Gender in chess: a mixed method approach

Astrid Barbier
Persbericht

Een vrouwelijke schaakspeler: nog altijd bijzonder?

Wist u dat slechts elf procent van de schakers wereldwijd een vrouw is? Om beter te begrijpen waarom er zo een groot verschil zit tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke schakers hebben we gekeken naar het profiel van schaakspelers en naar hoe vrouwelijke schakers hun minderheidspositie in de schaakwereld ervaren. 

Weinig vrouwelijke schakers? Et alors? 

Vrouwen zijn in de ruime minderheid in de schaakwereld, maar hoe moeten we hier naar kijken? Voor dit vraagstuk hebben we ons laten inspireren op het STEM-veld (wetenschappen, technologie, techniek en wiskunde). Ook in het STEM-veld zien we vooral mannen. Meerdere studies hebben dit onderzocht door te kijken naar het profiel van vrouwelijke studenten binnen STEM-richtingen. Daarop hebben we ons gebaseerd door het profiel van vrouwelijke schakers te bestuderen. Het onderzoek bestaat uit een internationale survey met 709 mannelijke en vrouwelijke schakers en 10 interviews met vrouwelijke schakers uit Vlaanderen en Nederland. Binnen de survey is gepeild naar de ideeën dat schakers hebben over kenmerken die een goede schaker heeft. Bovendien is het beeld dat ze hebben over mannelijkheid en vrouwelijkheid in kaart gebracht. De interviews dienden om te kijken naar hoe vrouwelijke schakers hun minderheidspositie in de schaakwereld ervaren. 

Wie schaakt er?

De resultaten tonen aan dat in het algemeen schakers langdurig zijn opgeleid en vaak ook ouders hebben die langdurig zijn opgeleid. Daarnaast beschikt de meerderheid over een hoog ‘schaakkapitaal’ zelfs voordat ze zelf leerden schaken. Dat wil zeggen dat ze onder andere vaak iemand in hun nabije omgeving hebben die kan schaken. Dit zou er op kunnen wijze dat het hebben van een hoog ‘schaakkapitaal’ een voorspeller kan zijn of iemand al dan niet begint te schaken. Waarom dat mensen schaken, heeft vooral met het spelplezier te maken. In de keuze van schakers om te blijven schaken, wordt naast het spelplezier ook hun sociale contacten en sociale interactie belangrijk. Vrouwelijke schakers vinden sociale motieven zoals sociaal contacten zelfs nog belangrijker dan mannelijke schakers. Ze hechten ook meer belang aan sommige factoren om te stoppen met schaken zoals teleurstellende resultaten en discriminatie. 

Hoe kijken vrouwelijke schakers naar zichzelf?

In de survey zijn dertig vaardigheden bevraagd waarbij de deelnemers moesten aanduiden tot in hoeverre ze zich met elke vaardigheid identificeren. Vervolgens moesten ze ook aanduiden tot in hoeverre ze elke vaardigheid met vrouwelijkheid, mannelijkheid en met een goede schaker associëren. Het opvallendste hierbij is dat er een conflict opduikt tussen hoe vrouwelijke schakers zichzelf beschrijven en het beeld dat ze hebben van kenmerken die ze associëren met vrouwelijkheid. De kenmerken die vrouwelijke schakers gebruiken om zichzelf te beschrijven zijn meer in lijn met de kenmerken die ze zelf associëren met een goede schaakspeler dan met vrouwelijkheid. Zo wordt fysiek aantrekkelijk sterk geassocieerd met vrouwelijkheid en niet met een goede schaakspeler. De vrouwelijke deelnemers identificeren zich ook niet met fysiek aantrekkelijk. Daarnaast worden analytisch vermogen en logisch redeneren sterk geassocieerd met een goede schaakspeler en niet met vrouwelijkheid. De vrouwelijke deelnemers associëren zich wel met deze vaardigheden.  Dit zou kunnen betekenen dat mensen die zichzelf beschrijven in termen die geassocieerd worden met vrouwelijkheid, een lagere kans hebben om te beginnen met schaken. 

Hoe kijken vrouwelijke schakers naar hun minderheidspositie? 

Naast de internationale survey werden tien vrouwelijke schakers uit Vlaanderen en Nederland geïnterviewd waarbij er aandacht was voor hoe ze hun minderheidspositie in de schaakwereld ervaren. Uit de interviews blijkt dat ze de schaakwereld ervaren als een open klimaat naar vrouwen toe. Echter hebben ze wel het gevoel dat ze opvallen en meer zichtbaar zijn omdat ze in de minderheid zijn. Ze benoemen ook allemaal zowel nadelen als voordelen die tot stand komen omdat ze een minderheid zijn. Zo ondervinden verschillenden dat mannen hun speelstijl tegen hen veranderen omdat ze een vrouw zijn. De vrouwelijke schakers vinden het ook jammer dat er zo weinig vrouwen en meisjes schaken en vermelden dat dit ontmoedigd is voor andere vrouwen en meisjes om te starten met schaken. Bovendien is het daardoor moeilijke om vrienden te maken. Ten slotte vermelden de meeste respondenten twee stereotypen, namelijk ten eerste dat schaken een spel is voor mannen en ten tweede dat vrouwen slechter zouden zijn in schaken. 

Een (vrouwelijke) schaakspeler in de schaakwereld 

De resultaten van het onderzoek tonen dus aan dat schaakspelers in het algemeen langdurig zijn opgeleid en over een hoog ‘schaakkapitaal’ beschikken. Vrouwelijke schaakspelers beschrijven zichzelf meer in termen die ze associëren met een goede schaakspeler en minder in termen die ze associëren met vrouwelijkheid. Tenslotte ervaren ze de schaakwereld als open naar hun toe, en zijn ze van mening dat er zowel nadelen als voordelen komen kijken bij hun minderheidspositie in de schaakwereld. Ze denken dat de afwezigheid van vrouwen en meisjes in de schaakwereld ontmoedigend is voor andere vrouwen en meisjes en dat het ervoor zorgt dat het voor een vrouwelijke schaakspeler moeilijker is om vrienden of rolmodellen te vinden in de schaakwereld. 

 

Bibliografie

Archer, L., Dawson, E., DeWitt, J., Seakins, A., & Wong, B. (2015). “Science
capital”: A conceptual, methodological, and empirical argument for extending
bourdieusian notions of capital beyond the arts: science capital. Journal of
Research in Science Teaching, 52(7), 922–948.
https://doi.org/10.1002/tea.21227
Archer, L., DeWitt, J., Osborne, J., Dillon, J., Willis, B., & Wong, B. (2012a). Science
Aspirations, Capital, and Family Habitus: How Families Shape Children’s
Engagement and Identification With Science. American Educational Research
Journal, 49(5), 881–908. https://doi.org/10.3102/0002831211433290
Archer, L., DeWitt, J., Osborne, J., Dillon, J., Willis, B., & Wong, B. (2012b).
“Balancing acts’’: Elementary school girls’ negotiations of femininity,
achievement, and science. Science Education, 96(6), 967–989.
https://doi.org/10.1002/sce.21031
Avolio, B., Chávez, J., & Vílchez-Román, C. (2020). Factors that contribute to the
underrepresentation of women in science careers worldwide: A literature review.
Social Psychology of Education. https://doi.org/10.1007/s11218-020-09558-y
Baarda, B., Bakker, E., Boullart, A., Julsing, M., Fischer, T., Peters, V., & Velden, Th.
M. H. van der. (2018). Basisboek kwalitatief onderzoek: Handleiding voor het
opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Noordhoff Uitgevers.
Baarda, B., Bakker, E., Hulst, M. van der, Fischer, T., Julsing, M., Vianen, R. van, &
Goede, M. P. M. de. (2015). Basisboek methoden en technieken: Kwantitatief
praktijkgericht onderzoek op wetenschappelijke basis.
Baarda, B., Hulst, M. van der, & Goede, M. P. M. de. (2015). Basisboek interviewen:
Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews. Noordhoff
Uitgevers.

43

Baasanjav, U. (2016). “A Girl Move”: Negotiating Gender and Technology in Chess
Online and Offline. SIUE Faculty Research, Scholarship, and Creative Activity,
70, 198–211.
Backus, P., Cubel, M., Guid, M., Sanchez-Pages, S., & Mañas, E. (2016). Gender,
Competition and Performance: Evidence from Real Tournaments. SSRN
Electronic Journal. https://doi.org/10.2139/ssrn.2858984
Bilalić, M., McLeod, P., & Gobet, F. (2007). Personality profiles of young chess
players. Personality and Individual Differences, 42(6), 901–910.
https://doi.org/10.1016/j.paid.2006.08.025
Bilalić, M., Smallbone, K., McLeod, P., & Gobet, F. (2009). Why are (the best)
women so good at chess? Participation rates and gender differences in
intellectual domains. Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences,
276(1659), 1161–1165. https://doi.org/10.1098/rspb.2008.1576
Blanch, A. (2016). Expert performance of men and women: A cross-cultural study in
the chess domain. Personality and Individual Differences, 101, 90–97.
https://doi.org/10.1016/j.paid.2016.05.050
Blanch, A., Aluja, A., & Cornadó, M.-P. (2015). Sex differences in chess
performance: Analyzing participation rates, age, and practice in chess
tournaments. Personality and Individual Differences, 86, 117–121.
https://doi.org/10.1016/j.paid.2015.06.004
Bruin, A. B. H., Smits, N., Rikers, R. M. J. P., & Schmidt, H. G. (2008). Deliberate
practice predicts performance over time in adolescent chess players and
drop-outs: A linear mixed models analysis. British Journal of Psychology, 99(4),
473–497. https://doi.org/10.1348/000712608X295631
Chabris, C. F., & Glickman, M. E. (2006). Sex Differences in Intellectual
Performance: Analysis of a Large Cohort of Competitive Chess Players.
Psychological Science, 17(12), 1040–1046.
https://doi.org/10.1111/j.1467-9280.2006.01828.x

44

Chamess, N., & Gerchak, Y. (1996). Participation rates and maximal performance: A
Log-Linear Explanation for Group Differences, Such as Russian and Male
Dominance in Chess. American Psychological Society, 7(1), 46–51.
Chu, H. I. (2007). Masculine Engineering, Feminine Engineer: Women’s Perception
of Engineering and Engineer Identity’. Ingelore Welpe, Barbara Reschka & June
Larkin (red.), Gender and Engineering: Strategies and Possibilities, 51–70.
Frankfurt am Main: Peter Lang GmbH.
Draulans, V. J. R., & van Huffel, S. (2011). Gezocht: M/v-student wetenschappen of
ingenieur: Over gender-beleid en gender-diversiteit. M. Deblonde (Ed.), Duizend
bloemen en granaten: Over gender en technologie, 139–156. Leuven/Den
Haag: Acco.
FIDE International Chess Federation. (2020). International Chess Federation.
https://ratings.fide.com/download_lists.phtml
Galitis, I. (2002). Stalemate: Girls and a mixed-gender chess club. Gender and
Education, 14(1), 71–83. https://doi.org/10.1080/09540250120098898
Gerdes, C., & Gränsmark, P. (2010). Strategic behavior across gender: A
comparison of female and male expert chess players. Labour Economics, 17(5),
766–775. https://doi.org/10.1016/j.labeco.2010.04.013
Guest, G., Bunce, A., & Johnson, L. (2006). How Many Interviews Are Enough?: An
Experiment with Data Saturation and Variability. Field Methods, 18(1), 59–82.
https://doi.org/10.1177/1525822X05279903
Herbots, S. (2007). Waarom wel of geen ingenieursopleiding. Onderzoek naar de
redenen waarom studenten uit sterke wiskunderichtingen van het secundair
onderwijs al dan niet kiezen voor een ingenieursopleiding, met bijzondere
aandacht voor de motivatie van meisjes. (Niet gepubliceerde
licentiaatsverhandeling). Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.
Hobin, E. (2011). Vrouwelijke industrieel ingenieursstudenten in de minderheid. Een
kwalitatief onderzoek naar het welbevinden van vrouwelijke industrieel
ingenieurswetenschappen bij een niet-traditionele studiekeuze als

45

minderheidsgroep. (Niet gepubliceerde licentiaatsverhandeling.). Leuven:
Katholieke Universiteit Leuven.
Howard, R. W. (2005). Are gender differences in high achievement disappearing? a
test in one intellectual domain. Journal of Biosocial Science, 37(3), 371–380.
https://doi.org/10.1017/S0021932004006868
Howard, R. W. (2014). Gender differences in intellectual performance persist at the
limits of individual capabilities. Journal of Biosocial Science, 46(3), 386–404.
https://doi.org/10.1017/S0021932013000205
Hoydonckx, A. (2005). Meisjes, jongens en wetenschap’: Vergelijkende studie naar
de motivatie van studenten die opteren voor een ingenieursopleiding aan de
universiteit, met bijzondere aandacht voor de motivatie van meisjes. (Niet
gepubliceerde licentiaatsverhandeling.). Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.
Knapp, M. (2010). Are participation rates sufficient to explain gender differences in
chess performance? Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences,
277(1692), 2269–2270. https://doi.org/10.1098/rspb.2009.2257
Lo lacono, V., Symonds, P. & Brown, D. H.K. (2016). Skype as a Tool for Qualitative
Research Interviews. Sociological Research Online, 21/2:
<http://www.socresonline.org.uk/21/2/12.html&gt;
Maass, A., D’Ettole, C., & Cadinu, M. (2008). Checkmate? The role of gender
stereotypes in the ultimate intellectual sport. European Journal of Social
Psychology, 38(2), 231–245. https://doi.org/10.1002/ejsp.440
Mortelmans, D. (2011). Kwalitatieve analyse met Nvivo. Acco.
Root, A. (2020, juli 1). Why there’s a separate World Chess Championship for
women?
https://en.chessbase.com/post/why-there-s-a-separate-world-chess-champi…
hip-for-women
Rothgerber, H., & Wolsiefer, K. (2014). A naturalistic study of stereotype threat in
young female chess players. Group Processes & Intergroup Relations, 17(1),
79–90. https://doi.org/10.1177/1368430213490212

46

Schiebinger, L., & Schraudner, M. (2011). Interdisciplinary Approaches to Achieving
Gendered Innovations in Science, Medicine, and Engineering1. Interdisciplinary
science reviews, Vol. 36(No. 2), 154–67.
Smerdon, D. (2019). The best (and worst) countries to be a female chess player.
Chessbase.
https://en.chessbase.com/post/the-best-and-worst-countries-to-be-a-fema…
ess-player
Smerdon, David, Hu, H., McLennan, A., von Hippel, W., & Albrecht, S. (2020).
Female Chess Players Show Typical Stereotype-Threat Effects: Commentary on
Stafford (2018). Psychological Science, 31(6), 756–759.
https://doi.org/10.1177/0956797620924051
Sonas, J. (n.d.). Http://www.chessmetrics.com/cm/.
http://www.chessmetrics.com/cm/
Stafford, T. (2018). Female Chess Players Outperform Expectations When Playing
Men. Psychological Science, 29(3), 429–436.
https://doi.org/10.1177/0956797617736887
Stoet, G., & Geary, D. C. (2018). The Gender-Equality Paradox in Science,
Technology, Engineering, and Mathematics Education. Psychological Science,
29(4), 581–593. https://doi.org/10.1177/0956797617741719
Subia, G. S., Amaranto, J. L., Amaranto, J. C., Bustamante, J. Y., & Damaso, I. C.
(2019). Chess and Mathematics Performance of College Players: An Exploratory
Analysis. OALib, 06(02), 1–7. https://doi.org/10.4236/oalib.1105195
Turnbull, S. M., Locke, K., Vanholsbeeck, F., & O’Neale, D. R. J. (2019). Bourdieu,
networks, and movements: Using the concepts of habitus, field and capital to
understand a network analysis of gender differences in undergraduate physics.
PLOS ONE, 14(9), e0222357. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0222357
van der Vleuten, M., Steinmetz, S., & van de Werfhorst, H. (2018). Gender norms
and STEM: The importance of friends for stopping leakage from the STEM

47

pipeline. Educational Research and Evaluation, 24(6–7), 417–436.
https://doi.org/10.1080/13803611.2019.1589525
Vanthienen, J. (2013). En genderatypische studiekeuze? De invloed van interesse,
effectiviteitsgevoelens en genderrol: Een onderzoek bij Vlaamse
psychologiestudenten en ingenieursstudenten. (Niet gepubliceerde
licentiaatsverhandeling). Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.
Vollstädt-Klein, S., Grimm, O., Kirsch, P., & Bilalić, M. (2010). Personality of elite
male and female chess players and its relation to chess skill. Learning and
Individual Differences, 20(5), 517–521.
https://doi.org/10.1016/j.lindif.2010.04.005
Wiesend, B. (2019). Questioning Gender Studies on Chess. Chessbase.
https://en.chessbase.com/portals/all/2019/05/chess-gender/wiesend_quest…
ng%20gender%20studies%20on%20chess.pdf

Universiteit of Hogeschool
Gender en Diversiteit
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
prof. dr. Veerle Draulans
Kernwoorden
Share this on: