Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Familiale bedrijfsopvolging in het Vlaams Gewest

Matthias De Coninck
Deze scriptie omschrijft de Vlaamse gunstmaatregel voor de overdracht van familiale bedrijven. Daarnaast bevat de thesis ook een korte vergelijking van verschillende technieken voor het behoud van controle van de onderneming na de overdracht.

"If you put effort in, you'll have it." Een onderzoek naar de invloed van e-inclusieprojecten op burgerschap bij nieuwkomers in Antwerpen.

Elien Diels
Deze masterproef handelt over de invloed van e-inclusieprojecten op burgerschap bij nieuwkomers in Antwerpen. Op basis van een single-case onderzoek bestaande uit 22 interviews met zowel jongeren als volwassenen die als nieuwkomer in Antwerpen deelnamen aan e-inclusielessen, werden een aantal conclusies geformuleerd.

Transitie tussen onderwijs en arbeidsmarkt versterken: ComOP. Een praktijkonderzoek in samenwerking met IBSO Woudlucht OV2 en Blankedale vzw.

Kristin Havaux Hanne Vanreppelen
Te veel schoolverlaters van Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) opleidingsvorm 2 (OV2) zijn een jaar na het afstuderen nog niet aan de slag op de arbeidsmarkt. Hanne Vanreppelen en Kristin Havaux, alumnae Bachelor Ergotherapie aan PXL Hasselt, ontdekten een mismatch tussen school en maatwerkbedrijf wat betreft vraag en aanbod van competenties. Om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen ontwikkelden Hanne en Kristin in samenspraak met IBSO Woudlucht en Blankedale vzw het Competentie Ontwikkeling Profiel of kortweg ComOP. Goede communicatie en een vlotte uitwisseling van informatie zijn immers de sleutel tot een vlotte transitie naar de arbeidsmarkt, vond het duo en zag dit ook bevestigd in de literatuur.

De digitalisering van het oprichtingsproces van vennootschappen - Knelpunten en best practices

Marie-Julie De Merlier
Tot op vandaag is het onmogelijk om alle Belgische vennootschappen digitaal op te richten. Moet de Belgische wetgever hier verandering in brengen of houden we beter vast aan ons klassiek oprichtingsproces? Hoe pakken andere landen een digitaal oprichtingsproces aan en kunnen wij dit als inspiratiebron gebruiken?

Sociale documenten: wie wordt er wijzer van?

Rita Laureys
De analyse toont aan dat het geen onhaalbare kaart is om tegelijkertijd de administratieve overlast aan te pakken die de sociale documenten veroorzaken voor ondernemingen, en tevens tegemoet te komen aan de cruciale informatiebehoeften van de overheid en van de werknemers.
Een win-win situatie voor alle partijen bereiken is, mits een aantal aandachtspunten, perfect mogelijk.

Economische analyse van de Europese verordeningen op insolventieprocedures

Estelle Christiaens
Economische analyse van de Europese verordeningen op insolventieprocedures.

De historische en theologische concretisering van een beleid omtrent "Dhimmīs" bij de Umayyaden en de ʿAbbāsiden

Mohammed Sefiani
Sinds de stichting van de islam door profeet Muḥammad (571-632) en zijn vlucht, of hijra, naar Yathrib in het jaar 6221 werd de beginperiode van deze religie vaker gekenmerkt door belangwekkende gebeurtenissen. In het jaar 630 was Mekka2 in handen van de moslims gekomen en na de dood van de Profeet en zijn eerste opvolger Abū Bakr (r. 632-634), veroverde Kalief ʿUmar b. al-Khaṭṭāb (r. 634-644) Jeruzalem3 rond het jaar 637.
Deze gebeurtenissen zijn van groot belang om te begrijpen hoe de Profeet en de vier Rechtgeleide Kaliefen ( al-Rāshidūn [r. 632-661]), tewerk zijn gegaan bij de stichting van het Islamitische Rijk en hoe ze omgingen met de volkeren die ze hadden overwonnen. Deze gebeurtenissen waren telkens zó belangwekkend dat er telkens een uitvoerige registratie door islamitische en niet-islamitische getuigen plaats vond.

Analysis and modelling of population evolutions in rural areas.

Bram Vandeninden
Analyse van de bevolkingsevolutie in rurale gebieden in Europa. Eerst een ruimtelijke analyse, gevolgd door een statistische analyse en het opstellen van een model dat de bevolkingsevolutie naar de toekomst toe voorspelt.

Case study: rural population dynamics and rural abandonment in the Marne department.

ARTEpreneur: Legal clinic voor student ondernemers

Nikita Colpaert Stijn Bril Ellen Broes Nikita Colpaert Robin Van de Sompel Fabienne Verschelde
Deze bachelorproef bestaat uit drie uitgeschreven juridische adviezen, elk met hun eigen standpunt en onderwerp. Elk advies werd volgens een vast stramien uitgewerkt en heeft telkens de juridische probleemstelling van de student-ondernemer als vertrekpunt. De topics van de juridische adviezen zijn: het beheren van een legale webshop, het creëren van een evenementenbureau en het tewerkstellen van kinderen jonger dan 15 jaar.

Wenbeleid in de occasionele kinderopvang: Praktische en haalbare handvatten voor een wetenschappelijk onderbouw wenbeleid

Nancy Goossens
Op initiatief van en ondersteund door stad Antwerpen startte in 2003 de “Occasionele Kinderopvang Is DroomOpvang”(OKiDO). Deze opvang is ontstaan als buurt- en nabijheidsdienst project naast de andere opvangvormen door onthaalouders, kinderdagverblijven en buitenschoolse kinderopvang. De doelgroep van OKiDO zijn kwetsbare gezinnen. Buiten de functie van occasionele kinderopvang is OKiDO ook een tewerkstellingsproject voor doelgroepmedewerkers in opleiding. Zo combineren deze doelgroepmedewerkers hun opleiding Kinderzorg met hun werk bij OKiDO. Elke OKiDO zet heel erg in op ouderparticipatie en buurtparticipatie. Dat zijn de pijlers van hun lokale dienst buurtgerichte kinderopvang.

De occasionele opvang speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de kinderen. Door kennis over de verschillende ontwikkelingsfasen van een kind en over bijzondere aandachtspunten voor kwetsbare gezinnen werkt de opvang preventief en ondersteunend. Dat draagt bij tot een kwaliteitsvolle opvang. Volgens het referentiekader van Kind en Gezin maakt wennen deel uit van een kwaliteitsvolle opvang en is het een recht van de ouders en de kinderen. Het starten in de kinderopvang is een ingrijpende gebeurtenis voor kinderen en ouders. Ingrijpende gebeurtenissen brengen angst en stress met zich mee en hebben een invloed op de ontwikkeling van het kind. Dit kan voor een, meestal tijdelijke, terugval in de ontwikkeling zorgen. In het bijzonder voor kwetsbare kinderen (bv. uit migratiegezinnen, in een armoedesituatie) vormt dat een risico. Het is belangrijk daarmee rekening te houden in de opvang.

Wennen kan niet losgekoppeld worden van ouderparticipatie. Ouderparticipatie is belangrijk voor het kind, de ouders en de begeleiders. Voor de medewerkers in de kinderopvang is er een belangrijke rol weggelegd bij het wennen en bij de ouderparticipatie. Indien er een goede samenwerking is tussen de verschillende actoren, verloopt de overgang van thuis naar opvang ook vlotter. Een vlotte samenwerking is een belangrijke basis voor een kwaliteitsvolle kinderopvang. Kwaliteitsvolle kinderopvang kan zo voor een verbindende werking zorgen.

In de occasionele opvang OKiDO zagen we dat de ondersteunende mogelijkheden om te wennen niet altijd in de praktijk worden omgezet. Deze eindproef heeft mij toegelaten om het belang van wennen theoretisch te onderbouwen en om OKiDO een aantal mogelijkheden aan te reiken die hun wenbeleid versterken.

Bij mijn veranderingsvoorstellen heb ik gekozen om te vertrekken vanuit het aanzetten tot empowerment van ouders en kinderbegeleiders. Deze vertalen zich in praktische handvatten zoals:

• Een vast afscheidsritueel aan een familieboom, die dienst doet als ankerpunt voor kind en ouders en zorgt voor vertrouwen, verbondenheid en actieve betrokkenheid van de ouders.
• Een stappenplan dat zorgt voor een visuele overdracht van informatie tussen opvangverantwoordelijke en kinderbegeleiders.
• Het aanstellen van een wenbegeleider en deze actief laten participeren tijdens het intakegesprek en bij de wenmomenten, zorgt voor meer zin tot verantwoordelijkheid bij de betreffende kinderbegeleider en het schept vertrouwen bij ouders en kind. Bovendien zijn alle praktische voorbereidingen getroffen voor de opstart in de opvang waardoor ouders en kind zich welkom voelen.

De voorstellen zijn implementeerbaar in alle kinderdagverblijven, mits het creëren van bewustwording rond het belang van wennen binnen de organisaties en bij de opvangverantwoordelijken. Om hiertoe te komen is er nood aan een professional binnen de organisatie die het thema wennen opneemt, uitdraagt en opvolgt. Wennen is immers geen ‘eenmalig’ aandachtspunt, maar maakt deel uit van het pedagogische raamwerk van de kinderopvang, één van de vergunningsvoorwaarden voor alle organisatoren van kinderopvang. Het is een cruciaal onderdeel om het welbevinden van het kind in de opvang te bevorderen.

De lokale diensteneconomie en de activeringslogica: Een onderzoek naar de determinanten van de doorstroom van doelgroepwerknemers naar de reguliere economie

Daphné Crombez
In een steeds restrictiever wordende samenleving tracht de lokale diensteneconomie doelgroepwerknemers door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Dit onderzoek tracht te peilen naar belemmerende en faciliterende factoren bij doorstroom.

HERVORMING PWA-STELSEL NAAR WIJK-WERK: ONDER DE LOEP

Jolien De Hertog
Een hervorming van het PWA-stelsel naar wijk-werk, een transitie met vele gevolgen voor zowel de doelgroep, de PWA-beambten en de gebruikers. Met deze scriptie haalde ik de stem van de PWA-beambten, een belangrijke groep mensen die niet gehoord werden gedurende deze langdurige transitie naar boven.

Samenwerkingsverbanden in de strijd tegen sociale dumping in de transportsector: een evaluatie

Cathy Steelandt
Deze masterproef onderwerpt het fenomeen sociale dumping aan een uitvoerige analyse, met bijzondere aandacht voor het fenomeen binnen de transportsector. Het inventariseert alle betrokken spelers binnen het fraudebestrijdingslandschap en omvat tevens de resultaten van een kwalitatief empirisch onderzoek naar de huidige aanpak binnen de provincie West-Vlaanderen.

Voor de vader een zegen, voor de moeder een vloek? Een veldexperiment naar ongelijke behandeling in de Vlaamse arbeidsmarkt op basis van ouderschap

Lauren Aers
Correspondentieonderzoek naar de impact van ouderschap op de aanwervingskansen van mannen en vrouwen en de heterogeniteit van dit effect naar aantal kinderen, opleidingsniveau, gendervertegenwoordiging, sector en tewerkstellingsregime.

Identifying important consumer segments for predicting Belgian retail sales

Hanna De Schutter
Sinds de recente financiële crisis van 2008 heerst er een vernieuwde interesse in consumentenvertrouwen op toekomstige consumptie. Als gevolg van tegenstrijdige resultaten binnen de literatuur inzake de effectiviteit van consumentenvertrouwen voor het voorspellen van toekomstige consumptie, is binnen deze masterproef getracht om belangrijke consumenten segmenten en survey vragen te identificeren om retail sales in België te voorspellen.

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Analyse van de probitfunctie voor de effecten van overdruk op de mens - Het Vlaamse 40 mbar overdrukcriterium

Jeroen Debroey
In Vlaanderen wordt de kans op overlijden ten gevolge van de overdruk afkomstig van een explosie uitgedrukt door middel van een probitfunctie. In deze scriptie wordt de herkomst van de Vlaamse probitfunctie doorgelicht en vergeleken met alternatieve opvattingen en technieken. Uit dit onderzoek besluit de auteur dat de huidige Vlaamse probitfunctie anno 2016 te conservatief is. Hij ontwikkelt daarom een geactualiseerde probitfunctie, ten einde de Vlaamse probitfunctie opnieuw af te lijnen met moderne bouwfysische omstandigheden.

Attitudes van verpleegkundigen bij palliatieve sedatie en euthanasie

Valérie D'Haese
Mijn BP gaat over de attitudes van verpleegkundigen t.o.v. palliatieve sedatie en euthanasie. Allereerst leg ik het verschil uit tussen palliatieve sedatie en euthanasie en nadien licht ik verschillende attitudes van verpleegkundigen toe, bv. de attitude omtrent de diepte van de sedatie etc.

Het effect van overnames op skill upgrading

Laure Coppens
Dit onderzoek gaat aan de hand van vier scholingscategorieën na of er een wijziging is in het scholingsniveau bij werknemers in targetbedrijven na een overname. Er is een subtiel skill upgradend effect te zien. Daarnaast worden hierin Belgische overnames ook vergeleken met buitenlandse overnames.

Onderzoek naar de fiscale en parafiscale verschillen van tewerkstelling personeel in België en Nederland

Femke Hauben
Deze bachelorproef handelt over de fiscale en parafiscale verschillen van tewerkstelling personeel tussen België en Nederland. Dit met het oog op het openen van een vestiging in Nederland.

Inzetbaarheid en verloop: De modererende rol van persoon-organisatie fit en continuerende betrokkenheid

Maxime Crab
Vlaamse KMO’s en hun personeelsverloop: effectieve retentiemiddelen.Stel, u bent de leidinggevende van een KMO gevestigd in het centrum van de stad Antwerpen. De zaken gaan goed waardoor het belangrijk is uw concurrentiële positie op de arbeidsmarkt te behouden en/of te verbeteren. Omwille van deze reden is het noodzakelijk dat u investeert in uw personeel. Op die manier zijn en blijven uw werknemers inzetbaar binnen de eigen organisatie en dragen ze bij tot het behalen van de bedrijfsdoelstellingen.

Het spel van subsidies: de economische impact van de podiumkunsten.

Tine Verhaeghe Tine Verhaeghe Lianne Kamminga
“Art has nothing to do with the stern preoccupations of the economist. The artist’s values – his splendid and often splenetic insistence on supremacy of aesthetic goals – are subversive of the straightforward materialist concerns of the economist. He makes the economist feel dull, routine, philistine and also sadly unappreciated for his earthy concern… Not only do the two seldom meet, but the regret in each is evidently negligible.” (Galbraith, 1963, p. 53)Een spel van subsidiesKunst heeft in de ogen van velen niets te maken met economie.

de freelance MMA in een huisartsenpraktijk in Vlaanderen: een verkennend onderzoek

Stefanie Tas
De freelance Medical Management Assistant (MMA) in een huisartsenpraktijk in Vlaanderen. InleidingIs jouw huisarts je eerste aanspreekpunt voor al je medische vragen en problemen? Dan ben je zeker niet alleen in deze maatschappij.De huisarts is voor vele mensen in deze maatschappij een spilfiguur waar ze snel bij terecht kunnen.

Drijfveren van ervaringsdeskundigen in de geestelijke gezondheidszorg: "Opbouwen van een positieve identiteit"

Joeri Vandewalle Sofie Verhaeghe Bart Debyser
Drijfveren van ervaringswerkers in de geestelijke gezondheidszorg.‘Opbouwen van een positieve identiteit’INTRODUCTIEJe kent het wel: een rotdag op het werk, een uitbrander krijgen van je baas of een moeizaam contact met collega’s. Misschien is jouw droomjob helemaal niet wat je ervan had verwacht? Daarom moeten we beseffen dat mensen geen machines zijn maar een eigen wil en drijfveren hebben. Datgene wat iemand drijft beïnvloed zijn of haar gedrag en emoties. Dit draagt dan weer bij aan de vorming van onze identiteit.

ONDERWIJS AAN GEDETINEERDEN Een kwantitatief onderzoek naar de evolutie van en de deelname aan het kwalificerend aanbod van centra voor basiseducatie en volwassenenonderwijs voor gedetineerden in Vlaamse en Brusselse gevangenissen sinds 2009 t.e.m. 2014

Ines Neefs
“De evolutie van het onderwijsaanbod en de deelname hieraan in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen: een succesverhaal ? ”Levenslang leren is een thema dat niet meer weg te denken is uit de nationale en Europese beleidsagenda’s. Laaggeschoolden nemen echter het minst deel aan levenslang leren, maar net zij hebben er het meeste baat bij omdat het hun kansen en dus integratie in de maatschappij bevordert. Dit geldt nog in sterkere mate voor laaggeschoolden met een gevangenisverleden.