Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Improved cochlear synaptopathy diagnostics using EEG measurements with fluctuating sounds

Pauline Devolder
Bij het ouder worden klagen volwassenen vaak over moeite met spraakverstaan in lawaaierige omgeving, ondanks normale resultaten op de standaard gehoortesten. Er is steeds meer onderzoek naar 'hidden hearing loss', waaronder ook de ontdekking van cochleaire synaptopathie. Het onderzoek heeft als doel om een EEG-stimulus te ontwikkelen om dit op een objectieve manier in kaart te kunnen brengen.

'De mondhygiënist: Een nieuwe (tot nu toe onbekende) essentiële zorgverlener binnen het interdisciplinair team bij personen met multiple sclerose'

Louise Fouyn Emma Pareng
Inclusie van de mondhygiënist in het interdisciplinair team bij personen met multiple sclerose. Effecten van deze aandoening op de (mond)gezondheid van de personen en hoe de mondhygiënist hierop kan inspelen.

Effect van de epidurale anesthesie op borstvoeding

Nisrine Amrani
Effect van de epidurale anesthesie op borstvoeding na een vaginale bevalling
Auteur: Amrani Nisrine
Interne promotor: Vermeulen Joeri
Externe promotor: Debonnet Serena
Introductie:
Het doel van deze bachelor proef is om na te gaan welk effect de epidurale anesthesie heeft
op de start van de borstvoeding na een vaginale bevalling. Het praktijkdeel richt zich op wat
de ervaringen zijn van zorgverleners die dagdagelijks met de materniteit in aanraking komen.
Methode:
Om dit literatuuronderzoek uit te voeren werd beroep gedaan op Pubmed en EhBIB Search.
De artikels werden op basis van abstractie en “levels van evidence” gekozen. Voor het
praktijkdeel werden er zes interviews afgenomen bij zorgverleners.
Resultaten:
Door de epidurale anesthesie te gebruiken als interventie op de baringspijn, zien we dat dit
een effect heeft op het opstarten van de borstvoeding. Eveneens gaat de epidurale anesthesie
ook de Fergussonreflex negatief beïnvloeden. De epidurale anesthesie in combinatie met
synthetische oxytocine gaat ook het gedrag van de pasgeborene beïnvloeden.
Discussie/besluit:
Om het effect van de epidurale anesthesie beter te begrijpen zouden er meer studies moeten
plaatsvinden. Ook is het niet altijd duidelijk of de gevolgen plaatsvinden omwille van de
epidurale anesthesie of door de synthetische oxytocine, die tegelijkertijd aanwezig is.
Sommige artikels spreken elkaar tegen of geven tegenstrijdige informatie.
Er wordt evenwel geconstateerd dat de epidurale anesthesie een effect zou hebben op de
start van de borstvoeding.

Endometriose en zijn ware aard: ‘De sensibilisering van endometriose bij de bevolking’

Talia Özçelik
Deze bachelorproef toont aan dat de omkadering rond de aandoening endometriose ontbreekt. Deze literatuurstudie creëert een beter beeld over wat endometriose is, welke mogelijke klachten en oorzaken er zijn en welke verschillende soorten behandelingen toegepast kunnen worden.

Doodsreutel, help wat nu?

tine geuens
Verpleegkundige aanpak in de behandeling van doodsreutel en ondersteuning van de naasten.

Zelfmanagement bij hartfalen

Sophie Geens
Hartfalen is een klinisch syndroom waarbij de pompfunctie van het hart van de patiënt tekort gaat schieten. Door de vergrijzing van de bevolking zal de prevalentie van deze aandoening alleen maar stijgen. In België lijdt naar schatting 4% van de bevolking hieraan. Er lijden 200.000 mensen aan hartfalen. De levenskwaliteit zal dalen op verschillende vlakken, zowel op het sociale aspect als op het psychisch en lichamelijke aspect. Leefstijlinterventies zijn cruciaal om de impact van hartfalen op het dagelijkse leven en complicaties van de ziekte te verminderen. Deze interventies gaan over de inname van medicatie, het aanpassen van de voeding en het opvolgen van het gewicht. Bij therapieontrouw van medicatie gaan de klachten verergeren. Als de patiënt zich niet houdt aan de vochtbeperking, zal de vochtretentie en stuwing niet minderen. De lichamelijke activiteit gaat zorgen voor een betere inspanningstolerantie. Het is van groot belang dat de kortademigheid en de vermoeidheid afnemen. Er moet ingezet worden op therapietrouw van zowel medicatie als dieet. Vaak is dit voor patiënten zeer complex en gebeuren hier regelmatig fouten op. Dit kan verklaard worden doordat in de medische zorg de focus ligt op de farmacologische therapieën in plaats van op het ondersteunen van de patiënten bij gedragsverandering.

Vraagstelling: Literatuurstudie naar hoe zelfmanagement bij patiënten met hartfalen in de thuissituatie door eerstelijnsverpleegkundigen bevorderd kan worden.

Zoekstrategie: Tussen 4 oktober en 7 mei werd er een literatuurstudie uitgevoerd met behulp van volgende gecomputeriseerde databanken: PubMed, UpToDate, Google Scholar, Nature, ScienceDirect en Springerlink. De zoektocht leverde in totaal 41 artikels op waaronder 26 reviews, 5 richtlijnen, 1 secundaire kwalitatieve analyse, 1 kwalitatieve studie en 8 tijdschriften.

Resultaten: Uit een literatuurstudie is gebleken dat mHealth-apps een positieve invloed hebben in de eerstelijnszorg, de zorgkosten en de levenskwaliteit. Patiënten gaan op een actievere manier hun gezondheid in eigen handen nemen. Zelfmanagementgedrag wordt beïnvloed door de leeftijd, de comorbiditeit, de functionele/emotionele en economische status. Het prototype HeartCheck wil de competenties van de zorgvragers verhogen door op verschillende factoren in te spelen. Deze competenties gaan over communicatie, aandacht voor de mentale en fysieke toestand, adaptatie aan ziektesymptomen en integratie in de maatschappij. Wederzijds vertrouwen tussen de patiënt en zorgverlener is hierbij essentieel.

Conclusie: Zonder effectief management zal de levenskwaliteit van de patiënt met hartfalen verslechteren. Voor de zorgverleners bieden mHealth-interventies de mogelijkheid om bijwerkingen te monitoren en verbeterpunten te identificeren. Ook de vrijheid en draagbaarheid van mobiele apparaten bieden een enorm potentieel aan patiënten en zorgverleners. Er kan gesteld worden dat gepersonaliseerde zorg door de app een meerwaarde vormt voor patiënten met hartfalen binnen een bestaand zorgplan. Elke patiënt heeft specifieke zorgvragen die niet alleen bepaald worden door de mate van de ernst en het type van HF maar ook door de individuele vaardigheden en context van de patiënt.


Standaarddosering van β-lactam-antibiotica: farmacokinetiek en effecten op veiligheid bij de geriatrische patiënt

Jeroen Vervalcke Arnaud De Clercq
Amoxicilline-clavulaanzuur en Piperacilline-tazobactam zijn twee frequent voorgeschreven antibiotica in het ziekenhuismilieu. Bij geriatrische ouderen wordt nu een standaarddosering gehanteerd, die werd berekend op basis van studies bij jongere individuen. Deze thesis tracht na te gaan of onder deze therapie adequate resultaten worden bekomen.

Therapieontrouw, de prijs die u betaalt: het multifactoriële karakter van therapieontrouw bij diabetes mellitus type 2

Lisa Schenck
In deze scriptie wordt het multifactoriële karakter van therapieontrouw bij diabetes mellitus type 2 patiënten uitgelegd. De probleemstelling van therapieontrouw en tenslotte wordt de E-health app toegelicht. Deze gebruikt kan worden in de thuissetting door thuisverpleegkundigen om zo therapieontrouw bij diabetes mellitus patiënten te minimaliseren.

Evaluatie van de timing van puberteit bij adolescente jongens met overgewicht: Associatie met laaggradige inflammatie?

Evy Berlanger
Heel wat jongens met overgewicht lijden enorm onder de fysieke en mentale gevolgen ervan. Vaak gaan ze naar de dokter omwille van groei- en ontwikkelingsproblematiek. Wat is de invloed van overgewicht op puberteit? De onderzoeksgroep van het kinderziekenhuis te UZ Brussel nam dit onder de loep.

Bachelorproef kwaliteit van zorg en ondernemerschap

Ella Dethier
Deze scriptie gaat over communicatie binnen de gezondheidszorg. Meer specifiek over de patiëntoverdracht tussen verpleegkundigen op een ziekenhuisafdeling neonatologie. De literatuur werd doorzocht naar een geschikte methode om de overdracht te structuren, zodat er minder communicatiefouten worden gemaakt. Het eindresultaat is een flowchart volgens de SBARR en ABCDE methodiek.

Safety and feasibility of S‐Caine patch use in children under the age of three: a pilot study

Britt Anciaux
Kinderen jonger dan drie jaar die pijnlijke prikken of procedures moeten ondergaan zouden baat hebben bij adequate pijnverlichting, zoals de opwarmende S-Caine pleister die lidocaïne en tetracaïne bevat.

Slachtoffers van onwetendheid: de kennisverspreiding van het DES-hormoon in België sinds 1971

Antje Van Kerckhove
In 1947 veroverde het DES-hormoon de wereld. Het middel had als doel om miskramen te voorkomen en werd wereldwijd voorgeschreven aan miljoenen zwangere vrouwen. In 1971 werd echter aangetoond dat DES schadelijk was voor de baby’s – zogenaamde DES-kinderen – die als foetus werden blootgesteld aan het hormoon. Vooral DES-dochters liepen ernstige medische risico’s. Bovendien bleek jaren later dat ook DES-kleinkinderen vatbaar zijn voor de gevolgen van DES. Dat het middel in België nog zeker tot 1977 – zes jaar nadat de schadelijkheid formeel werd bewezen – is toegediend aan zwangere vrouwen, doet onderzoeksjournaliste Greet Pluymers en enkele DES-dochters vermoeden dat er sprake is van een dofpotoperatie. Een mogelijke doofpotaffaire zou inderdaad verklaren waarom DES op de markt bleef tussen 1971 en 1977, maar het vormt geen antwoord op de vraag waarom er vandaag in België – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Nederland – nog steeds weinig kennis bestaat of circuleert over de schadelijke gevolgen van het hormoon. Dit onderzoek gaat daarom na hoe de late en gebrekkige kennisverspreiding van DES binnen de Belgische context verklaard kan worden. Daarbij neemt deze studie afstand van een mogelijke doofpotaffaire door op zoek te gaan naar een lange termijn verklaring voor de relatieve onwetendheid over DES in België. Om een licht te werpen op het gebrek aan kenniscirculatie vanaf 1971 steunt dit onderzoek op inzichten uit de agnotologie, een theorie die ervan uitgaat dat onwetendheid het gevolg is van culturele constructies.
Zo bood deze studie – aan de hand van interviews met DES-dochters en gynaecologen – inzicht in de langdurige mechanismen en processen die aan de basis liggen van de gebrekkige kennisverspreiding van het DES-hormoon in België. De rol van ouders en artsen – die golden als de belangrijkste informatieverstrekkers in het kennisproces van DES-dochters – bleek daarbij cruciaal. Indien zij niet optraden als kennisverspreiders, bleven DES-dochters vaak jarenlang in het ongewisse over hun DES-identiteit. Verder wees de analyse uit dat DES-dochters in grote mate afhankelijk waren van toeval voor een juiste diagnostisering. Daarnaast bleek dat de schuldgevoelens van sommige DES-moeders – zeker in huishoudens waar een sterk taboe rustte op infertiliteit – het stilzwijgen van DES in de hand werkte. Op die manier toonde ik aan dat het stigma rond onvruchtbaarheid bijdroeg aan de onwetendheid over DES en niet alle ouders zomaar fungeerden als doorgeefluiken van kennis. Tot slot toonde dit onderzoek aan dat ook gynaecologen hun rol als informatieverstrekkers niet systematisch opnamen. Zo bleek dat artsen – ondanks het feit dat ze sinds het begin van de jaren 1970 geïnformeerd waren over de schadelijkheid van DES – het probleem leken te onderschatten. Deze onderschatting was het gevolg van de overtuiging dat het DES-probleem vanaf het einde van de jaren 1980 verleden tijd was. Maar deze opvatting alleen kon het kennistekort niet verklaren. Andere redenen waren de onzichtbaarheid van het DES-probleem in combinatie met de moeilijkheid om congenitale afwijkingen te linken met het hormoon, de exclusieve focus op fertiliteitsproblemen, het gebrek aan ondervraging
94
en de mogelijk nauwe relaties tussen UCB en de medische wereld. Op die manier ontstond er een algemeen gebrek aan belangstelling voor het DES-probleem in medische kringen in België waar DES-dochters tot op heden het slachtoffer van zijn.

The anti-inflammatory effect of mesenchymal stem cell-derived extracellular vesicles in Niemann-Pick disease type C1 pathology

Jonas Castelein
De ziekte van Niemann-Pick type C1 is een ziekte waarvoor tot op heden enkel symptomatische behandelingen beschikbaar zijn. In deze scriptie wordt een behandeling gebaseerd op mesenchymale stamcel-afgeleide extracellulaire vesikels getest.

Karakterisatie van klinische vaginale Candida albicans isolaten en het beoordelen van de antischimmelactiviteit van Saccharomyces cerevisiae stammen

Jade Michiels
Het karakterisatie van klinische vaginale Candida albicans isolaten. En daarnaast het beoordelen van de antischimmelactiviteit van Saccharomyces cerevisiae stammen tegen vaginale schimmelinfecties.

Haast en spoed is zelden goed - Verpleegkundige methodieken om het welbevinden op spoed te vergroten

Leni Van Bastelaer Skrolan Van Doninck
Deze bachelorproef gaat in op drie domeinen die cruciaal zijn om het welbevinden van patiënten binnen de spoedgevallendienst te vergroten. Deze zijn wachttijden, empathie en communicatie. Voor elk van deze domeinen worden de knelpunten aangehaald, waarna oplossingen geboden werden die verpleegkundigen kunnen toepassen op de spoedgevallendienst. Als laatste worden er in deze bachelorproef twee prototypes aangeboden en uitgelegd die mogelijks implementeerbaar zijn in de praktijk om het welbevinden te vergroten. Zo werd er een informatiefilmpje gemaakt voor patiënten met mondelingen uitleg en bijhorende animatie over de wachttijden wanneer ze op de dienst worden opgenomen. Verder werden er twee posters verwerkt die het verpleegkundig personeel op de spoedgevallendienst sensibiliseren en hen tips en tricks aanleert om de communicatie en empathie te verbeteren. Zo wordt er gewerkt naar een groter welbevinden binnen de spoedgevallendienst.

Secondary debulking surgery in ovarian cancer: a critical appraisal

Ottilie Derycke
Met deze thesis werd de rol van chirurgie in de behandeling van eierstokkanker na herval gerevalueerd naar aanleiding van de publicatie van twee grote gerandomiseerde studies die de overleving vergeleken tussen vrouwen die chirurgie ondergingen en vrouwen die geen chirurgie ondergingen.

GEBRUIK VAN VALRISICO VERHOGENDE GENEESMIDDELEN, EEN RETROSPECTIEF ONDERZOEK MET FOCUS OP PSYCHOFARMACA BIJ PATIËNTEN OPGENOMEN VIA DE SPOEDAFDELING

Britt Ekendahl
Bepaalde klassen van geneesmiddelen worden in verband gebracht met een verhoogd risico op vallen (o.a. geneesmiddelen die ingrijpen op het centraal zenuwstelsel). Ongeveer 60% van de ouderen die in het ziekenhuis worden opgenomen vanwege een val gebruiken minstens één valrisico verhogend geneesmiddel (fall-risk increasing drug of FRID). In het kader van valpreventie zijn preventieve acties zoals afbouwen van FRIDs van belang.

Welke genetische factoren verhogen het risico op borstkanker?

Sofie Vannerom
Met het optreden van borstkanker zijn een aantal risicofactoren geassocieerd. In deze scriptie werd gefocust op de genetische risicofactoren en hun rol bij het optreden van familiaal overerfbare borstkanker. Er wordt ook ingegaan op risicobepaling voor het optreden van dit soort kanker.

Onderzoek naar de implementatie van medicatiereviews type 3 in de context van reumatoïde artritis

Kaat Stas
Voordat type 3 medication reviews (MR3’s) een volwaardige plaats kunnen krijgen binnen de farmaceutische zorg in Vlaanderen is het van groot belang dat de kwaliteit ervan wordt gewaarborgd. Deze scriptie onderzoekt de huidige kwaliteit van verslagen van MR3's bij reumapatiënten.

Een kijk op palliatieve sedatie voor nabestaanden. Hun verwerkingsproces nader bekeken.

Margot Janssens
Een onderzoek naar het rouwproces van nabestaanden tijdens het afscheid nemen van een dierbare tijdens een palliatief sedatie proces.

Acinar-to-ductal metaplasia in pancreatic cancer: regulatory genes as a target for therapy

Jan-Lars Van den Bossche
Tot op vandaag blijft pancreaskanker een ongeneeslijke ziekte met weinig hoopgevende statistieken. De wetenschap heeft aangetoond dat een proces waarbij cellen in de pancreas van identiteit veranderen, dat zich voordoet bij o.a. chronische ontsteking, aan de oorsprong kan liggen van pancreaskanker. In deze studie werd onderzocht welke genen hierin een rol spelen, met het oog op het blokkeren van dit proces om zo de ontwikkeling van pancreaskanker te voorkomen.

The obstacle course of biomarker discovery research for mood disorders - Protocol optimization and validation for peripheral blood mononuclear cell and neuronal extracellular vesicle isolation and analysis

Selina Cortoos
Deze masterproef onderzocht nieuwe mogelijkheden voor de differentiële diagnose van unipolaire majeure depressie en de bipolaire stoornis. Zowel optimalisaties als validaties van verschillende protocols werden uitgevoerd om de verzameling en analyse van perifere mononucleaire cellen en neuronale extracellulaire vesikels verder op punt te stellen. Hierbij lag de focus op het ontwikkelen van een nieuwe potentiële bron van biomerkers voor stemmingsstoornissen.

De roze wolk, schijn bedriegt: De betrokkenheid van de vroedvrouw bij postpartum psychosen

Sophie Van hoof
We zijn op de hoogte van de screenings- en behandelingsmethodes voor een postpartum depressie maar hoe zit het met deze voor een postpartum psychose? Deze aandoening kan tenslotte ook optreden en ook deze vrouwen hebben recht op kwaliteitsvolle zorg, zorgverlening die zich specifiek focust op hun noden en behoeften. Ik wil met andere woorden voor de vroedvrouwen van de toekomst trachten een overzicht te schetsen van hoe om te gaan met deze diagnosestelling.

Zwangerschap na gastric bypass: Aandachtspunten en meest voorkomende complicaties

Zoë Frans
Een zwangerschap na gastric bypass gaat gepaard met aandachtspunten en mogelijke complicaties. Er wordt verwacht dat vroedvrouwen meer en meer in contact gaan komen met zwangeren met een gastric bypass in de voorgeschiedenis. Wat is de taak van de vroedvrouw binnen een multidisciplinaire opvolging?

The follow-up of alterations in gait pattern and muscle strength in ambulant growing children with Duchenne muscular dystrophy

Susan Song Amber Scheers
Wat zijn de veranderingen in het gangpatroon en spierkracht van de onderste ledematen bij ouder worden kinderen met de ziekte van Duchenne? En hoe is het pathologische gangpatroon gelinkt aan de onderliggende spiermechanismes? Deze vragen bestudeerden we in onze masterproef met een longitudinaal design.