Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

“Aseksualiteit? Dat komt niet vaak aan bod, hé?”

Lieze Berkein
In deze scriptie wordt de inclusie van aseksualiteit in het secundair onderwijs onderzocht. Dit gebeurt a.d.h.v semi-gestructureerde interviews met leerkrachten levensbeschouwelijke vakken en natuurwetenschappen.

Kleuters als expert: ‘Mantle of the Expert’ in het kleuteronderwijs

Priscilla Bellecoste
Onderzoek naar het implementeren van Mantle of the Expert in het kleuterwijs.
Kan een dramamethode meer leerwinst geven aan kleuters.
Hoe kunnen we een methode vereenvoudigen maar toch de essentie niet verliezen.

Gestandaardiseerde toetsen voor gelijke onderwijskansen. Een mixed-method onderzoek naar de invloed van netgebonden toetsen op het getuigschrift basisonderwijs

Stijn Kerkhofs
Het onderzoek analyseert het gebruik van gestandaardiseerde toetsen om gelijke onderwijskansen voor leerlingen met een lage sociaaleconomische status te verbeteren. Het richt zich specifiek op hoe leerkrachten de gegevens uit netgebonden toetsen gebruiken bij het toekennen van getuigschriften in het basisonderwijs.

De stem van leerkrachten statistiek in de tweede graad: Noden en uitdagingen

Thibaut Heymans
Statistiek is alomtegenwoordig in onze samenleving. Het onderwijs probeert leerlingen statistische geletterdheid bij te brengen, maar welke noden en uitdagingen ervaren wiskundeleerkrachten hierbij?

Menstrual Healthcare: an Analysis and Call to Action. Addressing provider-related barriers to meeting menstruation associated healthcare needs

Femke Jansma
In deze masterproef is een literatuuronderzoek uitgevoerd naar barrières in de zorg voor menstruatie-gerelateerde klachten. Diverse onderzoeksmethoden werden gebruikt om de zorgbehoeften van patiënten en de barrières bij medisch- en zorgpersoneel in kaart te brengen. De bevindingen leidden tot aanbevelingen voor educatieve programma’s, waaronder het aanpakken van valse overtuigingen, het integreren van historische context en het verbeteren van diagnostische en communicatievaardigheden met betrekking tot gevoelige en gestigmatiseerde onderwerpen

De zitepidemie

Amber Ollivier
Uit de literatuur is af te leiden dat in het hoger onderwijs weinig tot geen fysieke activiteit aan bod komt, dit ondanks de vele voordelen. In dit onderzoek wordt in kaart gebracht wat de totale fysieke activiteit van studenten beïnvloedt en wat het effect is van fysieke activiteit op een leerprestatie, rekening houdend met de motivatie en het engagement. Dit werd door cross sectioneel onderzoek nagegaan, waarbij een instructieactiviteit vooraf wordt gegaan door fysieke activiteit.

In dit onderzoek werd het effect van individuele factoren, sociale netwerken, fysieke omgeving, de macro omgeving, academische druk, studentenleven, examens, lessen en de schoolomgeving op de totale wekelijkse fysieke activiteit geanalyseerd. Het engagement van studenten is gebaseerd op verscheidene motorische theorieën over kennisconstructie, namelijk het constructivisme van Bruner (1966), de embodied cognition theory (Brouillet et al., 2010) en de theory of event coding (Hommel, 2015). Uit deze theorieën is af te leiden dat fysieke activiteit een motivator kan zijn voor kennisconstructie en meer engagement. De motivatie is binnen dit onderzoek de bevrediging van de basisbehoeften autonomie, verbondenheid en competentie (Ryan en Deci, 2017).

De individuele factoren en de sociale netwerken zorgen voor meer fysieke activiteit. Daarentegen zorgt het studentenleven voor minder fysieke activiteit. Fysieke activiteit zorgt ook voor hogere leerprestaties, rekening houdend met het engagement van studenten. Er is geen significant effect op de motivatie. De voordelen van fysieke activiteit, vastgesteld bij lagere en secundaire leerlingen, zijn zo ook aanwezig bij studenten van het hoger onderwijs. Meer fysieke activiteit kan bovendien een eerste stap zijn om de zitepidemie te doorbreken en de algemene volksgezondheid verder te stimuleren.

Wiskunst, waar wiskunde en kunst elkaar inspireren

Ine Meers
Deze scriptie onderzoekt de raakvlakken tussen competenties inzake wiskunde en de transversale sleutelcompetentie 16: Cultureel bewustzijn en culturele expressie. Daaruit vloeide een uitbreidingsbundel, voor de eerste graad A-stroom, die de leerinhouden van transformaties aanhaalt door middel van islamitische kunst.

Drempels en noden inzake tewerkstelling bij Leuvense gemiddeld tot snel lerende nieuwkomers

Maxime De Wel
Een onderzoek naar de ervaring van drempels die Leuvense gemiddeld tot snel lerende nieuwkomers ervaren bij de zoektocht naar werk. Daarnaast wordt ook de oplossingswaarde van het Leuvens geïntegreerd traject bij de aanpak van deze drempels onderzocht. Het perspectief van zowel nieuwkomers als praktijkmensen wordt hierbij in acht genomen.

De perceptie van microbiologie bij zesdejaarsleerlingen in het secundair onderwijs

Duygu Gök
Ten gevolge van de coronapandemie staan microben in een slecht daglicht, maar ook in de lessen biologie en natuurwetenschappen in het secundair onderwijs ligt de klemtoon op het negatieve. Hoe is het dan gesteld met de perceptie van microbiologie bij zesdejaarsleerlingen ASO en TSO? Om deze vraag te beantwoorden, werd in deze scriptie een enquête opgesteld, gelinkt aan een Instagramaccount met educatieve posts over microbiologie.

Hoe nieuwsvaardig zijn Vlaamse jongeren? Een multimethodisch onderzoek naar het juist inschatten van de geloofwaardigheid van nieuwsberichten en het verband met digitale vaardigheden

Lise-Lore Steeman
Dit multimethodisch onderzoek gaat na hoe juist Vlaamse jongeren de geloofwaardigheid van nieuws kunnen inschatten en wat het verband is met hun digitale vaardigheden. Kunnen jongeren nu echt foutieve van juiste nieuwsberichten onderscheiden? Het blijkt een moeilijke opdracht te zijn voor hen waarin onderwijs erg belangrijk is.

SDG's realiseren/concretiseren in de basisschool

Axel Callens
Zoals Martin Šimek het zou citeren: “Als de vervuiling van de zee zo doorgaat, kunnen de vissen beter aan land komen”. Een mooi citaat om te verwijzen naar de hedendaagse afvalproblematiek. Want de mens consumeert veel, te veel. Al wat geconsumeerd wordt, moet bijgevolg ook ergens naartoe. Veel van het afval en plastic komen in oceanen en zeeën terecht. Dit geeft een negatief effect met zich mee tegenover mens, dier en planeet. Deze bachelorproef biedt systematische activiteiten aan waarbij leerlingen uit de derde graad basisonderwijs mee kunnen denken aan mogelijke oplossingen. Op die wijze werken ze constructief, kennis- en actiegericht én wordt het bewustzijn van het kind mee vormgegeven.

Genealogie in het onderwijs. "Kunnen we genealogie in het onderwijs aanwenden, met als doel leerlingen hun interesse voor het vak geschiedenis te vergroten?"

Thomas E.J. Vanwelsenaere
Dit eindwerk handelt over het gebruik van genealogie (stamboomonderzoek) in het onderwijs, met als doel leerlingen hun interesse voor het vak geschiedenis te vergroten.

Leraren opleiden voor etnisch-culturele diversiteit

Heline Van Peteghem
Hoewel de etnisch-culturele diversiteit in de maatschappij als een meerwaarde kan gezien worden, neemt de etnische ongelijkheid in het onderwijs toe. Deze etnische ongelijkheid leidt tot verschillen in schoolprestaties, en vervolgens tot de reproductie van ongelijkheid in het onderwijs. Om deze onderwijsongelijkheid te overbruggen zijn succesvolle leerkrachten, en bijgevolg succesvolle lerarenopleidingen nodig. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe lerarenopleidingen leerkrachten kunnen voorbereiden op de etnisch-culturele diversiteit onder leerlingen in het lager onderwijs, met aandacht voor de culturele competenties (attitudes, kennis en vaardigheden) van de leraar. De grote uitdaging hierbij is om de theoriepraktijkkloof te overbruggen en gelijke onderwijskansen te bieden aan alle leerlingen, ongeacht hun etnisch-culturele achtergrond. In het eerste deel van de studie werd een systematische literatuurstudie uitgevoerd van 19 literatuurreviews. De meest frequente theorieën en het belang van de culturele competenties werden toegelicht. Vervolgens werden er tien praktijken geïdentificeerd die effectief zouden zijn om leraren voor te bereiden op het omgaan met etnisch-culturele diversiteit bij leerlingen: (1) Een geïntegreerd curriculum op lange termijn, (2) De selectie van toekomstige leraren, (3) Kritische zelfreflectie, (4) Mentoring & coaching tijdens en na praktijkervaringen, (5) Community-based learning, (6) Continued professional development, (7) Voortdurende ondersteuning en samenwerking in de toekomstige praktijk, (8) Ontwikkelen van een veilige omgeving, (9) Focus op specifieke soorten behoeftes en de focus op algemene theorie, en (10) Innovatie en technologie.
In het tweede deel van de studie werd een multiple case studie uitgevoerd op twee lerarenopleidingen Lager Onderwijs in Brussel. Daarbij werd onderzocht in welke mate de tien praktijken tot curriculumdesign aan bod kwamen in het curriculum. Door triangulatie van drie soorten data (documentanalyse, interviews en online enquête) werden enkele resultaten gevonden. De praktijken die het sterkst aanwezig waren in de curricula van beide opleidingen zijn ‘Kritische zelfreflectie’ en ‘Community-based learning’. De praktijken ‘Focus op specifieke soorten behoeftes en de focus op algemene theorie’, en ‘Innovatie en technologie’ waren opvallend afwezig in het curriculum van beide opleidingen. Hoewel studenten uit beide opleidingen zich goed voorbereid voelen voor etnisch-culturele diversiteit, is er enige voorzichtigheid hieromtrent nodig. Zo kan de transitie naar het lerarenberoep als een praktijkschok aanvoelen en hun doeltreffendheidsbeleving doen dalen. Dit onderzoek is slechts een kleine stap voorwaarts in het opleiden van leerkrachten voor etnisch-culturele diversiteit. De systematische literatuurstudie, gebaseerd op reviews uit eerder internationaal onderzoek, duidt wel cruciale elementen aan die noodzakelijk zijn voor lerarenopleidingen in het opleiden van studenten voor etnisch-culturele diversiteit. Alle lerarenopleidingen zouden bijgevolg hun curriculum kunnen analyseren en evalueren in functie van de elementen geïdentificeerd uit de literatuurstudie.

Welbevinden van cognitief sterke leerlingen in het basisonderwijs. Bevindingen in gespecialiseerd lager onderwijs tegenover traditioneel onderwijs

Kathleen Vander Cruyssen
Er werd een online cross-sectioneel onderzoek uitgevoerd naar het welbevinden bij 187 leerlingen in het Vlaamse basisonderwijs met een vermoeden of diagnose van hoogbegaafdheid en hun ouders.
Onderzoeksvraag: “Is het welbevinden van cognitief sterke leerlingen die naar een gespecialiseerde lagere school (GS) gaan hoger dan dat van vergelijkbare leerlingen in traditionele scholen?” Aanvullend werd het verschil onderzocht in een gewone school: zonder extra ondersteuning (GO), individueel aangepast moeilijker leeraanbod (IA), deeltijds les met ontwikkelingsgelijken (‘peer grouping’) (PG) en individueel leeraanbod met ook ‘peer grouping’ (IP). Ten slotte werden leerlingen die één of meer leerjaren overgeslagen hebben vergeleken met niet-versnelde leerlingen.
Deze studie toont d.m.v. ANOVA en contrasten grote en positieve effecten aan van ondersteuningsmaatregelen (GS+IA+PG+IP) aan cognitief sterke leerlingen (versus GO) op algemeen welbevinden (d=2.369), tevredenheid algemeen (d=2.819), dingen die je hebt (d=1.825), waar je goed in wil zijn (d=2.616), die je dagelijks doet (d=1.42), relaties (d=1.589)) en schools welbevinden (welbevinden (d=2.977), tevredenheid (d=2.72), betrokkenheid (d=2.472), sociale relaties (d=1.823), pedagogisch klimaat (d=2.906)) en prestaties op rekenen (d=2.638). Volgens de ouders gaat meer aandacht naar kennis verwerven (d=1.623), sociaal emotioneel welzijn (d=3.187), differentiatie en persoonlijke aanpak (d=5.369) en creativiteit (d=2.179) dan in andere scholen.
Wanneer cognitief sterke leerlingen in een gespecialiseerde school (GS) les volgen, zijn er bijkomende positieve en grote effecten tegenover ondersteuning in gewone school (IA+PG+IP) op totaal schools welbevinden (d=.983), schoolse tevredenheid (d=.98), betrokkenheid (d=.994), sociale relaties (d=2.177) en pedagogisch klimaat (d=.98). Op academisch zelfconcept, prestaties voor rekenen (d=-1.354) en begrijpend lezen (d=-1.048) is er een negatief effect (referentiegroep verschilt). Er gaat meer aandacht naar kennis verwerven (d=3.402), sociaal emotioneel welzijn (d=3.916), differentiatie en persoonlijke aanpak (d=3.464) en creativiteit (d=2.820).
Er werden geen significante verschillen aangetoond tussen leerlingen in een gewone school met beide maatregelen versus één maatregel (IP vs IA+PG) en tussen versnelde leerlingen versus niet-versnelde leerlingen.

Translanguaging in onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers: een case-study

Martine Vijlbrief
Dit onderzoek gaat over de inzet en het gebruik van de talige kennis van de leerlingen (translanguaging) en hun ervaringen hierbij in een onthaalklas in Brussel. In deze casestudie wordt translanguaging geobserveerd en geanalyseerd aan de hand van video-opnames en naar de ervaring van de leerlingen gepeild aan de hand van een vragenlijst. De resultaten tonen dat het gebruik van de eigen thuistalen van leerlingen bijdraagt aan de participatie en interactie tussen leerlingen en leerkracht, het leerbegrip verhoogt en de leerlingen zich veilig voelen en goed voelen in de klas.

Leopold II, het ultieme taboe? De lessen over de Belgische koloniale geschiedenis in GO!-scholen in Brussel en de Vlaamse Rand

Julie Hardy
Een onderzoek naar de inhoudelijke en didactische keuzes die geschiedenisleerkrachten maken rond de lessen over de Belgische koloniale geschiedenis in GO!-scholen in Brussel en de Vlaamse Rand.

visualisaties van lidardata in een educatieve setting

Jana Ameye
Ter bevordering van het georuimtelijk denken worden drie verschillende visualisatiemethoden vergeleken met elkaar met als doelstelling de implementatie in het onderwijs. De visualisaties werden vervaardigd met lidardata, een toonaangevende laserscantechnologie, waarbij de methode van de hillshading uiteindelijk de voorkeursvisualisatie bleek te zijn voor leerlingen en studenten uit België en Mexico. Aan de hand van een viertal competenties kunnen deze beelden in de klas stapsgewijs worden geïmplementeerd ter bevordering van het ruimtelijk denken.

De roze wolk, schijn bedriegt: De betrokkenheid van de vroedvrouw bij postpartum psychosen

Sophie Van hoof
We zijn op de hoogte van de screenings- en behandelingsmethodes voor een postpartum depressie maar hoe zit het met deze voor een postpartum psychose? Deze aandoening kan tenslotte ook optreden en ook deze vrouwen hebben recht op kwaliteitsvolle zorg, zorgverlening die zich specifiek focust op hun noden en behoeften. Ik wil met andere woorden voor de vroedvrouwen van de toekomst trachten een overzicht te schetsen van hoe om te gaan met deze diagnosestelling.

'Dubbelbloedjes' aan het woord: een exploratief, narratief en retrospectief onderzoek naar de (onderwijs)ervaringen van multi-etnische jongvolwassenen

Nikita Exsteyl
Deze thesis tracht de (onderwijs)ervaringen van multi-etnische jongvolwassenen op een exploratieve, narratieve en retrospectieve in kaart te brengen. Dit aan de hand van zes verschillende kwalitatieve methodes.

Schriftelijke interactie in de nieuwe leerplannen Engels van de eerste graad

Sander Caekebeke Iris De Meersman
Een handleiding voor het implementeren van schriftelijke interactie in het TEFL-klaslokaal, de evaluatie ervan en de remediëringsmogelijkheden, volgens de richtlijnen van het nieuwe leerplan van de eerste graad (A-stroom) van het secundair onderwijs.

Voor elkaar, door elkaar en met elkaar: fenomenologisch onderzoek naar een peer supportgroep voor studenten vroedkunde

Kimberly Torfs
Studenten vroedkunde krijgen tijdens hun opleiding te maken met verschillende bronnen van stress, zijn vaak getuigen van traumatische gebeurtenissen op stage en ondervinden dat de ideologie over verloskunde die ze meekrijgen vanuit hun opleiding niet altijd strookt met wat ze in de praktijk te zien krijgen. Deze gewaarwordingen zouden de studenten kunnen stimuleren tot professionele groei, zelfzekerheid en ontplooiing, mits degelijke begeleiding en ondersteuning, maar kunnen ook leiden tot het beëindigen van de studie of het ontwikkelen van een burn-out of posttraumatische stressstoornis (PTSS). Een peer supportgroep (PSG) voor studenten vroedkunde kan potentieel ondersteuning bieden en als dusdanig een oplossing vormen voor het tekort aan begeleiding dat de studenten momenteel ervaren. Daarom werd in deze studie onderzocht welke impact deelname aan een peer supportgroep voor studenten vroedkunde heeft op de studenten en de facilitators die de PSG leiden.

Wat is het effect van een buitensportkamp op de gedragsontwikkeling van de studenten?

Joep Baetsen
Heeft een buitensportkamp effect op de gedragsontwikkeling van de studenten? En welke coachende vaardigheden stimuleren het leerproces en dragen bij aan de gedragsontwikkeling?

‘Uit de locker!’: Een studie naar de implementatie van Queer onderwerpen in het secundair onderwijs

Steff Nellis
Deze scriptie onderzoekt hoe scholen kunnen bijdragen aan het verhogen van holebitolerantie. In dat licht worden de positie van wetgeving, onderzoek en didactisch materiaal ten aanzien van LGBTQ+ onderwerpen in het onderwijs besproken. Hoewel de literatuurstudie aanwijst dat zowel expliciete (top-down) als impliciete (bottom-up) aandacht vereist zijn om queer thema’s in secundaire scholen te promoten, stuurt dit onderzoek vooral aan op een impliciet-geïntegreerde aanpak van LGBTQ+ onderwerpen in de concrete lespraktijk.

Succesvolle ouder-leraar communicatie: de professional vision van experten

Ine Ophalvens
Leraren in opleiding dienen niet enkel voorbereid te worden op het lesgeven, maar eveneens op het communiceren met ouders. Leraren geven echter aan dat ze zich hier onvoldoende op voorbereid voelen. Het is belangrijk om na te gaan wat doorslaggevende competenties zijn in een succesvol ouder-leraar gesprek. Daarom wordt de professional vision van experten ten aanzien van ouder-leraar communicatie onderzocht.

Een krachtige leeromgeving voor cognitief sterke leerlingen in het lager onderwijs.

Bieke Finet
Het doel van deze reviewstudie is tweeërlei: enerzijds een overzicht geven welke didactische maatregelen voor cognitief sterke leerlingen onderzocht zijn binnen de reguliere klas in het lager onderwijs en anderzijds duidelijkheid geven over de impact van deze maatregelen op de cognitieve prestaties van deze leerlingen.
De studie is als volgt opgebouwd: in de introductie wordt de nood aan kennis over effectieve didactische maatregelen voor deze doelgroep in Vlaanderen aangegeven. Daarna wordt dieper ingegaan op theorieën en modellen over begaafdheid en welke kennis over maatregelen beschikbaar is vanuit wetenschappelijk onderzoek. Dan volgt de toelichting over de afbakening van het onderzoeksonderwerp van deze reviewstudie. Nadien wordt een overzicht gegeven van de manier waarop een brede set onderzoeksartikels systematisch werden gereduceerd en geanalyseerd. Deze analyse leidde tot tien high impact kwantitatieve studies waarin didactische maatregelen werden uitgetest. Als resultaat worden zes effectieve didactische maatregelen gerapporteerd en als aanbeveling voor cognitief sterke leerlingen toegelicht: verrijking van hun curriculum ter vervanging van reeds gekende leerstof, ook voor cognitief sterke leerlingen expliciete instructie van strategieën en moeilijkheden voorzien, afwisseling in homogeen en heterogeen groeperen van de leerlingen, uitdagende actieve en onderzoeksgerichte opdrachten geven, tijdens het oefenen dynamisch feedback geven en ondersteuning voorzien, waaronder hints, en tenslotte de leerlingen leren reflecteren op hun leren. Tot slot worden enkele aandachtspunten bij deze reviewstudie geëxpliciteerd, zoals het belang van training en ondersteuning van de leerkracht bij het vormgeven van deze maatregelen in de klas en de nood aan longitudinaal onderzoek waarbij er gebruik gemaakt wordt van grotere samples en verschillende onderzoeksdesigns.