Brengt de ideologie van de existentiële band tussen ouders en kinderen de jeugdhulp en jeugdbescherming in moeilijkheden?

Laetitia De Bruyn
Persbericht

De ideologie van de familieband: een verontrustende realiteit in afwachting op een maatschappelijk debat

Een gezin met zeven kinderen, waarvan zes geplaatst wegens ernstig misbruik door de ouders. Alle begeleidingsdiensten die in 20 jaar tussenkwamen, concludeerden dat de ouders niet tot verdere ontwikkeling in staat zijn, ondanks alle ontvangen steun. Bovendien beschuldigen drie van de kinderen hun vader van verkrachting; het gerechtelijk onderzoek loopt. Toch blijft Mattis, de jongste van anderhalf jaar, voorlopig thuis, waar hij reëel gevaar loopt op misbruik en mishandeling. Zal voor dit kind gelden, zoals kinderpsychiater Maurice Berger schreef: “Tegen de tijd dat u over een plaatsing nadenkt, is het al te laat om dat te doen”?

Elk jaar worden in België ongeveer 40.000 kinderen door de jeugdhulp begeleid, maar slechts zeer zelden wordt een min of meer volledige scheiding tussen het kind en de ouders uitgevoerd door de jeugdrechter, vaak ondanks aanzienlijke en onweerlegbare verwaarlozing en misbruik. De wet bepaalt dan ook dat een plaatsing alleen als laatste redmiddel en met het oog op gezinshereniging mag plaatsvinden, om de grondrechten van zowel ouders als kinderen te eerbiedigen.[1] Allerlei andere maatregelen zullen eerst de voorrang krijgen, zoals gezinsbegeleiding, opvoedingsbegeleiding, het opleggen van een opvoedkundig project, e.a. … Deze maatregelen zijn allemaal gericht op het herstel of behoud van de banden tussen het kind en zijn ouders.[1] Het onderhouden van familiebanden is een gevestigde norm in de Belgische jeugdhulp, maar is het in elke situatie gerechtvaardigd?

Het is niet mijn bedoeling om de fundamentele waarde van het gezin, en het meest fundamentele recht van kinderen om bij hun ouders op te groeien, in twijfel te trekken. Ik blijf er vast van overtuigd dat dit recht in de overgrote meerderheid van de gevallen moet worden verdedigd en geëerbiedigd. Niettemin heb ik na zes maanden stage in een residentiële dienst van de jeugdhulp kunnen inzien dat sommige situaties veel complexer zijn dan wij ons voorstellen en dat sommige kinderen van hun ouders moeten worden beschermd. Helaas heb ik gemerkt dat het huidige systeem maakt echter tijdige bescherming in vele gevallen onmogelijk.

Welke factoren dragen bij tot deze situatie, waarin ondanks het overduidelijke leed van een kind toch beslist wordt het bij zijn ouders te laten? Om dit te onderzoeken heb ik de theorieën van deskundigen ter zake in verband gebracht met concrete casussen uit mijn stage. Dit resulteerde in de fundamentele vraag, of rechters en hulpverleners in België beslissingen nemen vanuit een “ideologie van de familieband”.

Wat is deze ideologie?

De ideologie van de familieband tussen biologische ouders en hun kinderen wordt door Dr. Berger beschreven als “een principiële stelling volgens welke het behoud van een frequente fysieke band tussen het kind en zijn ouders een absolute en onaantastbare waarde heeft”.[1] Deze ideologie impliceert dat de ouder-kind band "inherent goed" is.[2] Maar uit de theorie blijkt het dat de mens niet per definitie met ouderlijke competenties geboren wordt. Het is niet omdat een volwassene een biologische ouder is, dat hij psychisch gezien ook een ouder is. Er zijn ouderlijke capaciteiten die maar gedeeltelijk, of zelfs niet bestaan, ongeacht de psychologische, educatieve of financiële steun die we aan de ouder kunnen geven. Meerdere psychiaters spreken van “chronische psychopathologie van opvoeding”, een klinisch feit dat al tientallen jaren bekend is.[3] De erkenning van dit tragische feit lijkt noodzakelijk te zijn om de ontwikkeling en de geestelijke gezondheid van duizenden kinderen elk jaar te waarborgen.

Wat zijn de gevolgen van deze ideologie?

Deze ideologie leidt tot kinderen die een chaotische weg afleggen, via tal van diensten van contextbegeleiding, dagcentra, korte en tijdelijke plaatsingen en dan weer terug naar de familie, omdat voorrang wordt gegeven aan dergelijke maatregelen. Deze maatregelen kunnen soms jaren duren, waarbij het kind geconfronteerd blijft met inadequate interacties en misbruik van zijn ouders wat tot aanzienlijke ontwikkelings-, gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen kan leiden die op een latere leeftijd zeer moeilijk te herstellen zijn.

Het heeft ook als gevolg dat elke mogelijke scheiding tussen ouders en kind als een mislukking wordt gezien, terwijl het in bepaalde situaties een kans kan zijn voor het kind. We mogen natuurlijk zeker niet uit het oog verliezen dat het scheiden van een kind van zijn ouders een van de meest serieuze ingrepen is, en een ongerechtvaardigde scheiding een tragedie is. Maar al te vaak vergeten we eraan toe te voegen dat een scheiding die niet wordt uitgevoerd wanneer nodig is, ook rampzalig is.[4]

Deze ideologie komt ook tot uiting in de vraag naar de regelmatigheid van de ontmoetingen tussen ouders en kind, het doel van de plaatsing en het lange termijn project van het kind. Zo krijgen vele hulpverleners de opdracht om snel naar het terugkeren van het kind in de familie toe te werken. Maar zou het hoofddoel van het werk van de jeugdbeschermers niet eerder moeten gesteld worden in functie van wat het kind in staat stelt zich goed te ontwikkelen? Zelfs als het betekent dat een terugkeer naar het gezin niet mogelijk is…

Naar een hervorming van ons systeem?

Op basis van mijn onderzoek van theorie en casussen ben ik van mening dat de besluitvorming in de jeugdzorg op belangrijke wijze beïnvloed wordt door een ideologie van de familieband. Daardoor wordt de evenwichtige ontwikkeling van kinderen in gevaar gebracht, met zware gevolgen zowel voor de actuele als ook toekomstige generaties. Gezien de ernst en omvang van deze verontrustende realiteit, verdient ieder apart geval een grondige reflectie over het al dan niet chronische karakter van het ouderlijk onvermogen, en over wat het evenwicht en de ontwikkeling van het kind vereisen, zelfs als het tegen de vooropgezette ideeën ingaat.

De jeugdbescherming in België wordt geconfronteerd met een verontrustende realiteit: de aantallen nemen toe, de geschiedenis herhaalt zich van generatie op generatie, en ons systeem is een mislukking. Als we weten dat de eerste levensjaren van een kind het belangrijkst zijn voor zijn ontwikkeling, waar wachten we dan nog op om plaats te maken voor een maatschappelijk debat, verre van puur ideologische verklaringen, over een hervorming van onze jeugdzorg. Verdienen Mattis, en duizenden kinderen zoals hij, geen betere toekomstperspectieven?

 

 

[1] Berger, M. (2011). Les séparations à but thérapeutique. Dunod

[2] Liébert P. (2015), Quand la relation parentale est rompue : dysparentalité extrême et projets de vie pour l’enfant. Dunod.

[3] Winnicott, D. W., Kalmanovitch, J., & Sauguet, H. (1969). De la pédiatrie à la psychanalyse (Vol. 7). Paris: Payot.

[4] Bass, D. & Stéphanoff, M. (2007). Introduction. De l'enfant objet des dysfonctionnements de sa famille à l'enfant objet des idéologies institutionnelles. Dans: Denise Bass éd., Mélodrame et mélo-dit de la séparation. ERES

 

Bibliografie

Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, V. N. (1989). Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. https://www.kinderrechtencommissariaat.be/sites/default/files/bestanden…

 

Bass, D. & Stéphanoff, M. (2007). Introduction. De l'enfant objet des dysfonctionnements de sa famille à l'enfant objet des idéologies institutionnelles. Dans: Denise Bass éd., Mélodrame et mélo-dit de la séparation. ERES

 

Belga (2021, 24 april). Les signalements d’enfants maltraités en hausse: “Dans certaines régions, les demandes explosent”. lalibre.be. https://www.lalibre.be/belgique/societe/les-signalements-d-enfants-malt…

 

Berger, M. (2004). L'échec de la protection de l'enfance. Dunod

 

Berger, M. (2011). Les séparations à but thérapeutique. Dunod

 

Bonneville-Baruchel, E. (2018). Comprendre et accepter l’altération des liens parents-enfant pour protéger et prendre soin. Médecine thérapeutique/Pédiatrie21(4), 288-293.

 

Bowlby, J. (1969). Attachment and loss. Basic Books

 

Burgerlijk wetboek. Artikels 371, 372, 373, 374, 375.

 

Cappon, E. (2019). L’autorité parentale déléguée aux accueillants familiaux? Jubel. https://www.jubel.be/fr/lautorite-parentale-deleguee-aux-accueillants-f…

 

Coordination des ONG pour les droits de l’enfant (CODE) (2012). Droits de l’enfant et relations enfants placés-familles. https://www.lacode.be/IMG/pdf/ETUDE_2012_version_recto-verso_couv.pdf

 

Coordination des ONG pour les droits de l’enfant (CODE) (2013). Placement d’enfants : droit de vivre en famille, droit d’être protégé ou le difficile équilibre en faveur des droits de l’enfant. http://www.lacode.be/IMG/pdf/Analyse_CODE_droit_de_vivre_en_famille_dro…

 

Coordination des ONG pour les droits de l’enfant (CODE) (2020). Enfants placés et relations familiales: pour un meilleur respect des droits fondamentaux. http://www.lacode.be/IMG/pdf/Le_droit_aux_relations_familiales_dans_les…

 

Coppel, M., & Dumaret, A. C. (1995). Que sont-ils devenus?: les enfants placés à l'Oeuvre Grancher: analyse d'un placement spécialisé. Erès.

 

De Belgische Grondwet. Artikel 22.

 

Decré, H. (2020). Meer kinderen en jongeren in de jeugdzorg, Esmee getuigt: “Ik was 7 toen ik in pleeggezin kwam, dat was een rollercoaster.” Vrtnws.be. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/10/06/jeugdhulp

 

Décret du 18 janvier 2018 portant le code de la prévention, de l’aide à la jeunesse et de la protection de la jeunesse. http://www.aidealajeunesse.cfwb.be/index.php?eID=tx_nawsecuredl&u=0&g=0…

 

De Maertelaere, G. (2020). Contextuele hulpverlening. [Cursus Bachelor Sociaal Werk, Erasmus Hogeschool]

 

Dispositif de concertation et d’appui aux Centre régionaux d’intégration. (2015). Droits et obligations des parents et de leurs enfants dans la famille. https://discri.be/wp-content/uploads/FICHE-CONTENU-INFORMATIF-N%C2%B02-DROITS-ET-OBLIGATIONS-PARENTS-ET-ENFANTS-DANS-FAMILLE-JUILLET-2015.pdf

 

Europees Hof voor de Rechten van de Mens, EHRM (1950). Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. https://www.echr.coe.int/documents/convention_nld.pdf

 

Fédération Wallonie Bruxelles. (2017).  Aide à la jeunesse - Aide consentie et aide contrainte [Dataset]. https://statistiques.cfwb.be/aide-a-la-jeunesse/jeunes-en-difficulte-etou-en-danger/aide-consentie-et-aide-contrainte/

 

Gore C. (2000). Enfants délaissés, adoptions tardives en France et en Europe. ESF

 

Guedeney, N. (2010). L’attachement, un lien vital. Editions Fabert.

 

Hrdy, S. B. (2000). Mother nature: Maternal instincts and how they shape the human species. Ballantine Books

 

Kinderrechtencoalitie Vlaanderen. (2018).  Alternatief rapport van de NGO’s inzake de Rechten van het Kind in België: Over de naleving en de toepassing van het Verdrag. https://www.kinderrechtencoalitie.be/wp-content/uploads/2018/12/Alternatief-rapport-Kinderrechtencoalitie-2018-Nederlands.pdf

 

Lambert, A. (2013). La gestion des risques en protection de l'enfance: logiques d'action et quête de sens. Presses de l’Université du Québec.

 

Lebigot, F. (2006). Le traumatisme psychique. Editions Fabert.

 

Le Devoir. (2003, 20 december). Psychologie - Le lien familial en question. https://www.ledevoir.com/societe/sante/43379/psychologie-le-lien-familial-en-question

 

Liébert P. (2015), Quand la relation parentale est rompue : dysparentalité extrême et projets de vie pour l’enfant. Dunod.

 

Loi sur la protection de la jeunesse, Québec.  

 

Mathieu, G., & Rasson, A. C. (2013). L’intérêt de l’enfant sur le fil: réflexions à partir des arrêts de la Cour constitutionnelle en matière de filiation. Journal des Tribunaux, 23(6525), 425À436

 

Mouhot, F. (2003). Séparations parents/enfant: impact de l’âge des enfants sur leur évolution. La psychiatrie de l’enfant, 2(2), 609-629. https://doi.org/10.3917/psye.462.0609

 

Sellenet, C. (2008). Maintenir les liens parents-enfants en protection de l’enfance Du bon usage des visites médiatisées. Revista de Cercetare şi Intervenţie Socială, (22), 7-27.

 

Slots, G. (2020). Gespreksvaardigheden & Methodisch Handelen 2. [Cursus Bachelor Sociaal Werk, Odisee Hogeschool]

 

Soulé, M. & Noël J. (1971), Psychiatrie de l’enfant, vol. XIV, fascicule 2.

 

Steinhauer, P. D. (1996). Le Moindre Mal. Les Presses de l'Université de Montréal

 

Terr, L. C. (1995). Childhood traumas. Psychotraumatology, 301-320.

 

Trémintin, J. (2003). Faut-il brûler le livre de Maurice Berger ?. Journal du droit des jeunes, 230(10), 27-28. https://doi.org/10.3917/jdj.230.0027

 

Trémintin, J. (2003)b. Maintien des liens. Trem’site. https://www.tremintin.com/joomla/dossiers/2756-maintien-des-liens

 

Tribunal de première instance, section jeunesse (affaires protectionnelles). (2019). Les statistiques annuelles des cours et tribunaux, données 2019. https://www.rechtbanken-tribunaux.be/sites/default/files/college/stat/2…

 

Vila, G. (2006). L'état de stress post-traumatique chez l'enfant. Journal de Pédiatrie et de Puériculture, 19(3), 97-100.

 

Waters, E., Weinfield, N. S., & Hamilton, C. E. (2000). The stability of attachment security from infancy to adolescence and early adulthood: General discussion. Child development, 71(3), 703-706.

 

Winnicott, D. W., Kalmanovitch, J., & Sauguet, H. (1969). De la pédiatrie à la psychanalyse (Vol. 7). Paris: Payot.

 

Youf, D. (2011). Protection de l'enfance et droits de l'enfant. Études, 12(12), 617-627. 

Universiteit of Hogeschool
Sociaal Werk voor Volwassenen
Publicatiejaar
2021
Promotor(en)
Arzu Yentur
Kernwoorden
Share this on: