Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Hoe kan men jongeren betrekken bij het ontwikkelen van een jeugdcentrum in Leopoldsburg?

Zoë Brock
In deze bachelorproef is onderzocht hoe men jongeren kan betrekken bij het ontwikkelen van een jeugdcentrum.

The Billie project: kwalitatief onderzoek naar de percepties van jongeren over het leven van mensen met ernstige psychische problemen

Oona Moeyaert
Via de story completion methode werden 47 verhalen verzameld bij jongeren uit de derde graad secundair onderwijs. Aan de hand van deze verhalen werd onderzocht welke positie jongeren toeschrijven aan mensen met een psychische kwetsbaarheid en vanuit welke rollen deze positie in de samenleving wordt beschreven.

Herinneringseducatie en roofkunst tijdens WOII: een casestudy

Kristel Van Audenaeren
Via een methodologie van herinneringseducatie wordt via een literatuuronderzoek naar de geschiedenis van roofkunst een concreet voorstel geformuleerd met vakoverschrijdende lesinhouden voor de sleutelcompetenties burgerschap, historisch bewustzijn en vooral cultureel bewustzijn en expressie.

DIversity SCreening in educatiOn (DISCO): a quantitative analysis of teachers’ competences in diversity sensitive education

Aurélie Dewaele
Leerkrachten met een hoog bekwaamheidsgevoel voor diversiteitsgevoelige taken en een positieve attitude ten aanzien van diversiteit zijn onmisbaar in het creëren van een inclusief onderwijssysteem. Deze studie onderzoekt a.d.h.v. een kwantitatieve analyse de relatie tussen deze twee onmisbare competenties.

Turning Competency Data into Actionable Insights for Teachers

Lara Roosens
Deze masterthesis richt zich op het ontwerpen, ontwikkelen en evalueren van een learning analytics dashboard, specifiek gericht op leraren in het middelbaar onderwijs. Het dashboard biedt een visueel overzicht van essentiële informatie. Het doel is om leraren in het secundair onderwijs te ondersteunen door hen de nodige informatie te bieden om een beter begrip van hun studenten te krijgen, weloverwogen beslissingen te nemen en administratieve taken te verminderen.

Een onderzoek naar het perspectief van zorgverleners en leidinggevenden op crustatieve zorg bij mensen met een ernstige en persisterende psychiatrische aandoening

Lena Beirnaert
Een onderzoek naar het perspectief van zorgverleners en leidinggevenden op crustatieve zorg. Een innoverend zorgmodel voor mensen met een ernstige persisterende psychiatrische aandoening.

Hoe wordt psycho-educatie voor kinderen en jongeren met ASS ingezet in het hulpverleningslandschap?

Amber Moerman Zoë Ronsse
Dit masterproef onderzoek heeft tot doel de praktijken van psycho-educatie in de begeleiding van jongeren met autisme in Vlaanderen in kaart te brengen. Het belangrijkste resultaat van dit onderzoek is dat psycho-educatie een gedeeld proces moet zijn samen met het kind of de adolescent met autisme en hun context. Verder geeft deze scriptie de top 3 methodieken, werkzame factoren, kritische blikken, voor- en nadelen en mogelijke outcomes mee vanuit verschillende invalshoeken (personen met autisme, ouders, praktijken en experts).

Welk effect heeft voorleessoftware op de zelfredzaamheid van kinderen met dyslexie of TOS in het derde leerjaar?

Sofie Van Hoecke
In dit onderzoek besloten we dat voorleessoftware in een derde leerjaar de zelfredzaamheid verhoogt van leerlingen met nood aan leesondersteuning indien aan alle randvoorwaarden zoals het in orde zijn van technische apparatuur en het over voldoende computationele vaardigheden beschikken, wordt voldaan. Maar ook de inbreng van de leerkracht doet ertoe! Om hieraan tegemoet te komen, werden een plan van aanpak met een leerlijn geïntegreerd in het schoolwerkplan. Er werden ook hulpfiches voor leerlingen en leerkrachten ingevoerd en er werd werk gemaakt van breed evalueren van de mate van zelfstandig werken met de voorleessoftware.

Taakherverdeling van huisarts naar verpleegkundige in de acute infectiezorg: Een Belgische, monocentrisch, prospectieve cohortstudie

Laurent Desmet
Eerstelijnszorg wordt gekenmerkt door een grote zorgvraag maar een beperkt aanbod. Hierdoor wordt er gezocht naar nieuwe vormen van multidisciplinaire samenwerking en taakherverdeling. Deze studie onderzoekt de impact van de implementatie van verpleegkundig geleide consultaties ten opzichte van huisarts geleide consultaties bij patiënten met acute infectieklachten.

Iedereen telt mee! - de rol van persoonsgebonden vaardigheden in de wiskunde

Kristof Damiaens
Prestaties in het vak wiskunde worden voornamelijk beoordeeld op basis van resultaten. Persoonsgebonden competenties worden zelden meegenomen. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een instrument dat de evolutie van persoonsgebonden vaardigheden van leerlingen bij het oplossen van wiskundige problemen in kaart brengt.

Welke visies hebben Vlaamse leerkrachten op burgerschapseducatie?

Benaissa Nams
De verschillende visies op burgerschapseducatie van Vlaamse leerkrachten en hoe die een impact hebben op de politieke kennis, interesses en attitudes van leerlingen al naargelang de gevolgde onderwijsvorm en sociaal-economische positie.

HOE ERVAREN MAATSCHAPPELIJK WERKERS DE DIGITALISERING BINNEN DE SECTOR VAN DE INTEGRALE JEUGDHULP IN VLAANDEREN

Gust Peeters Justine De Laet Febe Buelens Nathalie Teniers Lisa Foriers Nawal Bousakla
Digitalisering is vandaag de dag bijna overal in onze samenleving terug te vinden. Het is
geëvolueerd tot een norm die ons dagelijks handelen sterk beïnvloedt. Niet alleen voor het
individu, ook binnen de hulpverlening speelt digitalisering een belangrijke rol. Omwille van
de huidige coronacrisis is digitalisering binnen de hulpverlening enorm toegenomen, vaak
omdat men niet anders kon. Net omwille van deze tendens, is het essentieel om onderzoek
te doen naar het begrip digitalisering. Digitalisering beïnvloedt met al zijn verschillende
aspecten de hulpverlening. We willen daarom als studenten maatschappelijk werk met een
gemeenschappelijke interesse rond dit thema zelf hierin onze bijdrage leveren.

Dit onderzoek heeft als doel om de ervaringen van maatschappelijk werkers binnen de
integrale jeugdhulp op vlak van digitalisering in kaart te brengen. De
hoofdonderzoeksvraag luidt als volgt: “Hoe ervaren maatschappelijk werkers de
digitalisering binnen de sector van de integrale jeugdhulp in Vlaanderen?”.

Wij formuleren een antwoord op onze onderzoeksvragen aan de hand van kwalitatief
onderzoek. We begonnen met een literatuurstudie naar relevante thema’s en bevroegen
enkele experten. Nadien namen we tien diepte-interviews af bij maatschappelijk werkers
van verschillende organisaties binnen de integrale jeugdhulp. Uit onze interviews blijkt dat
hulpverleners digitalisering zowel positief als negatief kunnen ervaren. De visie van hun
organisaties varieert van ‘geen concrete zienswijze’ tot een duidelijker beeld over
digitalisering binnen hun werking. De toekomstvisie van onze respondenten lijkt aan te
tonen dat er gestreefd moet worden naar een heldere visie binnen een
hulpverleningsorganisatie. Als we kijken naar hun competenties, blijkt dat maatschappelijk
werkers vaak enkel over basis ‘digivaardigheden’ beschikken voor het uitvoeren van hun
job. Verder komt naar voor dat er ondersteuningsnoden zijn voor zowel het werkveld als
voor de cliënten. Er is behoefte aan infrastructuur, concrete vormingen, technische
ondersteuning en beleid. Tot slot is er de suggestie om digitalisering verder te integreren
in opleidingen zoals het sociaal werk.

Op basis van onze resultaten worden aanbevelingen gedaan op verschillende niveaus. In
eerste instantie moeten er duidelijke richtlijnen (beleidsniveau) en afspraken
(organisatorisch en interpersoonlijk niveau) worden gemaakt omtrent de plaats van
digitalisering in de hulpverlening. Daarnaast moeten er meer technologische middelen en
opleidingen op maat worden aangereikt.

Met ons onderzoek is er een volgende stap gezet om digitalisering breder in kaart te
brengen binnen de hulpverlening van de integrale jeugdhulp. We doen daarom graag een
oproep naar vervolgonderzoek om nog dieper in te gaan op het thema. Zelf denken we dat
het relevant zou zijn om te analyseren hoe digitalisering geïmplementeerd kan worden
binnen opleidingen of cursussen.

Wiskunst, waar wiskunde en kunst elkaar inspireren

Ine Meers
Deze scriptie onderzoekt de raakvlakken tussen competenties inzake wiskunde en de transversale sleutelcompetentie 16: Cultureel bewustzijn en culturele expressie. Daaruit vloeide een uitbreidingsbundel, voor de eerste graad A-stroom, die de leerinhouden van transformaties aanhaalt door middel van islamitische kunst.

Drempels en noden inzake tewerkstelling bij Leuvense gemiddeld tot snel lerende nieuwkomers

Maxime De Wel
Een onderzoek naar de ervaring van drempels die Leuvense gemiddeld tot snel lerende nieuwkomers ervaren bij de zoektocht naar werk. Daarnaast wordt ook de oplossingswaarde van het Leuvens geïntegreerd traject bij de aanpak van deze drempels onderzocht. Het perspectief van zowel nieuwkomers als praktijkmensen wordt hierbij in acht genomen.

Ontwikkeling van een STEM-project voor de 3de graad TSO: onderzoek naar de effecten van grondwaterwinning op verdroging en vegetatie.

Noah Fuhrmann
Onze natuur redden en intussen wetenschappen en wiskunde leren? Het kan! In STEM-lessenpakketten gebruiken leerlingen wetenschappelijke en technische kennis om maatschappelijke problemen op te lossen. De educatieve masterscriptie onderzoekt de criteria voor doeltreffende STEM-projecten en ontwikkelt een lessenpakket over een brandend actueel milieuprobleem: verdroging.

Extra armen binnen kansarmoede

Marjolein van der Werf
Een kwalitatief onderzoek naar de invloed van het buddysysteem op empowerment en duurzame levensverandering bij kansarme mensen. Deze masterthesis focust zich op in welke mate het buddytraject werkt en hoe dit zal bijdragen aan het verbeteren van de levenssituatie van kansarme mensen.

Gekleurd kunstonderwijs: een kwalitatief onderzoek naar de interculturele opvattingen en lespraktijken van kunstleerkrachten in het secundair onderwijs

Ester Vanherck
Omwille van de veronderstelde waarde van kunstonderwijs in multiculturele onderwijsomgevingen en om een zicht te krijgen op zinvolle interculturele leeractiviteiten en pedagogische uitgangspunten, brengt deze masterproef interculturele opvattingen en lespraktijken van kunstleerkrachten in het secundair onderwijs in kaart. Dit onderzoek hoopt een licht te werpen op de rol van kunstvakken in het kader van pluralistisch intercultureel onderwijs en zodoende schoolbesturen en beleidsmakers aan te sturen naar integrale pluralistische visies om leerlingen van kleur te empoweren.

"Now you're playing with power" Het gebruik van digitale simulatiegames in het geschiedenisonderwijs

Titouan Mares
De digitale simulatiegame als historisch werk. Het gebruik van deze historische videogames binnen het geschiedenisonderwijs, praktische uitwerking.

SDG's realiseren/concretiseren in de basisschool

Axel Callens
Zoals Martin Šimek het zou citeren: “Als de vervuiling van de zee zo doorgaat, kunnen de vissen beter aan land komen”. Een mooi citaat om te verwijzen naar de hedendaagse afvalproblematiek. Want de mens consumeert veel, te veel. Al wat geconsumeerd wordt, moet bijgevolg ook ergens naartoe. Veel van het afval en plastic komen in oceanen en zeeën terecht. Dit geeft een negatief effect met zich mee tegenover mens, dier en planeet. Deze bachelorproef biedt systematische activiteiten aan waarbij leerlingen uit de derde graad basisonderwijs mee kunnen denken aan mogelijke oplossingen. Op die wijze werken ze constructief, kennis- en actiegericht én wordt het bewustzijn van het kind mee vormgegeven.

Naar een geïntegreerde aanpak van het vak MEAV - Van disclaimer naar schoolvoorbeeld

Free Dries
Met dit onderzoek wordt er onderzocht hoe het vak MEAV geïntegreerder aangepakt kan worden en wat de voordelen daarvan zijn. Dit werd aan de hand van een bevraging bij de huidige MEAV leerkrachten onderzocht. Er werd ook een aanvullende literatuurstudie gedaan om de meerwaarde van artistieke vorming in dit vak te onderzoeken. Ten slotte bevat de thesis een uitgewerkt voorbeeld van een MEAV les volgens een geïntegreerde aanpak.

Zelfmanagement bij hartfalen

Sophie Geens
Hartfalen is een klinisch syndroom waarbij de pompfunctie van het hart van de patiënt tekort gaat schieten. Door de vergrijzing van de bevolking zal de prevalentie van deze aandoening alleen maar stijgen. In België lijdt naar schatting 4% van de bevolking hieraan. Er lijden 200.000 mensen aan hartfalen. De levenskwaliteit zal dalen op verschillende vlakken, zowel op het sociale aspect als op het psychisch en lichamelijke aspect. Leefstijlinterventies zijn cruciaal om de impact van hartfalen op het dagelijkse leven en complicaties van de ziekte te verminderen. Deze interventies gaan over de inname van medicatie, het aanpassen van de voeding en het opvolgen van het gewicht. Bij therapieontrouw van medicatie gaan de klachten verergeren. Als de patiënt zich niet houdt aan de vochtbeperking, zal de vochtretentie en stuwing niet minderen. De lichamelijke activiteit gaat zorgen voor een betere inspanningstolerantie. Het is van groot belang dat de kortademigheid en de vermoeidheid afnemen. Er moet ingezet worden op therapietrouw van zowel medicatie als dieet. Vaak is dit voor patiënten zeer complex en gebeuren hier regelmatig fouten op. Dit kan verklaard worden doordat in de medische zorg de focus ligt op de farmacologische therapieën in plaats van op het ondersteunen van de patiënten bij gedragsverandering.

Vraagstelling: Literatuurstudie naar hoe zelfmanagement bij patiënten met hartfalen in de thuissituatie door eerstelijnsverpleegkundigen bevorderd kan worden.

Zoekstrategie: Tussen 4 oktober en 7 mei werd er een literatuurstudie uitgevoerd met behulp van volgende gecomputeriseerde databanken: PubMed, UpToDate, Google Scholar, Nature, ScienceDirect en Springerlink. De zoektocht leverde in totaal 41 artikels op waaronder 26 reviews, 5 richtlijnen, 1 secundaire kwalitatieve analyse, 1 kwalitatieve studie en 8 tijdschriften.

Resultaten: Uit een literatuurstudie is gebleken dat mHealth-apps een positieve invloed hebben in de eerstelijnszorg, de zorgkosten en de levenskwaliteit. Patiënten gaan op een actievere manier hun gezondheid in eigen handen nemen. Zelfmanagementgedrag wordt beïnvloed door de leeftijd, de comorbiditeit, de functionele/emotionele en economische status. Het prototype HeartCheck wil de competenties van de zorgvragers verhogen door op verschillende factoren in te spelen. Deze competenties gaan over communicatie, aandacht voor de mentale en fysieke toestand, adaptatie aan ziektesymptomen en integratie in de maatschappij. Wederzijds vertrouwen tussen de patiënt en zorgverlener is hierbij essentieel.

Conclusie: Zonder effectief management zal de levenskwaliteit van de patiënt met hartfalen verslechteren. Voor de zorgverleners bieden mHealth-interventies de mogelijkheid om bijwerkingen te monitoren en verbeterpunten te identificeren. Ook de vrijheid en draagbaarheid van mobiele apparaten bieden een enorm potentieel aan patiënten en zorgverleners. Er kan gesteld worden dat gepersonaliseerde zorg door de app een meerwaarde vormt voor patiënten met hartfalen binnen een bestaand zorgplan. Elke patiënt heeft specifieke zorgvragen die niet alleen bepaald worden door de mate van de ernst en het type van HF maar ook door de individuele vaardigheden en context van de patiënt.


Aanvangsbegeleiding voor beginnende leraren als een recht en plicht: een mixed-method onderzoek.

Dries Mariën
Beginnende leraren hebben in de eerste jaren van hun onderwijsloopbaan extra nood aan kwaliteitsvolle ondersteuning en begeleiding. Sinds 1 september 2019 maakt de Vlaamse overheid middelen hiervoor vrij en is aanvangsbegeleiding een recht en een plicht voor elke beginnende leraar. Dit onderzoek gaat na hoe dit in de praktijk concreet vorm krijgt.

ZOÖARCHEOLOGISCH ONDERZOEK ALS MEDIUM IN LESSEN ROND CULTUURUITINGEN

Matthias Galloo
Deze masterproef probeert na te gaan in welke mate de verwezenlijking van eindtermen georiënteerd op cultuuruitingen kan bevorderd worden door de implementatie van inzichten uit de zoöarcheologie. Dit gebeurde door een selectie van eindtermen georiënteerd op cultuuruitingen die realiseerbaar werden geacht door middel van leerinhouden gebaseerd op zoöarcheologische inzichten. Door het opstellen van een didactisch pakket werd experimenteel onderzocht of deze realiseerbaar geachte eindtermen ook effectief konden worden verwezenlijkt door leerinhouden gebaseerd op zoöarcheologische inzichten. Het didactisch pakket toont aan dat er in alle graden van het secundair onderwijs in Vlaanderen een gelijklopend aantal eindtermen georiënteerd op cultuuruitingen, gerealiseerd kan worden.

Opleidings- en tewerkstellingsniveau van doven: Maken tolken Vlaamse Gebarentaal in onderwijssituaties het verschil?

Margot Janssens
In deze masterproef wordt onderzocht in welke mate het inzetten van tolken Vlaamse Gebarentaal in onderwijssituaties een invloed heeft op het opleidings- en tewerkstellingsniveau van doven.

Leraren opleiden voor etnisch-culturele diversiteit

Heline Van Peteghem
Hoewel de etnisch-culturele diversiteit in de maatschappij als een meerwaarde kan gezien worden, neemt de etnische ongelijkheid in het onderwijs toe. Deze etnische ongelijkheid leidt tot verschillen in schoolprestaties, en vervolgens tot de reproductie van ongelijkheid in het onderwijs. Om deze onderwijsongelijkheid te overbruggen zijn succesvolle leerkrachten, en bijgevolg succesvolle lerarenopleidingen nodig. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe lerarenopleidingen leerkrachten kunnen voorbereiden op de etnisch-culturele diversiteit onder leerlingen in het lager onderwijs, met aandacht voor de culturele competenties (attitudes, kennis en vaardigheden) van de leraar. De grote uitdaging hierbij is om de theoriepraktijkkloof te overbruggen en gelijke onderwijskansen te bieden aan alle leerlingen, ongeacht hun etnisch-culturele achtergrond. In het eerste deel van de studie werd een systematische literatuurstudie uitgevoerd van 19 literatuurreviews. De meest frequente theorieën en het belang van de culturele competenties werden toegelicht. Vervolgens werden er tien praktijken geïdentificeerd die effectief zouden zijn om leraren voor te bereiden op het omgaan met etnisch-culturele diversiteit bij leerlingen: (1) Een geïntegreerd curriculum op lange termijn, (2) De selectie van toekomstige leraren, (3) Kritische zelfreflectie, (4) Mentoring & coaching tijdens en na praktijkervaringen, (5) Community-based learning, (6) Continued professional development, (7) Voortdurende ondersteuning en samenwerking in de toekomstige praktijk, (8) Ontwikkelen van een veilige omgeving, (9) Focus op specifieke soorten behoeftes en de focus op algemene theorie, en (10) Innovatie en technologie.
In het tweede deel van de studie werd een multiple case studie uitgevoerd op twee lerarenopleidingen Lager Onderwijs in Brussel. Daarbij werd onderzocht in welke mate de tien praktijken tot curriculumdesign aan bod kwamen in het curriculum. Door triangulatie van drie soorten data (documentanalyse, interviews en online enquête) werden enkele resultaten gevonden. De praktijken die het sterkst aanwezig waren in de curricula van beide opleidingen zijn ‘Kritische zelfreflectie’ en ‘Community-based learning’. De praktijken ‘Focus op specifieke soorten behoeftes en de focus op algemene theorie’, en ‘Innovatie en technologie’ waren opvallend afwezig in het curriculum van beide opleidingen. Hoewel studenten uit beide opleidingen zich goed voorbereid voelen voor etnisch-culturele diversiteit, is er enige voorzichtigheid hieromtrent nodig. Zo kan de transitie naar het lerarenberoep als een praktijkschok aanvoelen en hun doeltreffendheidsbeleving doen dalen. Dit onderzoek is slechts een kleine stap voorwaarts in het opleiden van leerkrachten voor etnisch-culturele diversiteit. De systematische literatuurstudie, gebaseerd op reviews uit eerder internationaal onderzoek, duidt wel cruciale elementen aan die noodzakelijk zijn voor lerarenopleidingen in het opleiden van studenten voor etnisch-culturele diversiteit. Alle lerarenopleidingen zouden bijgevolg hun curriculum kunnen analyseren en evalueren in functie van de elementen geïdentificeerd uit de literatuurstudie.