Afbetaald, niet afgeschreven: de fermette

Nicki
Janssens

Afbetaald, niet afgeschreven: de fermette

De Vlamingen die nog nooit een fermette ontmoet hebben zijn dun gezaaid. In elk zichzelf respecterend Vlaams dorp zijn er wel fermettes neergestreken in verkavelde groengebieden of maken ze deel uit van de al even typische lange bouwlinten. Maar hoe goed ken jij deze woning, waarmee je elke dag geconfronteerd wordt? Wat is nu juist een fermette? Waarom koos en kiest de Vlaming voor zo’n woning terwijl de architect haar niet lijkt te kunnen verdragen? Kan de populaire woning uit de jaren ’70 en ’80 ook in het begin van de 21ste eeuw haar mannetje staan?

Om antwoorden op deze vragen te vinden werd het fenomeen rond de fermette onder de loep genomen in de scriptie ‘Afbetaald, niet afgeschreven: de fermette.’

De vraag naar een definitie van het begrip ‘fermette’ is makkelijker gesteld dan beantwoord. Het begrip is erg vatbaar voor persoonlijke interpretatie. Terwijl de een spontaan zal denken aan een oud boerderijtje, denkt een ander aan de nieuwbouwwoning die de voorbije decennia werd opgetrokken.

De fermette staat symbool voor de trek naar het platteland. Ze wordt bijgevolg vaak in één adem met lint- en verspreide bebouwing genoemd. Terecht. Maar de relatie gaat verder terug in de tijd. Het woord werd in 1690 gebruikt voor een boerderijtje met een vliering of een dakkapel. In 1941 dook de term opnieuw op voor een boerderijtje dat als buitenverblijf diende. Het begrip maakte in Vlaanderen haar intrede omstreeks 1973, verwijzend naar een opgeknapte, vrijstaande, langwerpige hoeve. Rond deze periode verschenen ook de eerste nieuwbouwfermettes om de gezinnetjes, vluchtend uit de stad, van onderdak te voorzien. Deze woningen werden met dezelfde vormelijke kenmerken opgetrokken als de authentieke fermette, de boerderij. Ook haar opvolger, de fermette als verpakte bungalow, heeft de stijlkenmerken van de authentieke fermette. Men noemt deze woning vaak een woning in ‘hoevestijl’.

Aan de hand van interviews met fermettebewoners werden mogelijke redenen tot het bouwen van zo’n nieuwbouwfermette achterhaald. In de eerste plaats viel de fermettebewoner op de landelijke uitstraling van zijn woning buiten de stad. Maar wou de fermettebewoner met deze nostalgische knipoog leven zoals de boer destijds op zijn fermette? Integendeel. De bewoner verlangt naar de rust van het platteland maar is allerminst bereid in te boeten op comfort en ruimte. Hierdoor vertoont de fermette een geknutselde indruk; hoewel de vormgeving naar het verleden verwijst, oogt de constructie en het comfort hedendaags.

Bovendien sluit men bij het kopen of bouwen van een woning (onbewust) aan bij een bepaalde subgroep van de samenleving. Zo ging de fermettebewoner over tot de bouw van een fermette omdat deze gangbaar was binnen de sociale groep waarin hij zich bewoog. De fermettebewoner koos voor een woning waarmee hij niet opviel en niemand voor het hoofd stootte. Hij wilde zo veel mogelijk op zijn buurman lijken en zo min mogelijk van het gangbare afwijken. Ze speelden op veilig en kozen ervoor hun geld te investeren in het pad dat door velen anderen al werd bewandeld.

Ook andere factoren, zoals het financiële aspect, speelden een rol. Dankzij de eenvoudige constructie van de woning kon de bouwheer zelf de handen uit de mouwen steken en vermeed hij de facturen van vakmensen.

De architect werd gekozen op basis van reeds gebouwde woningen waarin de bouwers in spe zich wel konden vinden. Fermettes van familie of kenissen dienden vaak als inspiratiebron. Ook schuwde men niet de plannen van wildvreemden te lenen of hen om inlichtingen te vragen omtrent hun fermette.

De fermettebouwer wist heel goed wat hij wilde, de bijdrage van de architect beperkte zich bijgevolg tot het zetten van een verplichte krabbel. Architect en kunstenaar Luc Deleu trachtte deze ‘wanpraktijken’ met zijn ‘Manifest aan de Orde’ aan de kaak te stellen en onder de aandacht van de Orde van Architecten te brengen.

Ondermeer door de geringe inbreng van de architect, krijgt het fenomeen van de fermette bakken kritiek over zich heen vanuit de creatieve sector. Zij verwijten de fermettebewoners geen esthetische kennis te bezitten. Architecten beweren bovendien dat vorm en functie dienen samen te vallen. De fermette is echter een inconsistente combinatie van allerhande landelijke en moderne elementen. Opmerkelijk, nogal wat architecten die fermettes onecht en vals vinden, rijden wat graag rond in ogenschijnlijk gedateerde auto’s zoals de Mini Cooper of de Fiat 500. Maar zijn die auto’s met hun gekunsteld imago van modern comfort in een oudmodisch jasje dan geen rondrijdende varianten van fermettes?  

Het hebbeding uit de jaren ’70 en ’80 bereikt vandaag stilaan de leeftijd van 40. Doorheen de jaren zijn er enkele tekortkomingen aan het licht gekomen. Zo houdt de fermette geen rekening met de oriëntatie, laat ze een donkere indruk na maar ook de verhoudingen van de ruimten worden wel eens hinderlijk bevonden. De fermette is immers afgestemd op het ideale gezin. Nu steeds vaker nieuwe samenlevingsvormen zoals éénoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen... opduiken, beantwoordt de fermette proportioneel niet (meer) aan de huidige noden.

Bovendien benaderen de bouwheren van toen de pensioenleeftijd. Velen gaan op zoek naar een appartementje of een kleinere, meer stedelijke woning waar ze minder tijd aan onderhoud moeten besteden. Bijgevolg komen meer en meer fermettes op de woningmarkt terecht. Hun fermettes vinden vandaag veelal nieuwe eigenaars in jonge gezinnen die gevallen zijn voor de grootte van het perceel en het groene karakter van de verkavelingen en linten. Zij beschouwen de bijhorende tuin als onontbeerlijk voor hun kleine kinderen. Hoewel het formaat en de indeling van de woning hen aanspreekt, beantwoordt de fermette meestal niet helemaal aan hun eisen inzake wooncomfort, interieurinrichting, daglichttoetreding en wooncultuur. Hierdoor slaan ze aan het verbouwen en laat daar net de sterkte van de fermette zitten. Dankzij de eenvoudige constructie kunnen de kleine vensteropeningen makkelijk vergroot worden, het donker interieur met valse eiken balken, zware houten meubels en een schouw in metselwerk kan zonder veel moeite verwijderd worden, een veranda kan aan de woning gebreid worden... Zo kan de zelfbouwer zijn gang blijven gaan en zijn fermette transformeren tot een open en hedendaagse woning.

Ook de architect, die de fermette jarenlang met een verwijtende vinger heeft aangewezen, ziet in de verbouwing van de fermette een uitdaging. Met uitbreidingen, glaspartijen, geveltransformaties... stelt de architect zich het doel de woning aan de woonwensen te laten voldoen maar ook de relatie met de context te vergroten.

Het lijkt erop dat de fermette, net zoals bij ons, rond haar 40ste een midlifecrisis beleeft. Ze gooit het anno 2011 over een andere boeg en gaat voortaan een ander leven leiden. De fermette treedt uit de anonimiteit en eist haar plaats in het straatbeeld en architectuurscène op.

Download scriptie (17.2 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool PXL
Thesis jaar
2011