Verzekering en het gezin

Cédric Vaes
Persbericht

Is de familiale verzekering nog up-to-date?

Biedt de huidige wettelijke regeling en polispraktijk inzake de aansprakelijkheidsverzekering privéleven voldoende bescherming voor ‘nieuwe gezinssamenstellingen/ gezinssituaties’ en ‘nieuwe risico’s’ in het privéleven?”. Ik hoor u al denken, waarom deze vraag? Wel, vandaag de dag heeft in België 85 tot 90% van de gezinnen een familiale verzekering afgesloten, wat goed is voor 4,05 miljoen familiale verzekeringscontracten.[1] De minimumvoorwaarden waaraan deze verzekering moet voldoen zijn vastgelegd bij Koninklijk Besluit op 12 januari 1984, dus meer dan 30 jaar geleden. Om even te kaderen, in datzelfde jaar kon men voor het eerst een Apple-computer kopen. Destijds was er zelfs enkel nog maar sprake van een huwelijk als wettelijke samenlevingsvorm. Vandaar de verantwoording voor de onderzochte onderzoeksvraag. Deze masterproef toetst of de familiale verzekering, gebaseerd op de minimumvoorwaarden zoals uiteengezet in het KB van 1984, voldoende waarborgen voorziet voor hedendaagse nieuwe ‘gezinssamenstellingen/gezinssituaties’ en ‘nieuwe risico’s’, zoals o.a. drones, elektrische fietsen en deeleconomie. 

 

Nieuwe gezinssamenstelling en gezinssituaties

 

‘Het gezin’ is vandaag de dag in vele gevallen niet meer het klassieke plaatje met vader en moeder die gehuwd zijn en samenwonen met hun biologische of geadopteerde kinderen. Men denkt aan nieuw samengestelde gezinnen, voorafgegaan door een scheiding, een einde aan het (wettelijk) samenwonen of een overlijden van één van de partners. Zijn de kinderen en de ‘verlaten’ partner nog (voldoende) beschermd wanneer er zich een echtscheiding voordoet? Daarnaast kan het gaan om situaties waarin grootouders terug bij hun kinderen inwonen, wanneer de vriendin van zoonlief bij het gezin komt inwonen of wanneer een stel vrienden gaan samenwonen. In dergelijke gevallen kan men zich afvragen of er nog sprake is van ‘een gezin’ met de bijhorende vraag of hiervoor ook dekking genoten kan worden binnen de familiale verzekering? De conclusie hieromtrent is de volgende: daar het KB met minimumvoorwaarden gedateerd is, voorziet ze toch in een stevige basis als bescherming. Er werd stilgestaan bij de drie wettelijke samenlevingsvormen: het huwelijk, het wettelijk samenwonen en het feitelijk samenwonen. Voor het huwelijk kan verwezen worden naar het KB dat de verzekeringnemer en zijn echtgenoot als verzekerden beschouwd.[2] Voor wettelijke en feitelijke samenwoning kan ook bescherming gevonden worden in de familiale verzekering, gebruikmakend van het begrip ‘inwonende’ en het criterium ‘in gezinsverband samenleven’.[3] Wanneer iemand als inwonende wordt beschouwd en dus met de verzekeringnemer in gezinsverband samenleeft, zal er bescherming genoten worden binnen de familiale verzekering. De invulling hiervan is uitgewerkt door de verzekeringspraktijk. Op deze manier zullen de twee andere samenlevingsvormen dekking vinden binnen de familiale verzekering. Zolang er met de verzekeringnemer in gezinsverband wordt samengeleefd, kunnen meerdere personen beschouwd worden als inwonenden. Hierbij kan dus gedacht worden aan kinderen, familieleden, vrienden, grootouders, …, wat kan leiden tot verschillende gezinssamenstellingen en gezinssituaties, zoals hierboven aangehaald. Als gevolg hiervan kan op het eerste deel van de onderzoeksvraag geantwoord worden dat op basis van de huidige wettelijke regeling en polispraktijk voldoende bescherming genoten kan worden voor ‘nieuwe gezinssamenstellingen en gezinssituaties’.

 

Nieuwe risico’s

 

Daarnaast is er gekozen om hetzelfde te onderzoeken voor drie ‘nieuwe risico’s’: drones, elektrische fietsen en deeleconomie.

Voor schade veroorzaakt door drones kan besloten worden dat de huidige wetgeving en polispraktijk voldoende bescherming verlenen voor het niet-commercieel gebruik van drones. Het commercieel gebruik van drones wordt niet gedekt aangezien dit buiten het toepassingsgebied van de familiale verzekering valt, welke enkel schade veroorzaakt in het privéleven dekt. Daaruit volgt dat alle schade veroorzaakt door drones die doorgaans in de handel te verkrijgen zijn en door een verzekerde in zijn privéleven gebruikt worden over het algemeen gedekt is. Het zijn enkel de gesofisticeerde drones die bestemd zijn voor professioneel gebruik die niet beschermd worden door de familiale verzekering. Bijkomend dient er wel rekening gehouden te worden met enkele wettelijke voorwaarden uitgewerkt door de verzekeringspraktijk. Deze zijn strenger dan in Nederland en zouden, mijns inziens, wat versoepelt mogen worden.

Om uit te maken of schade veroorzaakt bij het gebruik van een elektrische fiets gedekt wordt binnen de familiale verzekering, is het belangrijk na te gaan of deze autonoom kan rijden of niet. Zo wordt er, op enkele uitzonderingen na, geen dekking verleend voor elektrische fietsen die zich autonoom kunnen voortbewegen. Deze dienen verplicht verzekerd te worden door een WAM-verzekering. Daarnaast voorziet, vandaag de dag, de familiale verzekering dekking voor bestuurders van alle andere elektrische fietsen wanneer deze niet autonoom rijden. 

Voor de deeleconomie is het antwoord wat moeilijker te formuleren. De deeleconomie gaat over het ter beschikking stellen van goederen (bv. iets uitlenen) en het aanbieden van diensten (bv. klusjes uitvoeren). Het is een ruim concept waardoor de zoektocht naar de juiste juridische kwalificaties enige inspanning vergt. Bij het ter beschikking stellen van goederen is het moeilijk uit te maken of het gaat om contractuele of buitencontractuele verbintenissen, daar de familiale verzekering enkel in uitzonderlijke gevallen dekking verleent voor contractuele aansprakelijkheid. Daarnaast bestaat er bij het aanbieden van diensten geen eenduidigheid omtrent de vraag of deze handelingen gesteld worden in het privéleven of een professioneel karakter hebben. Aangezien het fenomeen van de deeleconomie nog groeiende is, kan er besloten worden dat onder de huidige regelgeving en verzekeringspraktijk in België nog onvoldoende voorzien wordt in bescherming. De deeleconomie zit in een transitiefase, wanneer in de toekomst de deeleconomie is doorgedrongen bij het brede publiek en de wetgeving en praktijk de tijd hebben gekregen om zich hieraan aan te passen, zal de familiale verzekering mijns inziens wel in voldoende bescherming kunnen voorzien. 

 

Het verdict.

 

Finaal kan er gesteld worden dat op basis van de huidige wettelijke regelgeving en polispraktijk inzake de familiale verzekering voldoende bescherming genoten kan worden voor ‘nieuwe gezinssamenstellingen/gezinssituaties’ en ‘nieuwe risico’s’ in het privéleven. Toch zal de verzekeringspraktijk en wetgeving in de toekomst moeten blijven evolueren om voldoende bescherming te kunnen bieden aan onze snel veranderende maatschappij. Het is daarom aangewezen de polisvoorwaarden erop na te lezen aangezien deze kunnen verschillen afhankelijk van verzekeringsmaatschappij tot verzekeringsmaatschappij. Zo weet men wanneer er bescherming genoten kan worden binnen de familiale verzekering en wanneer niet. 

 

Cédric Vaes

 

[1]De familiale verzekering is een aansprakelijkheidsverzekering die dekking verleent voor de aansprakelijkheid welke de verzekerde en zijn gezin kunnen oplopen in het privéleven, krachtens de artikelen 1382 tot en met 1386bis van het Burgerlijk Wetboek en gelijkaardige bepalingen van buitenlands recht.Kortom een verzekering die bescherming verleent voor een buitencontractuele fout.

[2]Art. 3, 1° KB 12 januari 1984.

[3]Art. 3, 2° KB 12 januari 1984.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE 

 

Wetgeving:

België:

 

  • Gedelegeerde Verordening nr. 3/2014 van de Commissie van 24 oktober 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende functionele veiligheidsvoorschriften voor de  goedkeuring van twee- of driewielige voertuigen en vierwielers, Pb.L.10 januari 2014, afl 7, 1.
  • Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, Code Napoléon3 september 1807.
  • Wet 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978, 9277.
  • Wet 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS8 december 1989, 20122.
  • Wet 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingen-kaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, BS13 september 1991, 19075.
  • Wetboek van de inkomstenbelastingen 10 april 1992, BS30 juli 1992, 17120.
  • Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS20 augustus 1992, 18283.
  • Wet 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, BS 30 april 2014, 35487.
  • Programmawet 1 juli 2016, BS4 juli 2016, 40970.
  • KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 5 december 1969, 11753
  • KB 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, BS9 december 1975, 15627.
  • KB 12 januari 1984 tot minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven, BS 31 januari 1984, 1382.
  • KB 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, BS15 augustus 1992, 18028.
  • KB 19 januari 2011 betreffende de veiligheid van speelgoed, BS 10 februari 2011, 10440.
  • KB 10 april 2016 met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgische luchtruim, BS 15 april 2016, 25944.
  • KB 21 juli 2016 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en van het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, BS9 september 2016, 60978.

 

Nederland:

 

  • Wet van 30 mei 1963 betreffende verplichte verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen.
  • Wet van 21 april 1994 houdende vervanging van de Wegenverkeerswet.
  • Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 2 december 2005, nr. HDJZ/LUV/2005-2297, Hoofddirectie Juridische Zaken, houdende nadere regels voor vluchten met een modelvliegtuig, Stcrt. 2013, 17149.
  • Besluit van 26 juli 1990, houdende vaststelling van een nieuw Reglement verkeersregels en verkeersteken.
  • Besluit van 28 augustus 2006 inzake vrijstelling voor fietsen met trapondersteuning van aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen alsmede houdende wijziging van het Besluit van 16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling.

 

Voorbereidende werken:

België:

 

  • Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s, Een Europese agenda voor deeleconomie, 2 juni 2016, COM(2016) 356 final.
  • Verslag over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, Parl.St. Kamer. 2016-17, nr. 2414/003.
  • Wetsvoorstel (K. LALIEUX en F. DAERDEN) tot regeling en waarborging van de bescherming en de bezoldiging van medewerkers van de erkende-platformeconomie, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 2912/001.
  • Memorie van toelichting bij het ontwerp van programmawet van 1 juli 2016, Parl.St.Kamer 2015-2016, nr. 1875/001.
  • Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, Parl.St. Kamer. 2016-17, nr. 2414/001.
  • Amendement (P. CEYSENS, L. DIERICK, B. FRIART, J. KLAPS en G.SMAERS) op het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, Parl.St. Kamer. 2016-17, nr. 2414/002.

 

Rechtspraak:

België:

 

  • Arbitragehof 21 maart 1995, TBH1995, 885-889.
  • Cass. 25 oktober 1973, Pas.1974, I, 212.
  • Cass. 25 oktober 1977, Arr.Cass.1978, 258.
  • Cass. 11 september 1980, RW1981-82, 27.
  • Cass. 24 december 1980, Arr.Cass.1980-81, 472.
  • Cass. 2 oktober 1984, Arr.Cass.1984-85, 181.
  • Cass. 26 oktober 1989, Arr.Cass.1989-90, 274.
  • Cass. 11 maart 1994, RW1994-95, 291.
  • Cass. 19 september 2008, NJW2009, 218.
  • Cass. 6 september 2013, nr. c.12.0360.F/1, Arr.Cass.2013, 1744-1753. 
  • Antwerpen 15 september 1998, T.B.B.R. 2000, 50.
  • Brussel 25 april 1968, Pas.1968, II, 209.
  • Brussel 5 oktober 1983, RW1986-87, 1149.
  • Brussel 22 februari 1989, Bull.ass.1990, 168.
  • Gent 11 april 1995, AJT 1995-96, 96.
  • Gent 3 april 2003, De Verz. 2004, 139.
  • Luik 29 mei 1968, De Verz. 1969, 567.
  • Luik 9 januari 2014, Bull.Ass. 2015, afl .2 , 226-227.
  • Luik 5 januari 2015, Bull.Ass. 2016, afl. 3, 363.
  • Rb. Brussel 30 oktober 1989, RGAR1993, 121071-121072.
  • Rb. Gent 28 juni 2001, TGR 2002, 147.

 

Nederland:

 

  • Amsterdam 27 juni 1969, NJ 1971, 212.

 

Rechtsleer:

Boeken:

België:

 

  • CALLEWAERT, V., “Les qualités d’assuré et de tiers en assurance R.C. vie privée ou la théorie mathématique des ensembles” in CAPART, R. en BOCKOURT, J. (eds.), Evaluation du dommage, responsabilité et assurances: Liber amicorum Noël Simar, Louvain-la-Neuve, Anthemis, 2013, 379-393.
  • CASMAN, H., “Opsomming der huwelijksverplichtingen” in CASMAN, H. en VAN LOOCK, M. (eds.), Huwelijksvermogensrecht, Mechelen, Kluwer, 2012, I.2.-1-I.2.-20.
  • COLLE, P., De nieuwe wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen: algemene beginselen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 266 p.
  • COLLE, P., Handboek bijzonder gereglementeerde verzekeringscontracten, Antwerpen, Intersentia, 2015, 396 p.
  • CORNELIS, L., Beginselen van het Belgische buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Maklu, 1989, 744 p.
  • DALCQ, R.O., “Responsabilités professionnelles: évolution générale” in COUSY, H. en CLAASSENS, H. (eds.), Professionele aansprakelijkheid en verzekering, Antwerpen, Malku Uitgevers, 1991, 285 p.
  • DE TAVERNIER, P., De buitencontractuele aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door minderjarigen, Antwerpen, Intersentia, 2006, 670 p.
  • DENOEL, N., “Les assurances de la responsabilité ‘vie privée’” in FAGNART, J. (ed.), Responsabilités: traité théorique et pratique, Livre 71, Waterloo, Kluwer, 1998, 9-78.
  • DE PAUW, E., DE ROO, R. en HARDYNS, W., Drones in 101 vragen, Brugge, Die Kreue, 2017, 204 p.
  • DE RODE, H., “Les assurances de responsabilité” in FAGNART, J. (ed.), Responsabilités: traité théorique et pratique, Livre70bis, Waterloo, Kluwer, 2005, 7-38.
  • FONTAINE, M., Verzekeringsrecht, Brussel, Larcier, 2011, 698 p.
  • FONTAINE, M.,Droit des assurances, Brussel, Larcier, 2016, 807 p.
  • JOCQUE, G., “Commentaar bij art. 1 K.B. 12 januari 1984” in COUSY, H., SCHUERMANS, L., BERNAUW, K. en VAN SCHOUBROECK, C. (eds.), Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2002, 71-82.
  • JOCQUE, G., “Commentaar bij art. 3 K.B. 12 januari 1984” in COUSY, H., SCHUERMANS, L., BERNAUW, K., en VAN SCHOUBROECK, C. (eds.), Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2006, 127-136.  
  • JOCQUE, G., De verzekerde en de benadeelde in de aansprakelijkheidsverzekering, Antwerpen, Intersentia, 2016, 568 p.
  • JOCQUE, G. en STALLAERT, S., Duiding Wegverkeer 2016, Gent, Larcier, 2016, 1512 p.
  • MOORS, K., “Drones: een nieuw aansprakelijkheidsrisico onderworpen aan een verplichte verzekering” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Nieuwe risico’s in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2018, 77-88.
  • SCHUERMANS, L., “Enkele actualia over de aansprakelijkheidsverzekering van ouders” in CENTRUM VOOR BEROEPSVOLMAKING IN DE RECHTEN (ed.), Jongeren en recht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 109-134.
  • SCHUERMANS, L. en VAN SCHOUBROECK, C., Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 1026 p.
  • SENAEVE, P., Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2011, 700 p.
  • TILLEMAN, B. en BAUDONCQ, F., “boekdeel Bruikleen” in TILLEMAN, B. (ed.), Overeenkomsten deel 2: Bijzondere overeenkomsten C: Bruikleen, bewaargeving en sekwester, Antwerpen, Story-Scientia, 2000, 657 p.
  • VAN DE CALSEYDE, T., “Samenlevingsvormen en sociale zekerheid” in VLAAMSE CONFERENTIE BALIE ANTWERPEN (ed.), Het gezin 2.0, Antwerpen, Intersentia, 2014, 19-52.
  • VANDINGENEN, E., “Deeleconomie” in VANNEROM, E. (ed.), M-commerce, Antwerpen, Intersentia, 2017, 176-216.
  • VAN GERVEN, W. en VAN OEVELEN, A.,Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2015, 728 p.
  • VAN SCHOUBROECK, C., “Verzekeringen en jeugdbescherming: een moeilijke verhouding?” in PUT, J. (ed.),Themis 88 - Jeugdbeschermingsrecht, Brugge, Die Keure, 2014, 75-101.
  • VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., Handboek buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 935 p.
  • VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 1114 p.

 

Nederland:

 

  • WANSINK, J.H., De algemene aansprakelijkheidsverzekering, Zwolle, Tjeenk Willink, 1994, 394 p.
  • WANSINK, J.H., De algemene aansprakelijkheidsverzekering: een hernieuwde beschouwing in het licht van titel 7.17 BW, Deventer, Kluwer, 2006, 483 p.
  • WANSINK, J.H., “XIII. De aansprakelijkheidsverzekering” in GERRITS, R.G.L., SOETEMAN, P., VAN TIGGELE-VAN DER VELDE, N. en WANSINK, J.H. (eds.), Verzekering ter beurze: coassurantie in theorie en praktijk, Deventer, Kluwer, 2011, 403-494.

 

 

Websites:

België:

 

 

 

Nederland:

 

 

 

Tijdschriften:

België:

 

 

  • BOCKEN, H., “Aansprakelijkheid van en voor minderjarigen”, De Verz. 2006, p. 301-318. 
  • BROUWERS, S., “Echtscheiding door onderlinge toestemming”,TPR2007, 392-436.
  • CORNELIS, L., “Extracontractuele aansprakelijkheid voor zaken”, TPR1984, 299-328.
  • DANKAERTS, G. en VANHEE, N., “Familiale verzekering: Sommige springen er bovenuit”, Budget en recht2017, nr. 254, 16-20.
  • DENOEL, E., “Assurance des responsabilités civiles extra-contractuelles découlant de la vie privée”, De Verz. 1987, 34-69.
  • DENOEL, N., “La Cour d’arbitrage et la lutte contre la fraude à l’assurance ou comment éradiquer la fraude sans violer la constitution”, De Verz. 1998, 419-444.
  • DE RODE, H., “Une innovation belge: La règlementation de l’assurance R.C. familiale”, RGAR 1985, 109401-109404.
  • DE SCHRIJVER, S. en DEMEYER, M., “Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door recreatieve drones naar Belgisch recht”, Computerr. 2018, 18-23.
  • DEVOLDER, B., “Terbeschikkingstelling van kamers en woningen via een internetplatform: verboden bestemmingswijziging en onderhuur?”, TBBR 2016, 378-393.
  • DIRIX, E., “Gentlemen's agreements en andere afspraken met onzekere rechtsgevolgen”, RW1985-86, 2119-2146.
  • DUBUISSON, B., “L’assurance des risques du mineur,J.dr.jeun.1997, 380-395.
  • HENSKENS, C., “De gekwalificeerde fout van de geesteszieke werknemer begaan binnen de uitvoering van de arbeidsovereenkomst” (noot onder Cass. 6 september 2013), RABG2014, 731-740.
  • JOCQUE, G., “Verkeersongevallen en de gezinsaansprakelijkheidsverzekering”, T.Pol.2016, 212- 227.
  • KOWALSKY, F. en VANHEE, N., “Drones: Luchtverkeer gestremd”, Budget en recht2017, nr. 253, 40-41.
  • MEYNTJENS, E., “De gezinsaansprakelijkheidsverzekering”, RW 2002-03, 645-650.
  • POTE, R., “Fiets met hulpmotor: een batterij aan vragen”,De verzekeringswereld30 mei 1997, 32-33.  
  • SAGAERT, V., “Vriendschap in het recht”, TPR 2016, 1141-1152.
  • SUYS, S. en VEREECKEN, S., “Is de elektrische fiets altijd een fiets?”, Actua Leges 2016, n° 2016/13.
  • SUYS, S. en VEREECKEN, S., “De elektrische fiets wint terrein aan een hoge snelheid”,Actua Leges 2017, n° 2017/19.
  • VANDOREN, P., “Het begrip ‘gezin’ in de familiale verzekering”, De verzekeringswereld1992, nr. 350, 30-31.
  • VANDOREN, P., “Verzekering van studentenkamers”, De Verzekeringswereld 1992, nr. 359, 16-18.
  • VANSCHOUBROECK, C., noot onder Arbitragehof 21 maart 1995, TBH1995, 889-891.
  • VERBIST, J.F., “Burgerlijke aansprakelijkheid”, Activa1992, 16-21.
  • X, “Verzekering & aansprakelijkheid: Gezinsverzekering: een must”, Budget en recht1996, nr. 128, 4-9.
  • X., “Arbeidsongevallen huispersoneel”, NJW2015, afl. 332, 350.
  • X, “8,5% van de Belgen doet aan deeleconomie”, Verz.W.2016, nr. 2016.03, 30-33.

 

Nederland:

 

  • BLEES, F.J., “WAM en Wft aangepast aan Vijfde WAM-richtlijn”, AV&S2007, 1-8.
  • KNIJP, P.C., “Over speed-pedelecs en eBikes; de ene fietser is de andere niet”, Verkeersrecht 2017, 126-130.
  • KOOLHOVEN, R., “Kwalificatie en rechtspluralisme in ‘de deeleconomie’”, MvV2015, nr.6, 186-193.
  • LAVRIJSSEN, N., “Civielrechtelijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door recreatieve drones in Nederland”, Computerr.2018, 11-17.
  • PLAISIER, M.J.A. en VAN DER HORST, M., “OM en rechter”, DD2017/28, 277-287.

 

Overige:

België:

 

 

Nederland:

 

Universiteit of Hogeschool
Vennootschapsrecht
Publicatiejaar
2018
Promotor(en)
Prof. dr. C. VAN SCHOUBROECK
Kernwoorden
Share this on: