Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Draagmoederschap in België

Lobke Naudts
In België is draagmoederschap momenteel niet wettelijk geregeld, maar wordt het wel toegepast. Deze bachelorproef bekijkt de huidige mogelijkheden in België en werpt een blik op mogelijke toekomstige juridische ontwikkelingen.

Aantasting van de seksuele integriteit en verkrachting in het nieuw Belgisch seksueel strafrecht, mede vanuit rechtsvergelijkend perspectief

Mariet Stiers
Het seksueel strafrecht werd op 1 juni 2022 hervormd. Deze scriptie evalueert de hervorming van twee misdrijven: verkrachting en aantasting van de seksuele integriteit (vroeger: aanranding van de eerbaarheid).

De strafrechtelijke sanctionering van euthanasie: een zoektocht naar billijke evenwichten

Elise Rynwalt
Hoe wordt een illegale uitvoering van euthansie bestraft en gecontroleerd vandaag de dag? Wat zijn de problemen met deze wetgeving en hoe kan dit potentieel worden verbeterd ?

Het Nationaal Congres versus de assisenjury: achterhaald of relevant?

Benoît Van Cauwenberghe
De bevoegdheid van het hof van assisen inzake misdaden doorheen de Belgische geschiedenis sinds 1831.

Rotte appels of een rotte appelboom? Millennials met een Sub-Saharaanse achtergrond en de politie in België: een intersectioneel ervaringsonderzoek

Anthony Moens
Discriminatie door politieagenten, zeker verbale en meer verdoken vormen, is weinig bekend bij de brede samenleving. Daarnaast is er - zeker in België - nog veel te weinig ervaringsonderzoek gedaan naar de beleving van politiecontact bij etnische minderheden. De resultaten van dit onderzoek, kwalitatieve interviews bij Belgische millennials met een Sub-Sahara-Afrikaanse achtergrond, werden intersectioneel bekeken: verschillen ervaringen met politie en de beleving ervan afhankelijk van individuele persoonskenmerken, naast etniciteit?

Rechtspersoonlijkheid voor robots: een rechtsfilosofische afweging vanuit Belgisch juridisch perspectief

Victor Schollaert
Robots zijn in ons recht vandaag niets meer dan voorwerpen. Het wordt tijd om te overwegen of ze de status van personen verdienen in ons recht. Door middel van een rechtsfilosofische afweging wordt in dit onderzoek een voorzichtig positieve balans opgemaakt.

ANALYSE EN EVALUATIE VAN DE WIJZIGINGEN AANGEBRACHT AAN HET FISCAAL STRAFRECHT DOOR DE WET VAN 5 MEI 2019 EN HET KB VAN 9 FEBRUARI 2020

Justine Hendrickx
Deze masterproef analyseert en evalueert de wijzigingen door de wet van 5 mei 2019 en het Koninklijk Besluit van 9 februari 2020 in het licht van de door de wetgever opgestelde doelstellingen. Meer bepaald worden de eerste drie wijzigingen (una via-overleg, strategisch overleg en meldingsplicht van de procureur des Konings) in detail behandeld. Er wordt summier ingegaan op de nieuwe rol van de strafrechter.

De geestesstoornis als grond van ontoerekeningsvatbaarheid: een analyse en rechtsvergelijkend onderzoek

Romanie De Pelsemaeker
Over het complexe ontoerekeningsvatbaarheidsbegrip en de moeilijke wisselwerking tussen twee centrale wetsbepalingen in deze discussie. Over de juridische lacune waar gedeeltelijk of verminderd toerekeningsvatbaren in terechtkomen. En over de vraag of Frankrijk een inspiratiebron kan bieden voor een nieuw en beter systeem inzake toerekeningsvatbaarheid.

De strafrechtelijke sanctionering van religieuze uitingen

Kato Van Espen
Een juridische analyse naar de noodzakelijkheid van de strafrechtelijke beteugeling van het dragen van gezichtsverhullende kledij. Ook de maatregelen m.b.t. COVID-19 komen kort aan bod.

Wanneer slachtoffers van partnergeweld doden: naar een effectieve vertaling naar het Belgisch strafrecht

Noémie Verbeke
Deze scriptie behandelt de strafrechtelijke kant van partnermoorden gepleegd door slachtoffers van partnergeweld. Een literatuurstudie, vignettenstudie en interviews met advocaten werden gecombineerd. Dit had als doel het nagaan of aanpassingen aan ons Belgisch strafrecht nodig zijn in functie van het geleden partnergeweld door die slachtoffers.

Gender en Strafrecht, implicaties van het nieuwe Geslacht X

Cyrine M'Sadek
Scriptie inzake de impact van een derde geslacht (X) op de Belgische strafwetgeving.
In hoeverre zal een genderneutraal strafrecht wenselijk worden?

Digitale Controle op Migratie vs. het Recht op Privacy en Gegevensbescherming in België: De toegang tot smartphones en sociale mediaprofielen in Belgische verzoekprocedures om internationale bescherming

Lore Roels
Deze masterscriptie bewandelt, zoals de titel doet vermoeden, de grens tussen het asielrecht en het privacy- en gegevensbeschermingsrecht. De scriptie gaat meer bepaald op zoek naar het evenwicht tussen het belang van een overheid, bij het bestrijden van misbruik in procedures om internationale bescherming, en het belang van verzoekers om internationale bescherming, bij de uitoefening van hun recht op privacy en gegevensbescherming. Er wordt hierbij gefocust op de recente wetswijziging van de Belgische Vreemdelingenwet (21 november 2017), die het (onder andere) mogelijk maakt voor het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen om zich toegang te verschaffen tot smartphones en sociale mediaprofielen van verzoekers, ter beoordeling van hun verzoek om internationale bescherming.

Gevaar voor openbare orde en nationale veiligheid als weigeringsgronden voor verblijf in de Vreemdelingenwet

Ellen Vandennieuwenhuysen
Naar aanleiding van twee ophefmakende wetswijzigingen aan de Vreemdelingenwet werd onderzocht in welke mate deze nog in overeenstemming is met enkele fundamentele mensenrechten en algemene rechtsbeginselen. Meer concreet werd dieper ingegaan op de verwijderingsbeslissingen om redenen van openbare orde en nationale veiligheid.

“Te gek om los te lopen” Het leven van geïnterneerden onder de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst (1930-1980).

Emma Minderhout
Geïnspireerd door Roy Porters Patiens History en de subalterniteit onderzoek ik hoe een waaier van actoren afzonderlijk en tezamen de levens van geïnterneerden onder de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij van Vorst bepaalden voor de periode tussen 1930 en 1980.

Tribunale theater- en performancekunst: Naar een nieuw toneel van de oprechtheid aan de hand van een typologie van de hedendaagse theatrale rechtbank

Steff Nellis
Deze scriptie onderzoekt hoe de populariteit van procesvoering binnen de hedendaagse opvoeringspraktijk valt te karakteriseren en verklaren aan de hand van een typologie van een breed corpus aan theatrale rechtszaak-performances.

Bijten blaffende honden niet? De informatiepositie van de burgemeester bij de bestuurlijke aanpak van gewelddadige radicalisering en terrorisme in België en Nederland

Robin Dreesen
De masterscriptie gaat na of en hoe Belgische en Nederlandse burgemeesters geïnformeerd kunnen worden opdat ze bestuurlijke maatregelen zouden kunnen treffen en motiveren. De problematiek rond de informatiepositie van de burgemeester staat daarbij centraal. De focus ligt op de problematiek van gewelddadige radicalisering en terrorisme.

Naar een zuivere conceptueel-theoretische toepassing van het belang van het kind in het strafrecht. De strafrechtelijke toepassing van artikel 3 IVRK in de kinderschoenen.

Elise Blondeel
Deze masterproef handelt over de huidige problematische wisselwerking tussen enerzijds het strafrechtskader en anderzijds de implementatie van artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind.
Het is actueel onduidelijk welke mogelijkheden diverse actoren van de strafrechtsketen hebben om beide kaders op elkaar af te stemmen en op die manier te komen tot strafrechtelijke beslissingen die ‘het belang van het kind’ waarborgen. De casus van internationale parentale ontvoering wordt gebruikt om deze problematiek te concretiseren.

EHRM en bewijs. Terreurbestrijding als opstap naar vernieuwd digitaal speurwerk: de gespannen verhouding tussen nieuwe bewijsgaringsinstrumenten in het Belgisch strafonderzoek en artikel 6 en 8 EVRM.

Feia Deltour
De recente Wet Digitaal Speurwerk heeft ten voordele van de justitiële actoren een aantal nieuwe en verregaande onderzoeksbevoegdheden in de digitale sfeer in het leven geroepen. Deze staan echter op gespannen voet met de artikelen 6 en 8 EVRM. Deze thesis analyseert kritisch de wetgevende en beleidsmatige aspecten in de materie.

Kindhuwelijken en het internationaal privaatrecht

Frederik Welvaert
Deze masterproef bespreekt de problematiek van kindhuwelijken vanuit internationaal privaatrechtelijk perspectief. Hierbij wordt een rechtsvergelijkende analyse gemaakt van de regelgevingen in België, Zweden en Duitsland. Deze regelgevingen worden daarna getoetst aan enkele fundamentele rechtsbeginselen, zoals het belang van het kind (art. 3 IVRK) en het recht op familieleven (art. 8 EVRM) om finaal tot een eigen, weloverwogen visie te komen betreffende de aanpak van deze problematiek.

Schikken en schuldig pleiten als belastingplichtige. Rechtsbescherming uit art. 6 EVRM bij het afsluiten van een minnelijke schikking of het erkennen van schuld bij het openbaar ministerie

Eva Nackaerts
Deze masterscriptie onderzoekt of er voldoende rechtsbescherming aanwezig is voor de belastingplichtige verdachte die een minnelijke schikking afsluit of zijn schuld erkent bij het parket. Hierbij wordt er getoetst aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

De rechtsbescherming van de belastingplichtige in het kader van de huidige 'una via'-regeling

Stevo Gatsos
In de strijd tegen fiscale fraude heeft de federale wetgever anno 2008 een parlementaire
onderzoekscommissie opgericht. De belangrijkste aanbeveling van deze parlementaire
onderzoekscommissie handelde over het instellen van een una via-regeling in fiscale
strafzaken. Dit heeft finaal geleid tot de wet 20 september 2012 tot instelling van het ‘una
via’-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging
van de fiscale penale boetes, oftewel de Una Via-wet.
Dit una via-principe houdt in dat slechts één weg kan ingeslagen worden in de beteugeling
van inbreuken op de fiscale wetten, hetzij strafrechtelijk met strafsancties, hetzij fiscaaladministratief
met fiscaal-administratieve sancties. De federale wetgever had met de
ontdubbeling van parallelle procedures een efficiënter fraudebeleid voor ogen. Concreet werd
dit gerealiseerd door het una via-overleg tussen de fiscale administraties, het Openbaar
Ministerie en de bevoegde politionele overheden, hetgeen de betrokken actoren in staat
diende te stellen uit te maken wat de meest adequate afhandelingswijze van het concreet
dossier zou zijn.
De federale wetgever heeft met de Una Via-wet eveneens gepoogd het non bis in idembeginsel,
zoals geïnterpreteerd door de Europese rechtscolleges, wettelijk te verankeren. Dit
beginsel belet dat eenzelfde persoon, die reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een
definitieve beslissing, opnieuw voor dezelfde feiten wordt berecht of bestraft. In dit opzicht is
het relevant om ook het strafrechtelijk karakter van administratieve sancties onder de loep te
nemen. Wanneer blijkt dat zowel een strafrechtelijke sanctie als een administratieve sanctie
met een strafrechtelijk karakter in de zin van artikel 6 EVRM voor dezelfde feiten worden
opgelegd, zal het non bis in idem-beginsel toepassing vinden. Vóór de intrede van de Una
Via-wet voorzagen de fiscale wetboeken expliciet de mogelijk om strafrechtelijke sancties en
administratieve sancties met een strafrechtelijk karakter te cumuleren. De Una Via-wet, met
respect voor het non bis in idem-beginsel, dient tegemoet te komen aan deze problematiek
door een decumul te voorzien, waarbij dezelfde rechtsonderhorige hetzij strafrechtelijk, hetzij
fiscaal-administratief gesanctioneerd wordt.

Het opzet van dit werk bestaat erin een analyse te maken van de rechtsbescherming van de
belastingplichtige in het kader van de huidige una via-regeling. Het onderzoek naar de
tegemoetkoming aan het non bis in idem-beginsel door de federale wetgever in het una viamodel
staat centraal. Om de evaluatie te kunnen maken of de wet hieraan voldoet is een
grondige uiteenzetting van de draagwijdte van het non bis in idem-beginsel in fiscale
strafzaken vereist. Dit gebeurt aan de hand van de bespreking van de bronnen en de
jurisprudentiële invulling van dit beginsel, met inbegrip van het strafrechtelijk karakter van
administratieve sancties. Vervolgens wordt, het non bis in idem-beginsel indachtig, de Una
Via-wet besproken. De totstandkoming, de onvolmaaktheden en de gedeeltelijke vernietiging
worden hierbij toegelicht. Het sluitstuk van dit onderzoek heeft betrekking op suggesties de
lege ferenda. Hierbij wordt onderzocht of het Nederlands una via-model, het sociaal
strafrecht en het aanrekeningsprincipe soelaas kunnen bieden.

Woekeraars, uithongeraars, accapareurs, sjacheraars, opkopers, uitzuigers en zeepbaronnen. Prijscontestatie in België na de Eerste Wereldoorlog, 1918-1924.

Martin Schoups
Deze scriptie peilt naar de verschillende manieren waarop de Belgische overheid na de Eerste Wereldoorlog de voedselkwestie trachtte op te lossen. Lage en stabiele prijzen waren daarbij de hoofdbekommernis. Door middel van verschillende interventies werd daarbij komaf gemaakt met de vooroorlogse voedselpolitiek, en beslissingen genomen die tot op de dag van vandaag doorwerken.

Notice and Takedown: onderzoek naar de baanbrekende rol van Child Focus in de online bestrijding tegen Child Sexual Abuse Material in een nog klassiek strafrechtelijk denkkader.

Camille De Brabant-Bibi
Het onderzoek naar nieuwe samenwerkingsvormen tussen een gespecialiseerde burgerlijke organisatie, met name Child Focus, en de gerechtelijke en politionele autoriteiten in de strijd tegen online beelden van kindermisbruik.

Plea bargaining in het Belgisch strafprocesrecht

Wouter Maes
Toelichting van de nieuwe procedure tot voorafgaande erkenning tot schuld (VES) in België en in verhouding tot plea bargaining in het common law, meer bepaald in Engeland en Wales.

De invloed van 'het belang van het kind' bij de straftoemeting van volwassen daders.

Silke Verspecht Silke Verspecht
Het belang van het kind betreft een complex begrip waarmee strafrechters rekening dienen te houden bij de toekenning van een straf aan diens ouder(s). Dit met het oog op de maximale ontplooiing van het kind. Toch kan uit dit onderzoek vastgesteld worden dat rechters dit veelal een minder of helemaal niet belangrijke factor achten.