Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.
Are you a feminist, nationalist or both? A comparative case study of the intersectional struggle of Sahrawi and Kurdish female activists in the diaspora
Deze thesis gaat op zoek naar de intersectionele strijd van vrouwelijke diaspora activisten. Het gaat om een vergelijkende case-study tussen de Sahrawi die in Spanje wonen en Koerden die deel uitmaken van de diaspora in België. Dit onderzoek wil een bijdrage leveren aan studies over bewegingen in de derde wereld, diaspora en sociale bewegingen en transnationaal feminisme.
Problematisering van het integratiediscours in Vlaanderen: Een kritische analyse van het mediadiscours over integratie en de rol van gender, van migratiestop (1974) tot Inburgeringsdecreet (2003)
Een kritische discoursanalyse over wat en wie er onder het concept 'integratie' werd gezien in Het Nieuwsblad tussen 1974 en 2003. Een speciale aandacht gaat uit naar de rol van gender in dit discours.
De federale overheid kan haar bevoegdheden verschillend uitoefenen in de verschillende landsdelen. Deze masterproef analyseert in welke mate dat verenigbaar is met de Grondwet.
De chocolade-industrie draait op volle toeren, maar de cacaoboer blijft arm. Verschillende initiatieven om de keten te verduurzamen waren tevergeefs. Tony’s Open Chain, het commons-initiatief Tony’s Chocolonely, lijkt daar evenwel verandering in te brengen.
Binnen deze masterproef werden 22 OKAN-leerkrachten opgeleid in interactief voorlezen. Gedurende een maand gingen zij met hun meer dan 200 anderstalige leerlingen aan de slag met kortverhalen uit Overhaald. Een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek toont aan dat interactief voorlezen een positief effect heeft op de leesmotivatie van anderstalige nieuwkomers.
Zoals Martin Šimek het zou citeren: “Als de vervuiling van de zee zo doorgaat, kunnen de vissen beter aan land komen”. Een mooi citaat om te verwijzen naar de hedendaagse afvalproblematiek. Want de mens consumeert veel, te veel. Al wat geconsumeerd wordt, moet bijgevolg ook ergens naartoe. Veel van het afval en plastic komen in oceanen en zeeën terecht. Dit geeft een negatief effect met zich mee tegenover mens, dier en planeet. Deze bachelorproef biedt systematische activiteiten aan waarbij leerlingen uit de derde graad basisonderwijs mee kunnen denken aan mogelijke oplossingen. Op die wijze werken ze constructief, kennis- en actiegericht én wordt het bewustzijn van het kind mee vormgegeven.
Genealogie in het onderwijs. "Kunnen we genealogie in het onderwijs aanwenden, met als doel leerlingen hun interesse voor het vak geschiedenis te vergroten?"
Dit eindwerk handelt over het gebruik van genealogie (stamboomonderzoek) in het onderwijs, met als doel leerlingen hun interesse voor het vak geschiedenis te vergroten.
Een empirisch onderzoek dat tracht te achterhalen of 'het hebben van sociale impact' een motivator is, of kan zijn, voor Vlaamse jongeren met een migratieachtergrond om zélf leerkracht te worden - hetgeen onrustwekkend weinig gebeurt en daardoor talloze negatieve gevolgen voortbrengt.
Een zelfdoding confronteert de nabestaanden, naast specifieke rouwthema's, vaak met taboe. Deze bachelorproef onderzoekt wat aan de basis ligt en formuleert concrete acties om taboe binnen het gezin en haar omgeving te doorbreken.
Ons eindrapport gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Hier zijn we aan de slag gegaan met literatuurstudie, kwalitatief onderzoek en het uitwerken van de toolbox.
Voor deze bachelorproef werkten we samen met het Centrum voor Volwassenenonderwijs MIRAS te Kortrijk. Cvo MIRAS wilde cursisten sensibiliseren en in beweging zetten met betrekking tot het thema armoede en sociale uitsluiting. Ze stelden ons de vraag om een activerende methodiek te ontwikkelen om cursisten bewust te maken van de armoedeproblematiek.
In onze organisatie vernieuwen we samen de visie naar een concrete én doorleefde visie volgens de richtlijnen van schoolontwikkeling. Ons veranderingsproces kan een voorbeeld zijn voor wie zoekt naar een meer inclusieve en diversiteitgerichte visie voor zijn organisatie.
Omdat we merken dat de leerlingen in de eerste graad a- en b-stroom weinig leermotivatie hebben voor de lessen Frans, hebben we zelf een educatief bordspel ontworpen. We hebben duidelijk gekozen voor een bordspel en niet voor een online platform om de schermtijd te beperken en om de spreekvaardigheid, leesvaardigheid, luistervaardigheid en groepsdynamica in de klas te vergroten. Daarbovenop willen we de leerlingen ook warm maken voor de Franse cultuur. Na een test bij 51 leerlingen hebben we 49% meer motivatie kunnen registreren.
“Nee, ik hoor niet bij op school” Noden en ervaringen van ex-OKAN-leerlingen over ‘self-confidence’ en psychosociaal welzijn in het eerste reguliere schooljaar
Het psychosociaal welzijn en ‘self-confidence’ van anderstalige leerlingen in hun eerste schooljaar krijgt weinig aandacht in het onderwijs. Van deze jongeren verwacht men dat ze zich aanpassen aan de nieuwe schoolsituatie waarin men terecht komt en zullen presteren. Maar scholen vergeten dikwijls dat deze jongeren met verschillende, soms traumatische ervaringen naar België komen die niet verwerkt zijn in OKAN. Dit heeft dan mogelijk een effect op hun zelfvertrouwen, waardoor ze zich niet goed voelen of niet het gevoel hebben erbij te horen en dit dan mogelijk een impact heeft op de academische prestaties. Dit proces wordt bemoeilijkt door de sociale uitsluiting waarmee veel anderstalige jongeren geconfronteerd worden in hun eerste schooljaar in de vervolgschool.
Het doel van dit onderzoek is achterhalen hoe ‘self-confidence’ en psychosociaal welzijn op school ondersteund kan worden. Van daaruit kunnen suggesties gedaan worden hoe scholen deze jongeren kunnen benaderen, vooral in hun eerste schooljaar in de vervolgschool. Door het gebruik maken van een semigestructureerd interview wordt getracht mogelijke antwoorden te vinden wat de noden zijn van deze jongeren. Op grond van de informatie die verkregen is, wordt een brochure gemaakt voor scholen en meer bepaald hoe leerkrachten deze elementen van ex-OKAN-leerlingen kunnen ondersteunen. De participanten (ex-OKAN-leerlingen) worden gerekruteerd op KTA OKAN Brugge.
Uit dit onderzoek blijkt dat de overgang qua schoolervaring van moederland naar België soms onzekerheden met zich meebrengen bij nieuw ingestroomde ex-OKAN-leerlingen. Het verschil tussen het schoolsysteem kan ervoor zorgen dat ze twijfels krijgen over hun eigen bekwaamheid. Ook speelt het Nederlands een rol bij de schoolse omgang met klasgenoten en leerkrachten. Ze vertellen dat ze vaak niet te durven praten omdat ze uitgelachen worden om hun Nederlands. Daarnaast geven ze aan dat ze soms het gevoel hebben er niet bij te horen omdat leerkrachten soms dialect spreken in de les en geen rekening houden met hen. Er werd ook over hun traumatische gebeurtenis, de last en de verwerking ervan gepraat. Zo vertellen de meeste participanten dat ze geen vertrouwensgevoel hebben in de vervolgschool en dat ze het gevoel hebben niet terecht te kunnen op school voor hulp.
Een scheiding is voor elk kind een ingrijpende gebeurtenis en vindt vooral plaats tijdens de basisschoolleeftijd van kinderen. Leraren op basisscholen zijn veelal, buiten de ouders natuurlijk, de personen die een kind het meeste ziet. In dit eindwerk worden scheidingssituaties op basisscholen vanuit drie invalshoeken onderzocht met als resultaat drie verbetervoorstellen. Schoolreglementen en
scheidingsprotocollen werden vergeleken, resultaten op basis van een vragenlijst onder
zorgcoördinatoren in de provincie Antwerpen werden verzameld en gesprekken met het Nederlandse
Expertisebureau Kind | School | Scheiding en een scheidingsexpert werden gevoerd.
Deze masterproef analyseert en bekritiseert de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake internettoegang voor gevangenen op een grondige wijze. Daarenboven trekt het werk een link tussen deze bevindingen en een gelijkaardige zaak hangende voor Belgische rechtbanken.
Ik onderzocht op welke manieren je de (ervaring van) verbinding kan versterken in het algemeen en
specifiek tijdens een feitelijke afzondering zoals quarantaine of lockdown vanuit een psychologische, biologische en levensbeschouwelijke invalshoek.
Beginnende leraren hebben in de eerste jaren van hun onderwijsloopbaan extra nood aan kwaliteitsvolle ondersteuning en begeleiding. Sinds 1 september 2019 maakt de Vlaamse overheid middelen hiervoor vrij en is aanvangsbegeleiding een recht en een plicht voor elke beginnende leraar. Dit onderzoek gaat na hoe dit in de praktijk concreet vorm krijgt.
HOE KUNNEN WE TAALSTIMULATIE BEVORDEREN BIJ MINDERJARIGE VIB’S, MET OOG VOOR EEN HOGE OUDERLIJKE BETROKKENHEID, IN HET ASIELOPVANGCENTRUM IN HOUTHALEN-HELCHTEREN? ONTWIKKELING VAN THEMATISCHE TAALBOXEN VOOR HET GEZIN
Deze scriptie focust op de doelgroep van anderstalige gezinnen die verblijven in een asielopvangcentrum. Met deze scriptie wil ik anderstalige ouders ondersteunen en aansporen om samen met hun kinderen met taal bezig te zijn. De taalboxen die ik ontwikkelde, hebben als doel de gezinnen educatief materiaal aan te bieden dat ze samen met hun kinderen kunnen ontdekken ter bevordering van taalstimulatie.
Een onderzoek naar het onbewust verwerven van nieuwe Franse woordenschat bij jongeren met en zonder dyslexie. Deze woordenschat wordt onbewust opgepikt terwijl de deelnemers naar een aflevering kijken van een Franse kinderserie.
Een kritische analyse van het recht op onderwijs in het internationale recht en diens openheid voor de verankering van de thuistaal van nieuwe minderheden
In deze scriptie wordt de mogelijkheid onderzocht van de verankering van de thuistaal van anderstalige kinderen in het onderwijs vanuit het recht op onderwijs en vanuit mogelijke inspiratie van het VRPH.
Peer Support in het secundair onderwijs gaat over de kracht van jongeren inzetten in het schoolmilieu. Jongeren die anderen jongeren helpen bij moeilijkheden en een luisterend oor bieden.
Als kleuterleerkracht openstaan voor de ruimte die een kind nodig heeft om op onderzoek uit te gaan en vragen te stellen in de groene buitenruimte, blijkt soms makkelijker gezegd dan gedaan. Het is overduidelijk een proces waar je ook als professional in moet groeien.
Iedere kleuterleerkracht wil uiteraard die onderzoekende houding stimuleren bij deze leeftijdsgroep, maar meer dan anders betekent het afstappen van het traditionele uitwerken van thema’s en vooral durven openstaan voor het onbekende...
Dit praktijkonderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in de wijze waarop het Steineronderwijs in Vlaanderen volgens hun pedagogie en filosofie hun ASO-leerlingen voorbereidt op het leven. Hierin staat de vraag centraal: wat is de meerwaarde van kunstzinnigheid en creativiteit in het secundair onderwijs en hoe vertaalt zich dat in het Steineronderwijs. Aansluitend hierop worden de sterktes en de zwaktes van dit type onderwijs verder onderzocht. Naast een uitgebreide literatuurstudie werden er diepte-interviews afgenomen van oud-leerlingen van MSV en Werner Govaerts, coördinerend directeur van de Federatie Steinerscholen. Deze scriptie werd geschreven naar aanleiding van een politieke tendens waarbij kunstzinnige vakken in het secundair onderwijs sterk worden teruggeschroefd. Er wordt geconcludeerd dat kunst een noodzaak is voor een brede, optimale ontwikkeling van een jongere. Hierdoor krijgen jongeren de kans om hun eigen stem te laten horen, hun eigen talenten te ontdekken, hun eigen creativiteit te ontwikkelen en hun eigen unieke identiteit tot uitdrukking te brengen. Binnen het Steineronderwijs wordt sterk de nadruk gelegd op die persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. Ze worden niet klaargestoomd om zich aan te passen aan de huidige maatschappelijke verwachtingen maar ondersteund in het groeien naar wie ze in wezen al zijn. Zo kunnen jongeren op een eigen unieke en creatieve wijze een meerwaarde bieden aan de maatschappij.
In deze masterproef wordt onderzocht in welke mate het inzetten van tolken Vlaamse Gebarentaal in onderwijssituaties een invloed heeft op het opleidings- en tewerkstellingsniveau van doven.