Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

BETEKENISVOLLE TRANSPARANTIE BIJ DE TOEPASSING VAN AI-SYSTEMEN EEN ANALYSE VAN DE TRANSPARANTIEVERPLICHTINGEN IN DE ALGEMENE VERORDENING GEGEVENSBESCHERMING EN HET VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING BETREFFENDE ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE

Annelore Mattart
Deze masterproef analyseert de mate waarin de transparantieverplichtingen in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en het Voorstel voor een Verordening betreffende Artificiële Intelligentie (Voorstel) samen betekenisvolle transparantie bieden ten aanzien van de aan het AI-systeem onderworpen personen bij de toepassing van artificiële intelligentie (AI). Deze analyse gebeurt aan de hand van een zelf ontwikkeld transparantiekader, gebaseerd op (en in lijn met) de reeds bestaande academische literatuur hieromtrent. Dit kader wordt op beide wetgevende instrumenten toegepast, op grond waarvan de juridische uitdagingen in de AVG en het Voorstel met betrekking tot het bereiken van betekenisvolle transparantie visueel kunnen worden waargenomen. Uit de integratie van beide transparantiekaders, wordt de mate waarin de AVG en het Voorstel betekenisvolle transparantie bieden ten aanzien van de aan het AI-systeem onderworpen personen, visueel geïllustreerd.

Dé uitdaging van zorgarchitectuur: een kindvriendelijke psychiatrie

Elien Vansevenant
In deze scriptie wordt er nagegaan welke ruimtelijke ontwerpparameters van belang zijn om aandacht aan te schenken gedurende een langdurige opname van kinderen tussen de 6 en 12 jaar (leeftijd lagere school) in een kinder- en jeugdpsychiatrie opdat ze de nodige ondersteuning krijgen en een gevoel van huiselijkheid ervaren. Met andere woorden hoezeer de architecturale vormgeving impact kan hebben op het verblijf van een kind in deze kwetsbare omgeving. Dit gebeurt enerzijds aan de hand van een literatuurstudie en anderzijds door het analyseren van twee concrete projecten, met name het Kinderpsychiatrisch Centrum in Genk (KPC) en De Korbeel in Kortrijk. Bijkomend wordt de inhoud ondersteund door het zelf ontwerpen van een fictieve kinderpsychiatrie voor kinderen van de lagere school in centrum Hasselt.

Kracht of macht? Een verkennend onderzoek naar de effecten van het GPMI op leefloongerechtigden

Rianne Hermans
Ik heb mij verdiept in de leefwereld van (ex)leefloongerechtigden. Daarvoor heb ik tijdens het onderzoek gefocust op de gevoelsbeleving die het GPMI (geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie) bij hen oproept op diverse vlakken. Het GPMI is een contract tussen het OCMW en de leefloongerechtigde met doelstellingen om de leefloongerechtigde te stimuleren naar de arbeidsmarkt.

Patiënten empoweren in hun zorgtraject tijdens een ziekenhuisopname

Haïke Grimmelprez Jody Heyse Yoni Ketels
Naar aanleiding van enkele gerealiseerde projecten omtrent beweging tijdens een hospitalisatie, werd de opdracht vanuit het AZ Sint Jan te Brugge gegeven om een 'beweegziekenhuisproject' op te starten.

Inburgeren in Vlaanderen: op grond van welk verleden? De rol van geschiedenis, erfgoed en herinneringseducatie in Vlaamse inburgeringstrajecten van meerderjarige nieuwkomers in Antwerpen (2004-heden)

Anthe Baele
De meeste volwassen nieuwkomers in Vlaanderen moeten verplicht een cursus Maatschappelijke Oriëntatie volgen in het kader van hun inburgeringstraject. Deze scriptie onderzoekt wat de rol is van geschiedenis, erfgoed en herinneringseducatie in deze lessenreeks en in welke mate dit mee vormgeeft aan een burgerschap.

Kinderen van de dekolonisatie: DE POSTKOLONIALE BENADERING IN HET VLAAMSE LITERATUURONDERWIJS

Amanda Adam
We merken een steeds grotere belangstelling op voor onderwerpen als de postkoloniale benadering, dekolonisatie en antiracisme in het Vlaamse culturele en academische milieu. Enkel met betrekking tot het Vlaams secundair (literatuur)onderwijs weten we niet in hoeverre de postkoloniale benadering reeds een plaats heeft kunnen opeisen. Om die reden onderzoek ik in deze scriptie in hoeverre de postkoloniale blik is doorgedrongen in het Vlaams secundair literatuuronderwijs, en dat op drie vlakken: op het vlak van (1) de behandelde literatuur, (2) de benadering van de literatuur en (3) de functies van het postkoloniale literatuuronderwijs. Enkel door de huidige stand van zaken over postkolonialisme in het secundair onderwijs na te gaan, kunnen we het postkoloniale literatuuronderwijs systematisch verbeteren en leerkrachten aanmoedigen om de voorgenoemde ideeën en voordelen in te zetten in hun lessen.

Blended learning geïntegreerd binnen de economische component van het vak maatschappelijke, economische en artistieke vorming (MEAV)

Britt De Neve Annelore Goessens Yanaika De Spiegeleer Celien Devenyns
Maatschappelijke, economische en artistieke vorming (MEAV) is een nieuw vak dat geïntroduceerd werd naar aanleiding van de onderwijshervormingen in de tweede graad secundair onderwijs. Samen met de omschakeling naar afstandsonderwijs kwam er een noodkreet uit het werkveld naar aangepast en uitdagend lesmateriaal. Wij wilden inspelen op deze nood door didactisch materiaal te ontwikkelen dat ook ingezet kan worden voor blended learning.

Gevaarlijke kinderen of kinderen in gevaar: het repatriëringsdilemma van Belgische kinderen van het kalifaat

Delphine Libbrecht
Welke verplichtingen heeft de Belgische Staat ten aanzien van de Belgische kinderen die vastzitten in het (gevallen) kalifaat? Is een repatriëring de beste oplossing op lange termijn? Het zogenaamde repatriëringsdilemma rond deze ‘Belgische kinderen van het kalifaat’ leidt tot een maatschappelijk, juridisch en politiek gevoelige discussie. Door dieper in te gaan op deze gevoelige doch urgente mensenrechtenkwestie, tracht dit onderzoek een bijdrage te leveren in het formuleren van een antwoord op deze vragen.

Werkhervatting na kanker bij zelfstandigen

Veronique Vandeloo
Deze masterproef onderzoekt de impact van kanker op zelfstandigen en de daaruitvoortkomende noden bij werkhervatting.

SDG's realiseren/concretiseren in de basisschool

Axel Callens
Zoals Martin Šimek het zou citeren: “Als de vervuiling van de zee zo doorgaat, kunnen de vissen beter aan land komen”. Een mooi citaat om te verwijzen naar de hedendaagse afvalproblematiek. Want de mens consumeert veel, te veel. Al wat geconsumeerd wordt, moet bijgevolg ook ergens naartoe. Veel van het afval en plastic komen in oceanen en zeeën terecht. Dit geeft een negatief effect met zich mee tegenover mens, dier en planeet. Deze bachelorproef biedt systematische activiteiten aan waarbij leerlingen uit de derde graad basisonderwijs mee kunnen denken aan mogelijke oplossingen. Op die wijze werken ze constructief, kennis- en actiegericht én wordt het bewustzijn van het kind mee vormgegeven.

Does size matter? Een vergelijkende studie van de economie, economisch beleid en kansen in de Benelux

Michiel Deprez
Een vergelijkende studie van de institutionele Benelux-Unie: haar economieën, economisch beleid en economische kansen voor de regio.

De samenvloeiing van mythologie en allegorie in het oeuvre van Anthony Van Dyck

Rebecca Gheyssens
We leven in een beeldende cultuur die voortdurend evolueert en verandert. Mythologie en allegorie maken sinds de klassieke oudheid deel uit van deze wereld. Deze masterproef heeft als doel de materie rond mythologie en allegorie te verduidelijken en een antwoord te bieden op de vraag of er een samenvloeiing van deze elementen is in de barok van de Zuidelijke Nederlanden. Om vervolgens te achterhalen hoe dit tot uiting kwam in het werk van Anthony Van Dyck.

Welke persoonlijke motieven bepalen het soort werkstatuut van een mondhygiënist in België en Nederland?

Lisa Verstraete
In deze bachelorproef werd onderzocht waarom een Belgische of Nederlandse mondhygiënist kiest voor het statuut van werknemer of zelfstandige. Het gaat hierbij over de invloed van persoonlijke, sociale en omgevingsfactoren. Deze bevorderende en belemmerende factoren kunnen meegenomen worden om een tewerkstelling in de publieke sector aantrekkelijker te maken.

Ouderschap en ontwikkeling van kinderen in niet-traditionele gezinnen.

Sanne Goossen
In deze systematic review willen we een overzicht geven van alle bestaande literatuur rond opgroeien in een niet-traditioneel gezin en hoe afwijken van traditionele gezinsvormen de (ervaren) opvoedingscompetentie, ouder-kindrelatie en het welzijn en de ontwikkeling van kinderen (fysiek, emotioneel en gedragsmatig) kan beïnvloeden.

Stat-te-wat?-Inspiratiegids statistiek voor leerkrachten in de B-stroom

Yoni Uten
Statistiek wordt niet altijd als het leukste en eenvoudigste lesonderwerp beschouwd door leerlingen en leerkrachten. Het onderwerp aanbieden aan een iets complexere doelgroep, leerlingen uit de eerste graad B-stroom van het secundair onderwijs, kan toch wel een heikel punt zijn, mede door de invoering van vernieuwde eindtermen in de B-stroom.
In dit onderzoek onderzocht ik wat deze eindtermen vernieuwend maken, waarom de leerlingen uit de B-stroom als een complexere doelgroep worden beschouwd en wat zowel leerkrachten als leerlingen verlangen van het ondersteunend materiaal voor dit onderwerp. Vanuit deze verzamelde gegevens ben ik aan de slag gegaan met het ontwikkelen van een inspiratiegids voor leerkrachten die wiskunde, afzonderlijk of geïntegreerd in een ander vak, onderwijzen in de B-stroom. Hiermee kunnen de leerkrachten statistiek stapsgewijs en op een maatschappelijk en leerlinggebonden manier aanbrengen. Tevens geeft deze gids ook meer achtergrond over enkele onderdelen die pas in de 2de en 3de graad arbeidsfinaliteit worden behandeld.

Ver van thuis? Hoe sociale NGO’s veerkracht opbouwen in post-crisis aankomststeden door sociale innovatie en integratie

Alicia Van der Stighelen
In de context van migratie en de Europese vluchtelingencrisis beproeft deze masterproef het potentieel tot veerkracht van zowel de aankomststad met een eigen crisishistorie als van haar nieuwkomers. Een netwerk van ngo’s (afkorting voor ‘non-gouvernementele organisaties’) spelen hierin een essentiële rol via hun sociale zorg en huisvesting als substituut voor een (tot nog toe) weinig responsieve overheid. De thesis steunt in concreto op onderzoek van en vrijwilligerswerk met de ngo ARSIS die werkt rond opvang en integratie van niet-begeleide minderjarige migranten in Athene, Griekenland.

België en zijn interneringsbeleid: evolueren we eindelijk naar hoop voor de geesteszieken?

Kristel Mary Shannon
Dit werk handelt over de internering van geesteszieken die een strafbaar feit hebben gepleegd. Er wordt ingegaan op de ontwikkeling van de wetgeving, de problemen in gevangenissen, psychiatrische expertises en beslissingen tot opname. Tenslotte wordt in een hoofdstuk ingegaan op de recente FPC's, centra die voor dit doel zijn ontworpen.

(On)beperkt (t)huis

Jill Van Doninck
De scriptie '(On)beperkt (t)huis' bestudeert de aspecten die bijdragen tot het welbevinden van meerderjarigen met een licht verstandelijke beperking in kleinschalige woonvormen. De opkomst van kleinschalige woonvormen sluit aan bij de groeiende inclusie-gedachte én de veranderingen in de zorg. Dit resulteert in de creatie van een kleinschalige woonproject voor 8 meerderjarigen met een licht verstandelijke beperking waarin het thuisgevoel en welbevinden van de bewoners centraal staat.

Samenleven in diversiteit ten tijde van een gepolariseerde maatschappij: Een case study binnen een Gentse secundaire school

Annelien Peeters
In de huidige cultureel gepolariseerde maatschappij is het voor scholen geen gemakkelijke opdracht om samenleven in diversiteit vorm te geven en erkenning te geven aan de culturele identiteit van jongeren. Via een case study onderzoek werd een beeld geschetst hoe een Gentse secundaire school met deze uitdagingen omgaat en vorm geeft aan samenleven in diversiteit.

Een studie van remigratiemotieven van tweede en derde generatie hoogopgeleide Belgen met Turkse roots

Elif Lootens
Het migratiedebat verhit in West-Europa sinds de laatste decennia van de twintigste eeuw de gemoederen. Het debat is vooral gericht op instroom en integratie. Daarbij is emigratie een onderbelicht aspect. Zo is er weinig onderzoek gedaan naar de remigratie van migranten naar het land van herkomst.

Bij remigratie is het opleidingsniveau een relevante factor. Anders dan soms vermoed wordt, zijn het niet kansarme, laaggeschoolde jongeren die remigreren, maar eerder hoogopgeleide jonge migranten. Omdat net zij in Turkije een gedegen opleiding, meertaligheid en nuttige beroepservaring kunnen inbrengen als troef op de arbeidsmarkt.

Deze hoogopgeleiden ervaren in West-Europa beperkte vooruitzichten op zowel sociaal, persoonlijk als professioneel gebied. Hoogopgeleiden met Turkse roots hebben het gevoel dat zij in Turkije hun kansen beter kunnen benutten en zijn daardoor eerder geneigd te vertrekken.

Daarnaast wijzen onderzoekers erop dat de uitstroom van jonge hoogopgeleiden in tijden van vergrijzing en de daarmee samenhangende schaarstes op de arbeidsmarkt, nadelig kan zijn voor West-Europese economieën. Het vertrek van hoogopgeleide Turken is een ‘braindrain’ en een ‘verlies van menselijk kapitaal’. Dit veroorzaakt een onevenwicht tussen hoog- en laagopgeleiden migranten in Europa.

Wat opvalt is dat ondanks hun studies en diploma, deze hoogopgeleiden geconfronteerd worden met discriminatie op de arbeidsmarkt. Deze pessimistische toekomstperspectieven in Belgie voeden de drang tot remigratie. Etnische minderheden scoren beduident lager op vlak van jobtevredenheid. Volgens Vandevenne & Lenaers (2007) geeft ongeveer 64% van de hoogopgeleide etnische minderheden in Vlaanderen aan minder kans te hebben om door te stromen naar hogere functies en 61% meent zich door zijn afkomst extra te moeten bewijzen.

Hierbij komen we tot de integratieparadox die als een pushfactor meespeelt voor remigratie: hoogopgeleide Belgische Turken komen meer in aanraking met autochtonen, waardoor ze hun eigen posities op de arbeidsmarkt vergelijken en bijgevolg een ‘relatieve deprivatie’ ervaren waardoor hun eigen jobtevredenheid afneemt. Deze hooggeschoolden met een migratieachtergrond hebben immers vaak een baan onder hun opleidingsniveau, ervaren meer moeite om werk te vinden en krijgen minder promotiekansen. Hoogopgeleide en ondernemende migranten ervaren deze discriminatie intenser en zijn daarom sterker geneigd om elders het geluk te zoeken.

Bovendien hebben deze hoogopgeleiden de perceptie, met hun verworven competenties, betere jobkansen en doorgroeimogelijkheden te kunnen krijgen in Turkije. Vrouwen bevinden zich in een extra benadeelde positie doordat ze dubbel gediscrimineerd worden: naast het behoren tot een etnische minderheid, behoren ze ook tot de symbolische minderheid op vlak van gender. Hierdoor zou de wil om te migreren bij vrouwen eveneens hoger liggen, in de hoop op een gunstiger positie in het land van herkomst.

Uit resultaten van het onderzoek dat uitgevoerd werd bij kandidaat remigranten in België en effectieve remigranten in Turkije is er een duidelijke discrepantie te vinden in hun motivaties. Uit het onderzoek blijkt dat de economische factoren minder belangrijk geacht worden als drijfveer bij de hoogopgeleide aspirant-remigranten dan bij de effectieve remigranten, omdat ze min of meer tevreden zijn met hun huidige arbeidsmarktpositie in België. Bij aspirant-remigranten draait het vooral rond maatschappelijke beweegredenen. Ten eerste zijn er gevoelens van frustratie doordat de participanten zich aanvankelijk als deel van de Belgische samenleving beschouwen, maar anderzijds continu geconfronteerd worden met hun ‘anders’ zijn en steeds het gevoel kregen niet volledig aanvaard te worden als deel van de Belgische samenleving. De negatieve beeldvorming over etnische minderheden en moslims in de media lijkt hierin een katalysator te zijn.

Een tweede, opvallend resultaat, is dat de angst voor assimilatiedruk en het risico op verlies van de Turkse cultuur bij hun kinderen een veel gebruikt argument vormt om te overwegen om naar Turkije te verhuizen.

Het ervaren van een identiteitsconflict maakt de aantrekkingskracht van Turkije als toevluchtsoord bovendien groter. Remigratie biedt de mogelijkheid om voortaan tot de meerderheid te behoren. Door remigratie heft de remigrant zijn minderheidsstatus op.

Asprianten blijven in België tot zich een krachtige combinatie van negatieve en positieve acute gebeurtenissen voordoet die een kentering in hun leven te weeg brengt. Acute pushfactoren zoals ontslag, gemiste promotiekansen of een relatiebreuk stimuleren de aspirant-remigrant om de remigratiewens om te zetten in concrete plannen. Van zodra acute pullfactoren zich aandienen, zoals een aantrekkelijke werkaanbieding of een huwelijk, wordt het voornemen waargemaakt.

Bij de effectieve regimgranten zien we wel jobgerelateerde motieven zoals de ongunstige posities op de Belgische arbeidsmarkt en de ruimere carrièremogelijkheden in het land van origine. Het was voor hen niet evident om een job te vinden op het niveau van hun behaalde diploma, en ze maakten zich zorgen over hun loopbaanperspectieven. Daarenboven uiten deze hoogopgeleide participanten die op de sociale ladder willen opklimmen een gevoel van onbehagen. Vandaar dat deze groep zich niet langer uitsluitend op de Belgische arbeidsmarkt focuste en na ontslag of gefnuikte carrièrekansen tot het besef kwam dat ze beschikt over een alternatief, namelijk de arbeidsmarkt in Turkije. Na het maken van een kostenbatenanalyse verkoos deze groep te verhuizen naar Turkije, omdat zij daar een beter perspectief op werk en carrière zage. Een aantrekkelijke jobaanbieding in Turkije zorgde er uiteindelijk voor dat men daadwerkelijk de stap onderneemt.

Kleine verbindingen - een open visie voor Borgerhout intra muros

Kate, Pieterjan Kerkhofs, Maes
‘Kleine verbindingen’ toont een strategie als antwoord op ruimtelijke, sociaal-economische en ecologische uitdagingen van de stad in de 21ste eeuw. Om een potentiële postcorona stadsvlucht tegen te gaan, is het cruciaal om aan te tonen dat meer kwalitatieve open ruimte kan samengaan met de verdichting van de stads- en dorpskernen. Het onderzoeksgebied bevindt zich in het dense Borgerhout intra muros (Antwerpen).

Ferme Alaise: ontwerpend onderzoek naar het bestendigen van landbouwkamers door integratie van een productief woonlandschap

Sara De Sterck Ruben Vanvlasselaer
Vandaag staat het platteland voor nieuwe woonuitdagingen. De demografische tendens van vergrijzing en de nood aan sociale woningbouw zet de resterende open ruimte onder druk. Aan de hand van een ontwerpend onderzoek overstijgt deze thesis het zoneringsdenken dat landbouw en wonen scheidt. Een nieuwsoortig socio-economisch landbouwsysteem waarin de boer opnieuw een centrale en identiteitsvormende plek krijgt in de maatschappij gaat op zoek naar de win-wins bij het combineren van een woonweefsel met landbouw. Deze symbiose noemen we een productief woonlandschap: een plek waar nieuwe woonvormen op een duurzame manier aan het landschap bouwen en de boer naast voedseldiensten ook maatschappelijke en ecologische diensten levert.

NEMI: het interculturele lessenpakket. Cultureel bewustzijn stimuleren via Nederlandstalige migrantenliteratuur in de tweede graad aso.

Machteld Poriau Lisa Depraetere Sarah De Witte
Alvorens tot de uitwerking van lesmateriaal te komen, onderzochten we hoe Nederlandstalige migrantenliteratuur al dan niet werd geïntegreerd in de huidige methodes Nederlands voor de tweede graad aso. Daar ontdekten we heel wat hiaten. Om deze hiaten op te vullen, ontwikkelden we NEMI, een kant-en-klaar lessenpakket dat bestaat uit zes modules, om in te spelen op de vernieuwde eindtermen waarbij cultureel bewustzijn een streefdoel wordt binnen elk vak. NEMI staat dan ook voor Nederlandstalige migrantenliteratuur, literatuur geschreven door geïmmigreerde auteurs in het Nederlands. Vaak verwerven de schrijvers enkele autobiografische elementen in hun verhalen, zoals bij de romans van Kader Abdolah, Murat Isik ... Ook de poëzie van Radna Fabias of Barney Agerbeek kan tot migrantenliteratuur worden gerekend. Aan de hand van deze literatuur pogen we cultureel bewustzijn te stimuleren, waarbij we toespitsten op onderwerpen die vaak uit de weg worden gegan, denkend aan racisme, vooroordelen, integratie ... Zo hopen we via onderwijs de deur naar een interculturele maatschappij reeds op een kier te kunnen zetten.

Het penitentiair verlof: theorie vs. praktijk

Eilan Bergs
Deze scriptie heeft tot doel om een vergelijking te maken tussen hoe de procedure tot toekenning van het
penitentiair verlof is en hoe deze in praktijk effectief verloopt. Er wordt bijgevolg een globaal beeld van de procedure geschetst, vanuit de standpunten van de verschillende actoren opdat het voor de lezer duidelijk zou worden hoe deze functioneert, wie betrokken is en welke afwegingen en beslissingen deze betrokken actoren dienen te maken.

Aan het werk met een psychische kwetsbaarheid. Wat werkt?

Anke Boone
Het Individuele Plaatsing & Steun (IPS) Model is een wetenschappelijk onderbouwde methodiek om mensen met een psychische kwetsbaarheid te ondersteunen in hun zoektocht naar werk. Dit onderzoek gaat dieper in op twee IPS-basisprincipes: (1) De inbedding van de IPS-coach in de zorgsector (2) Het place-then-train principe. Dit betekent meteen een job zoeken op de reguliere arbeidsmarkt, zonder langdurige training vooraf. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat deze twee principes cruciaal zijn voor een succesvolle IPS-implementatie, maar dat beiden beperkt toegepast worden in Vlaanderen. De bedoeling van dit onderzoek is om een eerste verkennende studie uit te voeren naar de percepties van de zorgsector (psychologen, psychiaters, sociaal werkers, …) en ervaringsdeskundigen (mensen met een psychische kwetsbaarheid) omtrent deze twee IPS-principes.