Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Endometriose en zijn ware aard: ‘De sensibilisering van endometriose bij de bevolking’

Talia Özçelik
Deze bachelorproef toont aan dat de omkadering rond de aandoening endometriose ontbreekt. Deze literatuurstudie creëert een beter beeld over wat endometriose is, welke mogelijke klachten en oorzaken er zijn en welke verschillende soorten behandelingen toegepast kunnen worden.

Kunnen we impliciete raciale vooroordelen op de werkvloer bestrijden? De effecten van bias training op basis van de contacthypothese

Dami Oguntubi
Het bestrijden van impliciete raciale vooroordelen ten aanzien van zwarte mensen. Experiment waarin een training wordt getest op basis van de principes van de contacthypothese.

BDSM: De dominerende macht van de strafwet

Louise Ippel
Er moet worden tegemoet gekomen aan de strafbaarstelling van BDSM. In deze scriptie is er daarom ook gezocht naar mogelijke regelingen, zowel juridisch als niet-juridisch, die BDSM'ers in staat zouden stellen om straffeloos hun activiteiten te kunnen uitoefenen.

Teacher shortage, or rather a shortage of teachers of color?

Sander Hoeven
Een empirisch onderzoek dat tracht te achterhalen of 'het hebben van sociale impact' een motivator is, of kan zijn, voor Vlaamse jongeren met een migratieachtergrond om zélf leerkracht te worden - hetgeen onrustwekkend weinig gebeurt en daardoor talloze negatieve gevolgen voortbrengt.

Een beroep op het zwijgrecht: fundamenteel recht van verdediging of mes in eigen rug?

Camille De Ridder
Aan de hand van een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek werd onderzocht of rechters het zwijgen door verdachten (mogen) meenemen in de straftoemeting. Enerzijds werd nagegaan in hoeverre zwijgen juridisch gezien consequenties mag hebben in de fase van de straftoemeting (law in the books). Of anders gesteld: zijn er juridische beperkingen aan het zwijgrecht? Anderzijds werd onderzocht of rechters zich in de praktijk kunnen houden aan deze beperkingen en of zij niet verder gaan dan juridisch voorzien (law in action).

Geldt een pandemie als overmacht in het verbintenissenrecht

Caro Stuer
1. Het uitgangspunt is dat een overeenkomst die geldig wordt aangegaan, de partijen tot wet strekt. Een pandemie kan daar een voorbeeld van zijn een omstandigheid die het moeilijk of onmogelijk maakt een verbintenis na te komen. Overmacht zou ervoor kunnen zorgen dat een schuldenaar wordt bevrijd van zijn contractuele verbintenis.
2. Om na te gaan of er in de context van de coronacrisis sprake is van overmacht, dient in de eerste plaats te worden nagegaan of er sprake is van een toestand waarbij de schuldenaar kampt met een financieel onvermogen. In de meeste gevallen is dit in het kader van een handelshuurovereenkomst.
Luidt het antwoord positief, dan kan men er kort over zijn. De kans is groot dat de rechter de rechtsgrond overmacht niet zal aanvaarden. De meerderheid en de meest recente rechtspraak verwijst naar het cassatiearrest van 28 juni 2018. Het Hof van Cassatie aanvaardt namelijk niet dat financieel onvermogen een kwalificatie tot overmacht rechtvaardigt. Het Franse Hof van Cassatie aanvaardt dit evenmin.
Luidt het antwoord daarentegen negatief en is er geen sprake van een financieel onvermogen in hoofde van de schuldenaar, dan dient te worden nagegaan of aan de toepassingsvoorwaarden van overmacht is voldaan.
3. Er moet bij elke met corona verband houdende situatie geval per geval, sector per
sector, contract per contract worden nagegaan of er sprake is van overmacht.
Een schuldenaar moet zich ingevolge de coronacrisis in de onmogelijkheid bevinden de verbintenis na te komen en de contractuele fout dient ontoerekenbaar te zijn. Er is nog discussie over de vraag of het nu gaat om een absolute of een relatieve onmogelijkheid. De contractuele wanprestatie dient onvoorzienbaar en onvermijdbaar te zijn.
Indien aan de toepassingsvoorwaarden van overmacht niet voldaan is, dan is er geen sprake van overmacht. Er kan dan worden onderzocht of er beroep kan worden gedaan op de alternatieven van overmacht: de wijziging van de overeenkomst, de ontbinding, contractuele clausules of de uitvoering te goeder trouw.

4. Het eerste alternatief voor overmacht is de wijziging van de overeenkomst.
Een contract kan alleen gewijzigd of opgezegd worden mits wederzijdse toestemming van de partijen of op grond van de wet. Dit standpunt wordt gevolgd in het Franse recht en in het nieuwe Burgerlijk Wetboek.
5. Het tweede alternatief is de ontbinding van de overeenkomst. Wanneer de gedwongen uitvoering niet mogelijk is, kan er een keuze gemaakt worden tussen: de gerechtelijke ontbinding, de ontbinding op kennisgeving of het uitdrukkelijk ontbindend beding.
De ontbinding op kennisgeving werd recentelijk erkend door cassatierechtspraak en zal in het nieuwe Burgerlijke Wetboek een wettelijke grondslag krijgen. De ontbinding op kennisgeving is wellicht geïnspireerd op het Franse recht. Er dient bij een ontbinding op kennisgeving sprake te zijn van een wederkerig contract, een voldoende gekwalificeerde schending, een ingebrekestelling en een kennisgeving van de beslissing van de schuldeiser aan de andere contractspartij. Het klassieke voorbeeld van een wanprestatie is de niet-betaling van de huurgelden. Wanneer overmacht kan worden vastgesteld, zal er niet aanvaard worden dat er sprake is van een wanprestatie die de ontbinding rechtvaardigt.
6. Het derde alternatief voor overmacht zijn de contractuele clausules. Deze clausules zijn mogelijk nu het verbintenissenrecht van aanvullend recht is. Enerzijds zijn er de overmachtsclausules en anderzijds de imprevisieclausules. In zo een clausule kunnen contractspartijen bedingen welke omstandigheden in aanmerking komen als overmacht of imprevisie en wat de gevolgen zijn van deze kwalificatie op hun contract. Partijen kunnen dus zelf overeenkomen in welke mate een pandemie een impact zal hebben op hun overeenkomst.
In Frankrijk zijn contractuele clausules eveneens mogelijk.
7. Het vierde en laatste alternatief dat in deze thesis wordt voorgesteld voor overmacht, is de uitvoering te goeder trouw.
Er kunnen op grond van de aanvullende werking van de goede trouw bijkomende verbintenissen worden opgelegd aan partijen. Zo dienen de contractspartijen er zich van te onthouden de nakoming van de verbintenis door de wederpartij te bemoeilijken in de context van een pandemie. Er kan ook de verplichting worden afgeleid om bijkomende contractuele regelingen te treffen met het oog op de goede afloop van de basisovereenkomst. Ook het Franse recht en het nieuw Burgerlijk Wetboek geven deze betekenis aan de aanvullende werking van de goede trouw. Een contractspartij die zich in een situatie van overmacht bevindt, kan worden verhinderd zijn verplichtingen te goeder trouw na te komen. Vaak is een onderhandelde oplossing wel opportuun. Zo kan een betalingsuitstel, afbetalingsregeling of een prijsvermindering worden voorgesteld.
Het is bij de matigende werking en bij rechtsmisbruik aan een contractpartij verboden de haar uit de overeenkomt voortvloeiende rechten uit te oefenen op een manier die in strijd is met wat van een redelijke contractpartij mag worden verwacht. Wie in het kader van de coronacrisis de nakoming zou blijven eisen van een ingrijpend gewijzigde overeenkomst, kan zich schuldig maken aan rechtsmisbruik. De schuldenaar dienst daarnaast loyaal redelijke maatregelen te nemen die de schade van de niet-nakoming kunnen matigen of beperken. Deze redenering is in het Franse recht en het nieuw Burgerlijk Wetboek terug te vinden. Het ontbreken van een onderhandelde oplossing, zoals een betalingsuitstel, een afbetalingsregeling of een prijsvermindering, kan leiden tot rechtsmisbruik. De matigende werking staat de toepassing van de risicotheorie in geval van overmacht echter niet in de weg.
8. Imprevisie kan niet als alternatief worden gebruikt voor overmacht in het Belgische recht. Bij imprevisie is er, in tegenstelling tot bij overmacht, sprake van omstandigheden die de uitvoering van de overeenkomst bijzonder moeilijk of aanzienlijk zwaarder maken voor (één van) de partijen. De coronacrisis kan daar een voorbeeld van zijn. De imprevisieleer beoogt een heronderhandeling van de overeenkomst tussen de partijen. Noch het Burgerlijk Wetboek, noch het Hof van Cassatie en noch andere (corona)rechtspraak aanvaarden de imprevisieleer.
De bindende kracht van een overeenkomst blijft het uitgangspunt. Het Franse recht en het nieuwe Burgerlijk Wetboek aanvaarden de imprevisieleer wel.
Partijen kunnen wel steeds een contractuele imprevisieclausule opnemen. De imprevisieleer kan ook min of meer het recht binnensluipen via enerzijds de matigende werking van de goede trouw en de leer van het verbod op rechtsmisbruik en anderzijds door een soepele invulling van het overmachtsbegrip.
We hebben de imprevisieleer niet kunnen gebruiken tijdens de coronapandemie.
Mocht het nieuw Burgerlijk Wetboek al van kracht zijn geweest, had dit een grote invloed gehad op verschillende contracten en zou de rechtspraak vandaag anders luiden.
De aanvaarding van de imprevisieleer tijdens de coronacrisis had er wellicht toe geleid dat overmacht minder snel werd aanvaard.

Draw-a-scientist-test bij Vlaamse lagereschoolkinderen

Lise Reniers
Aan de hand van de draw-a-scientist-test wordt er nagegaan welk beeld Vlaamse lagereschoolkinderen hebben over wetenschap(pers).

Aanvangsbegeleiding voor beginnende leraren als een recht en plicht: een mixed-method onderzoek.

Dries Mariën
Beginnende leraren hebben in de eerste jaren van hun onderwijsloopbaan extra nood aan kwaliteitsvolle ondersteuning en begeleiding. Sinds 1 september 2019 maakt de Vlaamse overheid middelen hiervoor vrij en is aanvangsbegeleiding een recht en een plicht voor elke beginnende leraar. Dit onderzoek gaat na hoe dit in de praktijk concreet vorm krijgt.

Standaarddosering van β-lactam-antibiotica: farmacokinetiek en effecten op veiligheid bij de geriatrische patiënt

Jeroen Vervalcke Arnaud De Clercq
Amoxicilline-clavulaanzuur en Piperacilline-tazobactam zijn twee frequent voorgeschreven antibiotica in het ziekenhuismilieu. Bij geriatrische ouderen wordt nu een standaarddosering gehanteerd, die werd berekend op basis van studies bij jongere individuen. Deze thesis tracht na te gaan of onder deze therapie adequate resultaten worden bekomen.

Therapieontrouw, de prijs die u betaalt: het multifactoriële karakter van therapieontrouw bij diabetes mellitus type 2

Lisa Schenck
In deze scriptie wordt het multifactoriële karakter van therapieontrouw bij diabetes mellitus type 2 patiënten uitgelegd. De probleemstelling van therapieontrouw en tenslotte wordt de E-health app toegelicht. Deze gebruikt kan worden in de thuissetting door thuisverpleegkundigen om zo therapieontrouw bij diabetes mellitus patiënten te minimaliseren.

De gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord en de Herstructureringsrichtlijn: De controversiële invoering van een Europese Relative Priority Rule

Louis Destoop
Dit werkstuk bestudeert en beschrijft de verschillende voor- en nadelen die gepaard gaan met de relative priority rule, een regel die vanuit Europees initiatief in het nationaal recht kan worden opgenomen.

The 'ad'ded value van corona-marketing: Kwantitatief onderzoek naar het scepticisme en de effectiviteit van cause-related marketingcampagnes ten tijde van de COVID-19-pandemie.

Maura Verdoliva
Kwantitatief onderzoek naar de effectiviteit en het scepticisme ten aanzien van reclamecampagnes die aangepast zijn in het licht van de COVID-19-pandemie. Werken campagnes die gekoppeld zijn aan een goed doel nog bij de jongvolwassen consument?

Het verbod op commercieel draagmoederschap bekeken vanuit mensenrechtelijk en rechtsvergelijkend perspectief

Tessa Quina
Er wordt onderzocht of een verbod op commercieel draagmoederschap noodzakelijk is vanuit mensenrechtelijk en rechtsvergelijkend perspectief. Uiteindelijk wordt een aanbevelend voorstel geschreven.

De belasting op tweede verblijven, een doorn in het oog van tweedeverblijvers en gemeentebesturen

Morgane De Pourcq
Mijn scriptie geeft een duidelijk overzicht in de totstandkoming en evolutie van het belastingreglement op tweede verblijven met inachtneming van de rechtspraak en rechtsleer. Een aanzienlijk deel van de juridische aspecten betreft de belasting op tweede verblijven van de Vlaamse kustgemeenten.

Dansen op het slappe koord: een studie naar grensoverschrijdend gedrag in de professionele danssector

Matilde Willemyns
Hoewel de MeToo-beweging al sinds 2017 actief ijvert voor betere omstandigheden in de cultuursector, blijkt deze problematiek nog steeds branded actueel, met de open brief van dansers gericht aan Jan Fabre als een van de meest besproken gevallen. De professionele danssector bevindt zich namelijk in een bijzonder kwetsbare positie. Want hoe stel je grenzen in een job waarbij het lichaam hét instrument is? Om dit te beantwoorden werd er met een kwalitatief onderzoek dieper ingegaan op hoe jonge vrouwelijke professionele dansers hun grenzen opstellen vanuit de complexe interactiestructuur in de danswereld.

“Sportminnend Sint-Pietersveld”: Lichamelijke opvoeding in de heropvoedingspraktijk van het Rijksopvoedingsgesticht te Ruiselede, 1912-1965.

Hannah Carnier
Deze masterproef onderzoekt de functie, de betekenis en de praktische invulling van lichamelijke opvoeding in de heropvoedingspraktijk binnen de context van het Rijksopvoedingsgesticht (ROG) van Ruiselede in de periode tussen 1912 en 1965.

Reclaiming the / our future. ‘Reclaimers’ op zoek naar een inkomen, zekerheid en erkenning in Johannesburg, Zuid-Afrika.

Joppe Ruts
Reclaimers (waste-pickers) in Johannesburg, Zuid-Afrika trachten greep te krijgen op de toekomst, vertrekkende vanuit het recycleerbaar materiaal dat ze verzamelen. Deze scriptie volgt hoe een groep reclaimers, die actief zijn in de African Reclaimers Organisation (ARO), zich door het (recyclage)landschap in de post-apartheidsstad beweegt. Centraal staat de analyse van de creatieve manieren waarop de reclaimers aan future-making doen, waarop ze zich een toekomst verbeelden en aspireren vanuit collectieve hoop, dromen en verwachtingen.

Leraren opleiden voor etnisch-culturele diversiteit

Heline Van Peteghem
Hoewel de etnisch-culturele diversiteit in de maatschappij als een meerwaarde kan gezien worden, neemt de etnische ongelijkheid in het onderwijs toe. Deze etnische ongelijkheid leidt tot verschillen in schoolprestaties, en vervolgens tot de reproductie van ongelijkheid in het onderwijs. Om deze onderwijsongelijkheid te overbruggen zijn succesvolle leerkrachten, en bijgevolg succesvolle lerarenopleidingen nodig. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe lerarenopleidingen leerkrachten kunnen voorbereiden op de etnisch-culturele diversiteit onder leerlingen in het lager onderwijs, met aandacht voor de culturele competenties (attitudes, kennis en vaardigheden) van de leraar. De grote uitdaging hierbij is om de theoriepraktijkkloof te overbruggen en gelijke onderwijskansen te bieden aan alle leerlingen, ongeacht hun etnisch-culturele achtergrond. In het eerste deel van de studie werd een systematische literatuurstudie uitgevoerd van 19 literatuurreviews. De meest frequente theorieën en het belang van de culturele competenties werden toegelicht. Vervolgens werden er tien praktijken geïdentificeerd die effectief zouden zijn om leraren voor te bereiden op het omgaan met etnisch-culturele diversiteit bij leerlingen: (1) Een geïntegreerd curriculum op lange termijn, (2) De selectie van toekomstige leraren, (3) Kritische zelfreflectie, (4) Mentoring & coaching tijdens en na praktijkervaringen, (5) Community-based learning, (6) Continued professional development, (7) Voortdurende ondersteuning en samenwerking in de toekomstige praktijk, (8) Ontwikkelen van een veilige omgeving, (9) Focus op specifieke soorten behoeftes en de focus op algemene theorie, en (10) Innovatie en technologie.
In het tweede deel van de studie werd een multiple case studie uitgevoerd op twee lerarenopleidingen Lager Onderwijs in Brussel. Daarbij werd onderzocht in welke mate de tien praktijken tot curriculumdesign aan bod kwamen in het curriculum. Door triangulatie van drie soorten data (documentanalyse, interviews en online enquête) werden enkele resultaten gevonden. De praktijken die het sterkst aanwezig waren in de curricula van beide opleidingen zijn ‘Kritische zelfreflectie’ en ‘Community-based learning’. De praktijken ‘Focus op specifieke soorten behoeftes en de focus op algemene theorie’, en ‘Innovatie en technologie’ waren opvallend afwezig in het curriculum van beide opleidingen. Hoewel studenten uit beide opleidingen zich goed voorbereid voelen voor etnisch-culturele diversiteit, is er enige voorzichtigheid hieromtrent nodig. Zo kan de transitie naar het lerarenberoep als een praktijkschok aanvoelen en hun doeltreffendheidsbeleving doen dalen. Dit onderzoek is slechts een kleine stap voorwaarts in het opleiden van leerkrachten voor etnisch-culturele diversiteit. De systematische literatuurstudie, gebaseerd op reviews uit eerder internationaal onderzoek, duidt wel cruciale elementen aan die noodzakelijk zijn voor lerarenopleidingen in het opleiden van studenten voor etnisch-culturele diversiteit. Alle lerarenopleidingen zouden bijgevolg hun curriculum kunnen analyseren en evalueren in functie van de elementen geïdentificeerd uit de literatuurstudie.

Dyspareunie in de menopauze, hoe het taboe doorbreken?

Sara Corsus
Dyspareunie is een veelvoorkomend ongemak in de menopauze. Door het taboe rond dit onderwerp word het vaak niet besproken en blijft het vervolgens onbehandeld. Deze proef onderzoekt hoe we dit taboe in de maatschappij kunnen doorbreken, om vrouwen met dyspareunie vlotter bij de juiste hulpverlener te krijgen.

De invloed van de COVID-19 crisis op de modewereld: een jaar in beeld

Bas Verwaetermeulen
Een overzichtswerk van de mode industrie tijdens de COVID-19 crisis. Aan de hand hiervan worden de grote tendensen van het afgelopen jaar geschetst. Deze worden aangevuld met informatie van experten binnen deze industrie.

Welke persoonlijke motieven bepalen het soort werkstatuut van een mondhygiënist in België en Nederland?

Lisa Verstraete
In deze bachelorproef werd onderzocht waarom een Belgische of Nederlandse mondhygiënist kiest voor het statuut van werknemer of zelfstandige. Het gaat hierbij over de invloed van persoonlijke, sociale en omgevingsfactoren. Deze bevorderende en belemmerende factoren kunnen meegenomen worden om een tewerkstelling in de publieke sector aantrekkelijker te maken.

Levenseinde in België, Verpleegkundigen als sleutelfiguur

Ruben Van Rooy Ruben Van Rooy
Hoe kan een levenseinde in België eruitzien ?
Waar botsen veel zorgverleners en vooral verpleegkundigen op, wanneer zij levenseinde zorg bieden.
Wat kunnen we doen om toekomstige verpleegkundigen beter voor te bereiden op de confrontatie met het levenseinde

Algemene vervoersvoorwaarden: een analyse van de verhouding tussen de algemene voorwaarden van Belgische transportmaatschappijen en het consumentenrecht

Alexander Debouck
Onderzoek naar de algemene vervoersvoorwaarden van de Belgische transportmaatschappijen. In de scriptie is nagegaan of de bepalingen voldoen aan alle vereisten die opgelegd worden ter bescherming van de consument-reiziger.

Welke leraren bewandelen het pad richting zelfregulerend leren? Een kwantitatief onderzoek naar de beïnvloedende leerkrachtfactoren in het optimaliseren van zelfregulerend leren bij leerlingen in het Vlaams secundair onderwijs

Daphné Van Looy
Deze scriptie ging met een kwantitatief onderzoek na welke leerkrachtfactoren gerelateerd zijn aan het stimuleren van zelfregulerend leren bij leerlingen in het Vlaams secundair onderwijs. Dit vanuit de vaststelling dat er veel variatie is tussen leerkrachten in de mate waarin ze inzetten op het stimuleren van zelfregulerend leren. Aan de hand van vragenlijstdata van 261 leerkrachten secundair onderwijs werd een model getoetst waarin zowel demografische variabelen, (self-efficacy) beliefs, als kennis omtrent zelfregulerend leren opgenomen werden.

Een passende socialezekerheidsregeling voor zelfstandigen: wat is dat?

Charlotte Pauwels-Devillé
Naar aanleiding van de Aanbeveling Toegang Sociale Bescherming van 8 november 2019, werd de sociale zekerheid voor zelfstandigen onder de loep genomen. Er werd onderzocht wat men verstaat onder een "passende" bescherming en of het Sociaal Statuut der Zelfstandigen hieraan voldoet.