhoudsanalyse van de twintig reportages die de populaire actualiteitenmagazines Koppen en Telefacts tussen 2000 en 2004 uitzonden, reconstrueert ze het dominante discours dat deze media over Belgische jongerencriminaliteit hanteerden ten tijde van de komst van Everberg. En dat kan niet zomaar een eenzijdig discours van law and order worden genoemd.

 

Het onderzoek bevestigt dat Koppen en Telefacts in de maanden voor Everberg opvallend meer aandacht besteden aan jeugddelinquentie. En het klopt inderdaad dat in het overgrote merendeel van de reportages gesuggereerd wordt dat de jeugdcriminaliteit toeneemt. De indruk wordt gewekt dat er steeds meer jongeren steeds vaker en steeds zwaardere misdaden begaan, bovendien op steeds jongere leeftijd. Dat strookt niet met de harde cijfers. Ook wordt globaal genomen geïnsinueerd dat er nood is aan een hardere aanpak, en met name aan meer opvangplaatsen en langere opnames in gesloten jeugdinstellingen. Andere begeleiding- of opvangmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de alternatieve tussenkomsten, blijven doorgaans in de schaduw staan.

Maar spreken van een discours van Law and Order, lijkt ietwat overdreven. In het heersende discours wordt immers niet eenzijdig gesproken over opsluiting als middel tot beveiliging van de maatschappij, maar wordt ook het belang ervan voor de jongere benadrukt. De mogelijkheid tot lange opsluiting met intensieve begeleiding en een opleidingsaanbod wordt gezien als een kans voor de jongere, niet als een straf. Een echte gevangenisplaatsing, louter gericht op bewaring van minderjarige criminelen, wordt dan ook niet opportuun of humaan geacht. De meeste reportages besteden overigens ook aandacht aan de achtergrond en de drijfveren van de jonge misdadiger en wijzen hem niet zonder meer aan als boosdoener.

De jeugdrechters verantwoordelijk stellen voor een soort ‘Everbergsyndroom’, lijkt ook al onterecht. Voor de oprichting van een jeugdgevangenis à la Everberg werd in de onderzochte nieuwsberichten alvast nooit gepleit. Noch door de reportagemakers, noch door de rechtbanken.

 

Maar toch is een ongenuanceerde beeldvorming een gevaarlijke zaak. Het is al langer geweten dat de burger een groot deel van zijn kennis via de televisie vergaart en dat beleidsmakers zich laten beïnvloeden door de media-aandacht voor jeugdcriminaliteit, als een ‘weerspiegeling’ van de publieke opinie. Koppen en Telefacts zijn veelbekeken programma’s. Men mag dan niet rechtstreeks om de jeugdgevangenis gevraagd hebben, men heeft wel bijgedragen aan de verspreiding van de opvatting dat ernstige jeugdcriminaliteit snel toeneemt en dat we die evolutie dringend met ingrijpende middelen moeten bestrijden. En op die manier heeft men misschien onbedoeld toch een rol vervuld bij de komst van Everberg.

 

Goed of kwaad, de jeugdgevangenis staat er. En dat is in de eerste plaats een politieke verantwoordelijkheid. Maar uit de geschiedenis kunnen wel lessen getrokken worden, voor politiek én media. Want de vraag blijft of de berichtgeving vandaag dan zoveel correcter is dan voorheen. En nog belangrijker: of de politieke reacties dan zoveel doordachter zijn geworden.

 

Download scriptie (761.5 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2006