Spelen en zoeken: een onderzoek naar de strategie achter spelersdramaturgie en hoe deze aanwezig is bij spelerscollectief Camping Sunset

Roosje Mestdagh
Persbericht

Ten oorlog met spelersdramaturgie!

Dat Camping Sunset een liefde voor spelen en repertoire heeft, is een feit. Dat deze liefde ons al drie noemenswaardige voorstellingen bezorgde, is ook een feit. En dat deze liefde ons voor de derde keer op rij bestormt met spelersdramaturgie, is dat evenzo. Maar wat is dat eigenlijk, spelersdramaturgie? Wel, ik zocht het voor u uit in mijn masterscriptie Spelen en zoeken.  

 

In 2018 richtten een tiental spelers Camping Sunset op. Ze waren (bijna allemaal) pas afgestudeerd aan de dramaopleiding aan KASK/School of Arts Ghent en hadden een duidelijk doel voor ogen: spelen. En graag zoveel mogelijk. Hun eerste voorstelling in 2019, Zomergasten, was het resultaat van twee weken repeteren, om vervolgens drie weken lang elke avond te spelen. Dat op de eerste speeldag de voorstelling nog niet af was, deerde niet. Want bestaat dat wel, een voorstelling die af is? Een theaterstuk is in continue ontwikkeling want het spelen groeit dankzij het publiek. Deze visie vertrekt vanuit spelersdramaturgie.

 

De dramaturgie houdt enerzijds in dat hun voorstellingen works-in-progress zijn. Anderzijds omvat het ook het achterwege laten van een op voorhand doordacht plan. Camping Sunset start haar twee weken repetities zonder een reeds vastgelegde structuur. Wat het stuk betekent en hoe het ineen zal zitten, wordt aldoende op de vloer door de spelers en de spelcoaches bedacht. Er is dus geen sprake van een regisseur die van de zijkant toekijkt en instructies geeft waar de spelers dan aan moeten gehoorzamen. Integendeel, de spelers zoeken zelf tijdens het spelen wat hun personages betekenen en nodig hebben.

 

Hun manier van theater maken was een succes: Happiness, naar het filmscript van Tod Solondz, speelden ze in 2020 volgens hetzelfde stramien en in de zomer van 2021 volgde de marathonvoorstelling Ten Oorlog. Deze laatste werd in 1997 gespeeld door de Blauwe Maandagcompagnie, onder een regie van Luk Perceval, en geschreven door Tom Lanoye. Vandaag de dag woedt er een stevig debat over het lot van repertoiretheater. Spelersdramaturgie vormt een interessante context om aan dit debat deel te nemen.

 

 

Op school leer je spelen

 

Het afgelopen jaar heb ik mij verdiept in deze werking van Camping Sunset en mijn thesis vertelt over de zoektocht naar de betekenis van spelersdramaturgie. Om spelersdramaturgie te kunnen doorgronden ben ik op zoek gegaan naar de kiem ervan en aangezien Camping Sunset opgericht werd door KASK-studenten kwam ik al snel terecht bij Jan Steen, docent aan de dramaopleiding in de Gentse kunstschool.

 

Steen schreef in 2014 zijn doctoraat Being in Playing, waarin hij op zoek gaat naar de zijn praktijk als dramadocent. Hij stelt zich de vraag hoe hij zijn studenten kwaliteiten kan aanleren en versterken die een directe impact hebben op de beleving van de toeschouwer, ook wel de scenic presence van de acteur genoemd. Zijn onderzoek focust op de autonomie van de acteur en laat zich hiervoor beïnvloeden door de klassieke acteermodellen, terwijl hij deze benadert vanuit het dramaturgisch kader van Eugenio Barba, een Italiaanse theatermaker.

 

 

Spelersdramaturgie vs. acteursdramaturgie

 

In On Directing and Dramaturgy (2010) introduceert Barba de term acteursdramaturgie, waarvan spelersdramaturgie afkomstig is, als belangrijk onderdeel van zijn theoretische opvatting omtrent de organisatie van een voorstelling. Volgens Barba bestaat een voorstelling uit verschillende niveau’s, waarbij de dramaturgie van de acteur zich in het eerste niveau bevindt. Dit maakt dat de acteursdramaturgie het vertrekpunt is in het creatieproces van een voorstelling.

 

In deze dramaturgie wordt er gewerkt met de individuele contributies van de acteurs. Door middel van improvisaties worden er fysieke en vocale acties gegenereerd waarmee vervolgens de voorstelling gevormd zal worden. Het organische karakter van de improvisatie is zeer belangrijk aangezien het een rechtstreekse impact heeft op de toeschouwer. De organische acties die voortkomen uit het lichaam van de acteur affecteert het lichaam van de toeschouwer direct. Dit fenomeneen wordt kinesthetische energie genoemd. Acteursdramaturgie vormt de basis waarop verder gebouwd zal worden.

 

Camping Sunset  is in mindere mate geïnteresseerd in de organisatorische kant van dramaturgie, waar dat bij Barba wel het geval is, want spelersdramaturgie omvat voornamelijk de autonomie van de speler. Spelersdramaturgie vereist een actief zoeken van de speler. Wat betekent mijn personage? Wat betekent de tekst die ik belichaam? Dergelijke vragen zijn onderdeel van de zoektocht die “het maken van een voorstelling” heet. Het resultaat van deze zoektocht is dat Camping Sunset niet zomaar een repertoirestuk opvoert, maar het volledig eigen maakt. Mede door hun extreme werking, maar vooral door de open houding waarmee elke speler de theatertekst benadert. Camping Sunset wil vooral niet spelen wat al gespeeld is, ze willen wél hun interpretatie van de tekst spelen en juist dat is interessant aan het opvoeren van repertoire.

 

 

Jan Steen is de brug tussen acteursdramaturgie en spelersdramaturgie.

 

Dat spelersdramaturgie verwant is aan acteursdramaturgie is te wijten aan de opleiding die de spelers van het collectief genoten aan het KASK. Jan Steen doceerde hen allerlei technieken en methodes die onder andere voortkomen van de theorie van Eugenio Barba. Steen verwijst in zijn doctoraat geregeld naar de basisprincipes van het pre-expressieve lichaam van de acteur. Deze principes, ontwikkeld door Barba, omvatten technieken waarmee de acteur leert diens lichaam te gebruiken in een theatrale context. Het lichaam onderscheidt zich hier van het alledaagse en het resultaat is een nieuw bewustzijn over het eigen lichaam.

 

Steen neemt de theorieën van Barba mee in zijn eigen praktijk en mixt de discipline van Barba’s dramaturgie met de Feldenkraismethode, waar hijzelf een beoefenaar van is. Deze methode vereist een open houding en focust op het leren leren. Een nieuw bewustzijn over het lichaam is ook hier een sleutelbegrip. Zo leert hij zijn studenten via vrije bewegingen en improvisaties hun eigen lichaam op een andere manier kennen.

 

In mijn onderzoek ging ik op zoek naar de betekenis van spelersdramaturgie en in welke mate Jan Steen bijdraagt aan deze betekenis. Het theaterlandschap en de autonomie van de acteur, die al decennialang een centrale rol inneemt in de theaterwetenschappen, krijgt dankzij spelersdramaturgie een nieuwe kleur.

Bibliografie

Barba, Eugenio. On directing and dramaturgy. Burning the house. Vertaald door Judy Barba. New York, NY: Routledge, 2010.

 

Barba, Eugenio, The paper canoe: A guide to theatre anthropology. Vertaald door Richard Fowler. Londen: Taylor & Francis, 2005.

 

Benedetti, Jean. Stanislavski. An introduction. New York, NY: Routledge, 2004.

 

“Blauwe Maandag Compagnie – Luk Perceval. Ten Oorlog.” Laatst geraadpleegd op 18 maart 2021, https://desingel.be/nl/programma/theater/blauwe-maandag-compagnie-luk-perceval-ten-oorlog.

 

Boots, Lennert, Gilles Pollak, Carine Van Bruggen en Mitch Van Landeghem (leden van Camping Sunset). Interview door Roosje Mestdagh (student Universiteit Gent). April 2021.

 

Camping Sunset. Happiness. Amsterdam: De Nieuwe Toneelbibliotheek, 2020.

 

Carnicke, Sharon Marie. Stanislavski in focus. An acting master for the twenty-first century. London: Routledge, 2009.

 

Coussens, Evelyne. “Van aanklacht naar klucht. TG Stan en Toneelgroep Amsterdam/NTGent brengen Maxim Gorki met een (grim)lach.” Etcetera nr. 142 (2011): 42-48.

 

De Somviele, Charlotte. “Als spelen en maken één worden. Drie (bijna) KASK-alumni over de kracht van acteurstheater.” Etcetera nr. 160 (2020): 26-34.

 

Grotowski, Jerzy, Eugenio Barba en Peter Brook. Towards a poor theatre. New York, NY: Routledge, 2002.

 

“Happiness. Camping Sunset.” Laatst geraadpleegd op 18 maart 2021,

https://www.campo.nu/nl/production/17340/happiness.

 

Happiness. Door Camping Sunset. Gent: De Wasserij (locatietheater), 25 augustus 2020.

 

“International School of Theatre Anthropology.” Laatst geraadpleegd op 31 maart 2021, http://old.odinteatret.dk/research/ista.aspx.

 

Konijn, Elly, en Astrid Westerbeek. Acteren en emoties. Amsterdam: Boom, 1997.

 

Laermans, Rudi. “Klein éloge van het repertoire.” Etcetera, nr. 156 (2019): 31-38.

 

Lanoye, Tom. Ten oorlog. Amsterdam: Prometheus, 1997.

 

Merleau-Ponty, Maurice. Phenomenology of perception. (1945) Vertaald door Donald A. Landes. Londen: Routledge, 2014.

 

Stalpaert, Christel. Geschiedenis van het moderne theater. Cursusmateriaal, academiejaar 2017-2018, 305-36.

 

Steen, Jan. “L’être et le jouant – Het zijn in het spelen – Being in playing.” Gent: Universiteit Gent. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte; Universiteit Gent. Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK), 2014.

 

Ten Oorlog I. Door Camping Sunset. Gent: Loods 20 (locatietheater), 15 juni 2021.

 

Van Landeghem, Mitch. “Verover het repertoire. Statement over repertoire.” Laatst geraadpleegd 10 mei, https://e-tcetera.be/verover-het-repertoire/

 

Who’s afraid of Virginia Woolf? Door Wolf Wolf. Gent: NTGent Minnemeers, 26 maart 2019.

Universiteit of Hogeschool
Master of Arts in de kunstwetenschappen
Publicatiejaar
2021
Promotor(en)
Christel Stalpaert
Kernwoorden
Share this on: