Attitudeonderzoek bij Nederlands- en Franstaligen in de Vlaamse Rand rond Brussel

Dorien
De Mars

Dorien De Mars

 
TAALWETGEVING IN DE RAND ROND BRUSSEL: RESPECT!
 
De Vlaamse overheid voert sinds 1995 een eigen beleid voor de randgemeenten met als doel het Vlaams karakter van de Rand te vrijwaren. Er wordt vooral aandacht geschonken aan die gemeenten waar de ontnederlandsing het grootst is en waar de Franstalige politici een meerderheid vormen in het gemeentebestuur. Ter ondersteuning van het Nederlandstalig karakter van de Rand rond Brussel werd vzw de Rand opgericht.
 
Taal is al meermaals een twistpunt gebleken voor de Belgische politici. Een van de gebieden die tijdens de politieke debatten vaak de media haalt is de Vlaamse Rand rond Brussel. De standpunten van de Vlaamse en de Franstalige politici zijn intussen welbekend, maar wat is de opinie van de randinwoners zelf? Centraal in dit onderzoek stond dan ook de vraag hoe groot de groep randinwoners is die gevoelig is voor het respecteren van de taalwetgeving. Door middel van een enquête bij verenigingen in twee gemeenten van de noordwestrand van Brussel, namelijk Meise en Wemmel, werd gepoogd de attitudes van de inwoners ten opzichte van het Nederlands en het Frans in hun gemeente te meten. Daarbij werden zowel Nederlandstaligen als Franstaligen bevraagd.
 
Uit het onderzoek blijkt dat het culturele beleid van de Vlaamse overheid een invloed heeft op het identificatieproces van de Nederlandstalige Randinwoners: zij zien zichzelf in de eerste plaats als Vlaming en als inwoner van hun randgemeente. Pas nadien voelen zij zich Belg. De Franstalige en tweetalige ondervraagden daarentegen beschouwen zichzelf in de eerste plaats als Belg.
 
Het onderzoek toont aan dat vooral de Nederlandstalige Randinwoners gevoelig zijn voor het respecteren van de taalwetgeving. Ongeveer een derde van hen stoort zich aan het feit dat er op openbare plaatsen in hun gemeente niet enkel Nederlands wordt gesproken. Vooral de oudere Nederlandstaligen verlangen dat het Nederlands de algemene voertaal is op publieke plaatsen. Het is eveneens opmerkelijk dat vooral van de sportverenigingen verwacht wordt dat ze exclusief Nederlandstalig zijn, meer dan op de markt of in winkels.
Als het gaat om situaties waarbij de respondent zelf betrokken is, staat zelfs meer dan de helft tot driekwart van de Nederlandstaligen erop dat de communicatie in het Nederlands verloopt. Toch betekent dit niet dat ze ook altijd naar deze principes handelen. Zo verklaart een op de drie toch gewoon over te schakelen op de andere taal. Niettemin is er een kleine groep (4 tot 9 procent) die in een dergelijke situatie de communicatie afbreekt en weggaat.
 
De Franstalige respondenten zijn haast unaniem voorstander van meertalig onderwijs waarbij een deel van het curriculum in de tweede taal wordt onderwezen, terwijl de meningen aan Nederlandstalige kant verdeeld blijven. De meeste mensen vinden tweetalige opschriften in het openbaar vervoer geen probleem, maar toch stoort een deel van hen zich aan het feit dat plaatsnamen worden vertaald. Anderstalige reclame wordt echter niet getolereerd door de helft van de Nederlandstalige respondenten, terwijl de Franstaligen er geen problemen mee hebben.

Download scriptie (1.36 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2009