Verplichtingen van het bestuur bij nakende insolvabiliteit: Welke grenzen aan de betalingsvrijheid in de schemerzone?

Alexander Suykens Alexander Suykens
Persbericht

Verplichtingen van het bestuur bij nakende insolvabiliteit: Welke grenzen aan de betalingsvrijheid in de schemerzone?

De 10 geboden van een bestuurder

omtrent handelingen in een onderneming in moeilijkheden

Door het toepassen van enkele toepassingsvoorwaarden van de pauliaanse figuur en een grondige analyse van de rechtspraak, zijn er eindelijk duidelijke richtlijnen voor vennootschaps-bestuurders omtrent handelingen in een onderneming in financiële moeilijkheden.

Bestuurders staan als hoofdrolspelers op de bühne vermits zij het beleid van een vennootschap uitstippelen. Hoe en in welke mate dienen zij rekening te houden met de belangen van de verschillende schuldeisers indien hun onderneming het financieel moeilijk heeft? Uit onderzoek blijkt dat door zowel interne als externe druk een bestuurder meer dan eens geneigd zal zijn om gelden of goederen van de vennootschap naar zichzelf, een aandeelhouder, een bevriende derde of een andere vennootschap door te sluizen.

Als schuldeisers hiertegen willen optreden hebben zij verschillende vorderingen om naar de rechtbank te stappen. Echter, uit rechtspraak blijkt dat de invulling van de criteria om tot een veroordeling te komen zodanig onduidelijk zijn dat bestuurders zelf niet eens weten wat nu wel of niet mag. Om aan deze onduidelijkheid tegemoet te komen is er beroep gedaan op de voorwaarden van een andere figuur die qua schuldeisersbenadeling het best is uitgewerkt door de rechtspraak, maar door omstandigheden veelal zelf niet kan worden toegepast: de actio pauliana.

Door deze duidelijkere norm zijn er 10 duidelijke geboden naar voren gekomen die de bestuurder dient te volgen om eventuele aansprakelijkheid af te wenden.

  1. Gij zult een deugdelijk en actueel overzicht hebben van de financiële toestand.

Ten eerste dienen de bestuurders te allen tijde een goed en actueel overzicht te hebben van de financiële situatie. Deze plicht wordt des te groter wanneer men ontdekt dat er solvabiliteitsproblemen zijn. Aangezien de kans op aansprakelijkheid vanaf dan aanzienlijk wordt, dienen bestuurders de situatie goed op te volgen en hun betrokkenheid te vergroten. 

  1. Gij zult gedetailleerde en correcte stukken hebben ter staving van de betaling.

Daarnaast is het zeer belangrijk dat bestuurders verantwoordingsstukken hebben ter staving van hun geloof dat een specifieke handeling op dat moment in het beste belang was van de vennootschap om de continuïteit te vrijwaren. Verslagen, nota’s en notulen dienen zodoende steeds zorgvuldig bewaard te worden. 

  1. Gij zult weten wie de formele en feitelijke bestuurders in de onderneming zijn.

Het is belangrijk om, naast de benoemde bestuurders, ook te weten wie eventueel als feitelijke bestuurder kan aanzien worden door de rechter. Als een echtgenote van een bestuurder bijvoorbeeld invloed kan uitoefenen in de vennootschap, zullen ook haar handelingen eventueel leiden tot de aansprakelijkheid van de benoemde bestuurder-echtgenoot. 

  1. Gij zult concrete herstelmaatregelen opstellen en opvolgen.

Het is uitermate belangrijk dat bij het plannen van maatregelen voldoende concreet wordt bepaald wat deze acties zullen inhouden. Het is onvoldoende om te verklaren dat men vertrouwen heeft in het vennootschapsvoortbestaan en maatregelen aankondigt, die ofwel te vaag zijn ofwel niet uitgevoerd worden. 

  1. Gij zult geen belangenconflict creëren met uw handelingen.

Het vennootschapsbelang vereist van bestuurders dat zij de belangen van de onderneming boven het persoonlijk belang van de bestuurder zelf plaatsen. Men dient dus situaties te vermijden waarbij de begunstigde van de handeling de bestuurder zelf zal zijn. 

  1. Gij zult vorderingen van schuldeisers niet in de weg staan, onnodig vertragen of benadelen.

Bij elke beslissing in deze moeilijke periode zal een bestuurder de invloed die een handeling zou hebben op de schuldeisers van de vennootschap in rekening dienen te brengen. Als transacties met personen die verbonden zijn aan de vennootschap bijvoorbeeld onvermijdelijk zijn, zie dan zeker dat deze transacties billijk zijn voor de onderneming. Men moet zich dus onthouden van handelingen die gezien kunnen worden als een poging om de vorderingen van schuldeisers in de weg te staan, onnodig te vertragen of te benadelen. 

  1. Gij zult de wettelijke voorschriften naleven.

Het weigeren om bepaalde wettelijke voorschriften (zoals het betalen van belastingen) na te leven, kan geoorloofd zijn om de continuïteit van de onderneming te verzekeren. Uit de veelvuldige arresten blijkt dat dit een van de meest gemaakte fouten is die tot persoonlijke aansprakelijkheid leiden. 

  1. Gij zult de aandeelhouders niets verzwijgen.

Het is ook cruciaal dat de bestuurders de aandeelhouders steeds op de hoogte houdt van de reële toestand aangaande de financiële stand van zaken. Rechters houden er vooral rekening mee dat de aandeelhouders slechts door het feit dat ze goed geïnformeerd zijn de juiste beslissingen kunnen nemen. 

  1. Gij zult weten wanneer alle hoop op herstel is verloren.

Vanaf het moment waarop hij wist of behoorde te weten dat zijn onderneming definitief afstevende op een faillissement, worden de verplichtingen van de bestuurders nog dwingender. Enerzijds dient hij rekening te houden met de faillissementspauliana en artikel 17-18 van de faillissementswet. Anderzijds zal een bestuurder vanaf het moment, waarop hij wist of behoorde te weten dat de onderneming reddeloos verloren was, de rangorde van de verschillende schuldeisers in acht moeten nemen. 

  1. Gij zult steeds het voortbestaan van de vennootschap hoog in het vaandel dragen.

Bedrijfseconomische redenen (redenen die essentieel waren om de onderneming te redden van haar ondergang) zullen een afdoend verweer uitmaken, indien de handelingen voor de staking van betaling zijn uitgevoerd en toch de belangen van schuldeisers benadelen. Deze rechtmatige beweegredenen zorgen ervoor dat de handeling niet als ongeoorloofd wordt bestempeld. Het voortbestaan van de vennootschap wordt in deze fase nog belangrijker geacht als de benadeling van de schuldeiser(s). 

Conclusie

Door deze duidelijke geboden is er dus eindelijk een draaiboek met daarin richtlijnen die aangeven welke weg de bestuurder dient te bewandelen in deze moeilijke periode. De richtlijnen komen alle betrokken partijen ten goede. Enerzijds weten bestuurders beter wat ze al dan niet kunnen doen bij een nakende insolvabiliteit, anderzijds zullen rechters zich minder terughoudend opstellen en een schending van de verbeterde norm sneller opmerken. Verder zal het ook leiden tot een meer rechtvaardige behandeling van de schuldeisersbelangen.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

Wetgeving

  • Art. 1150-1151 Burgerlijk Wetboek.
  • Art. 1167 Burgerlijk Wetboek.
  • Art. 1382 Burgerlijk Wetboek.
  • Artikel 2262bis Burgerlijk Wetboek.
  • Art. 9 Faillissementswet.
  • Art. 12 Faillissementswet.
  • Art. 17 Faillissementswet.
  • Art. 18 Faillissementswet.
  • Art. 20 Faillissementswet.
  • Art. 492bis Strafwetboek.
  • Art. 33 Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen.
  • Art. 261 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 265 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 439 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 456 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 517 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 527 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 530 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 610 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 617 Wetboek van vennootschappen.
  • Art. 35-37 van de wet van 4 september 2002 tot wijziging van de faillissementswet van 7 augustus 1997, het Gerechtelijke Wetboek en het Wetboek van vennootschappen, BS 21 september 2002.

 

Rechtspraak

België:

  • Cass. 28 november 2013, TRV 2014, 286.
  • Cass. 20 maart 2008, RW 2008-09, 362.
  • Cass. 29 september 2006, NjW 2006, 946 en Pas. 2006, 1911.
  • Cass. 5 januari 2006, RW 2008-09, 36.
  • Cass. 20 juni 2005, TBH 2006, 416.
  • Cass. 5 juni 2003, TBBR 2005, 110, noot B. WEYTS.
  • Cass. 23 januari 2003, R.C.J.B. 2003, 569.
  • Cass. 19 maart 1998, RW 1998-99, 1177, noot K. VAN RAEMDONCK.
  • Cass. 7 november 1997, TRV 1998, 284, noot Claeys.
  • Cass. 28 september 1995, Pas. 1995, I, 856.
  • Cass. 17 oktober 1991, TBH 1992, 299.
  • Cass. 26 oktober 1989, Rev. Liège 1990, 4.
  • Cass. 11 januari 1988, RW 1987-88, 1406.
  • Cass. 14 oktober 1985, Pas. 1986, I, 155.
  • Cass. 3 oktober 1985, Arr.Cass. 1985-86, 117.
  • Cass. 15 maart 1985, Arr. Cass. 1984-85, 969.
  • Cass. 3 december 1975, Pas. 1976, I, 412.
  • Cass. 4 juni 1971, Pas. 1971, I, 940.
  • Cass. 9 juli 1953, Pas. 1953, 908.
  • Cass. 6 november 1902, Pas. 1903, 25.
  • Cass. 11 december 1899, Pas., 1900, I, 58.
  • Cass. 1 juni 1876, Pas., 1876, I, 291.
  • Antwerpen 24 januari 2013, RABG 2013, 552.
  • Antwerpen 10 januari 2013, RABG 2013, 542.
  • Antwerpen 3 mei 2012, RABG 2013, 524.
  • Antwerpen 16 november 2009, NJW 2010, 668, noot C. LEBON.
  • Antwerpen 13 september 2007, Jura Falconis 2008-2009, nr 3, 457-474. 
  • Antwerpen 2 maart 2006, TRV 2007, 192, noot C. Clottens.
  • Antwerpen 10 september 2004, Limb.Rechtsl. 2005, 41, noot B. Windey.
  • Antwerpen 29 april 2004, RW 2005-06, 950.
  • Antwerpen 20 december 2001, TRV 2004, 725, noot J. Vananroye.
  • Antwerpen 18 september 2000, RW 2000-01, 1205.
  • Antwerpen 8 maart 1994, TRV 1995, 500.
  • Antwerpen 26 juni 1990, RW 1990-91, 995.
  • Antwerpen 16 december 1987, T. Not. 1988, 366.
  • Bergen 3 maart 2008, RRD 2007, 294; TBH 2007, 296.
  • Bergen 11 oktober 2005, JLMB 2006, 1354.
  • Bergen 22 maart 1993, RPS 1993, 323.
  • Bergen 20 mei 1985, RPS 1985, 261.
  • Bergen 12 maart 1980, Pas. 1980, 63.
  • Bergen 16 mei 1979, RPS 1979, 158.
  • Brussel 4 december 2008, TBH 2009, 960.
  • Brussel 15 november 2007, JLMB 2009, afl. 7, 305.
  • Brussel 21 april 2005, RABG 2005, 1562, noot E. Janssens.
  • Brussel 22 maart 2005, JLMB 2006, afl. 8, 341.
  • Brussel 10 april 2003, JDSC 2005, 117.
  • Brussel 24 februari 2000, JDSC 2002, 191, noot M. Delvaux.
  • Brussel 11 oktober 1999, TRV 2001, 320, noot M. WAUTERS.
  • Brussel 19 oktober 1998, TBBR 2001, 145, noot S. LOOSVELD. 
  • Brussel 22 september 1986, TBH 1989, 244.
  • Brussel 16 juni 1981, RPS 1981, 145.
  • Gent 13 februari 2012, DAOR 2012/102, 206.
  • Gent 14 november 2011, JDSC 2013, 119.
  • Gent 19 september 2011, TGR 2012, 277.
  • Gent 28 februari 2011, RW 2012-13, 746, noot C. BERCKMANS.
  • Gent 6 september 2010, TGR-TWVR 2011, afl. 3, 207.
  • Gent 25 januari 2010, TBH 2010, afl. 5, 434.
  • Gent 8 juni 2009, RABG 2010, afl. 3, 183-188.
  • Gent 10 november 2008, NJW 2009, afl. 211, 820-822.
  • Gent 6 november 2006, DAOR 2007, 208.
  • Gent 24 oktober 2005, TRV 2005, 473.
  • Gent 9 mei 2005, TRV 2005, 480.
  • Gent 11 april 2005, TRV 2008, 311, noot S. BOGAERTS.
  • Gent 14 september 2004, TRV 2006, 488, noot V. COLAERT.
  • Gent 16 juni 2003, NjW 2004, 380.
  • Gent 17 oktober 2001, TBH 2002, 703.
  • Gent 2 januari 2001, DAOR 2001, 49, noot G. BALLON.
  • Gent 21 december 2000, TBH 2001, 739.
  • Gent 23 februari 1999, AJT 1999-2000, 552.
  • Gent 13 januari 1995, TBH 1997, 179.
  • Gent 31 maart 1994, TBH 1994, 976.
  • Luik 21 februari 2008, RPS 2009, 331.
  • Luik 23 november 2007, JLMB 2009, 317.
  • Luik 30 april 2007, TBH 2008, 335.
  • Luik 13 februari 2007, RRD 2007, 145.
  • Luik 19 oktober 2004, TBH 2006, 426, noot M. COIPEL.
  • Luik 9 september 2004, JT 2005, 85.
  • Luik 13 januari 2004, DAOR 2005, 52, noot D. Gol.
  • Luik 6 februari 2002, JT 2002, 407.
  • Luik 11 mei 2001, JT 2002, 194.
  • Luik 4 april 2000, JLMB 2002, 820.
  • Luik 28 juni 1996, Pas. 1995, 100.
  • Luik 25 april 1988, Rev. Liège 1988, 1312.
  • Luik 13 oktober 1981, RPS 1982, 45.
  • Corr. Brussel 31 oktober 1980, JT 1981, 274.
  • Kh. Dendermonde 14 februari 2013, DAOR 2013, 270.
  • Kh. Brugge 19 april 2010, TGR-TWVR 2011, afl. 3, 214.
  • Kh. Antwerpen 19 maart 2010, Fisc.Koer. 2010, afl. 18, 683-686.
  • Kh. Tongeren 18 december 2007, RABG 2008, afl. 8, 517.
  • Kh. Brussel 8 oktober 2007, RW 2008-09, 294.
  • Kh. Dendermonde 13 december 2006, TRV 2008, 595, noot K. Maresceau.
  • Kh. Tongeren 2 juni 2006, DAOR 2007, 221.
  • Kh. Bergen 23 maart 2006, JDSC 2006, 129.
  • Kh. Hasselt 16 maart 2006, RW 2006-07, 1771.
  • Kh. Brussel 21 april 2005, RABG 2005, afl. 17, 1562-1570.
  • Kh. Tongeren 13 januari 2005, RABG 2005, 1570-1583.
  • Kh. Luik 17 oktober 2003, JDSC 2006, 106.
  • Kh. Kortrijk 19 februari 2003, TRV 2003, 417, noot J. Vananroye.
  • Kh. Mechelen 14 november 2002, TRV 2002, 643, noot D. DESCHRIJVER.
  • Kh. Brussel 22 oktober 2002, DAOR 2002, 293.
  • Kh. Luik 24 oktober 2001, JDSC 2002, 213.
  • Kh. Luik 5 april 2000, JDSC 2002, 218, noot M. Delvaux.
  • Kh. Dendermonde 6 december 1999, TRV 2000, 40.
  • Kh. Charleroi 16 december 1998, TBH 2000, 642.
  • Kh. Brugge 4 juni 1998, RW 1999-00, 786-787.
  • Kh. Luik 19 oktober 1995, TBH 1997, 632.
  • Kh. Dendermonde 16 juni 1995, V&F 1998, 278.
  • Kh. Brussel 30 mei 1995, TBH 1996, 459.
  • Kh. Dendermonde 24 januari 1995, TRV 2002, 536.
  • Kh. Dendermonde 9 december 1993, TBH 1997, 103.
  • Kh. Brussel 2 februari 1993, TRV 1994, 293.
  • Kh. Charleroi 8 september 1992, RPS 1993, 329.
  • Kh. Luik 10 september 1991, TBH 1992, 501.
  • Kh. Hasselt 22 november 1990 TRV 1991, 229.
  • Kh. Verviers, 25 oktober 1990, RDC 1991, 603.
  • Kh. Charleroi 12 oktober 1976, RPS 1976, 143.
  • Rb. Antwerpen 21 juni 2005, RW 2006-07, 1286.
  • Rb. Ieper 25 maart 2005, NjW 2006, 713, noot De Geyter.
  • Rb. Brugge 8 september 2003, JDSC 2005, 163, noot M.-A. DELVAUX.
  • Rb. Hasselt 23 april 2001, RW 2003-04, 1350.
  • Rb. Brugge 26 juni 2000, RW 2001-02, 282.
  • Rb. Hasselt 13 maart 2000, TBBR 2001, 629.
  • Rb. Gent 26 maart 1993, TBH 1993, 935.
  • Rb. Ieper 10 april 1985, T. Not. 1987, 25.

 

Verenigd Koninkrijk:

  • Colin Gwyer & Associates v London Wharf (Limehouse) Ltd [2002] All ER (D), 226, nr. 74.
  • West Mercia Safetywear Ltd v Dodd, [1988] BCLC, 250.

 

 

Rechtsleer:

België:

  • ’T KINT, F. en DERIJCKE, W., La faillite, Brussel, Larcier, 2006, 310 p.
  • ’T KINT, F., “Les responsabilités en cas de faillite et de liquidation volontaire”, DAOR 1995, 9-29.
  • BANMEYER, I., “L’action paulienne et la tierce complicité: points de contact” in X., La théorie générale des obligations, Formation permanente CUP, Luik, 1998, 341 p.  
  • BAR, S. en ALTER, C., “Les effets du contract” in X., Pratique du droit, Waterloo, Kluwer, 2006, 202 p.
  • Baudoncq, F., “De kwijting van bestuurders”, Jura Falconis 1996-1997, nr 1, p. 83-136.
  • BOCKEN, H. en BOONE, I., Het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht en andere schadevergoedingsmechanismen, Brugge, die Keure, 2010, 217 p.
  • BOCKEN, H., “Samenloop contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid. Verfijners, verdwijners en het arrest van het Hof van Cassatie van 29 september 2006”, NjW 2007, 722-731.
  • Braeckmans, H. en Houben, R., Handboek vennootschapsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 924 p.
  • Bruloot, D., Vennootschapskapitaal en schuldeisers, Antwerpen, Intersentia, 2014, 824 p.
  • BUYLE, J.-P., Les responsabilités d’entreprise, Brussel, Jeune barreau de Bruxelles, 2007, 628 p.
  • BYTTEBIER, K. en GESQUIÈRE, M., “De overdracht onder gerechtelijk gezag” in BYTTEBIER, K., DIRIX, E., TISON, M. en VANMEENEN, M., Gerechtelijke reorganisatie, Antwerpen, Intersentia, 2010, 207-270.
  • CAUFFMAN, C., “De pauliaanse vordering” in X., Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, IV. Commentaar Verbintenissenrecht, Titel I. Verbintenissen in het algemeen, Kluwer, losbl.
  • CLAEYS, I., Samenhangende overeenkomsten en aansprakelijkheid. De quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent herbekeken, Antwerpen, Intersentia, 2003, 713 p.
  • CORBISIER, I., “Pour une nouvelle dimension contractuelle et une personnalité morale non obligatoire en droit des sociétés”, Rapport aux XIVèmes Journées d’études juridiques Jean Dabin, Louvain-la-Neuve, UCL, 1992.
  • Corbisier, I., “Quelques rélexions en filigrane des développements récents qu’a connu le droit de la responsabilité des administrateurs d’une personne morale”, RPS 1994, 5-118.
  • Cornelis, L., “De aansprakelijkheid van bestuurders van vennootschappen in groepsverband” in X., Aspecten van ondernemingsgroepen, Antwerpen, Kluwer, 1989, 109-193.
  • CORYN, F., ‘De derde medeplichtigheid van de verkrijger ten bezwarenden titel als voorwaarde voor het welslagen van de pauliaanse vordering' (noot onder Gent 12 maart 2003), TBBR 2005, afl. 3, 149-151.
  • DALCQ, R., Traité de la responsabilité civile, I, les causes de la responsabilité, Brussel, Larcier, 1967, 740 p.
  • De Cordt, Y. en Delvaux, M., “La responsabilité des dirigeants en droit des sociétés et en droit financier” in X., La responsabilité des dirigeants de personnes morales, Brussel, La Charte, 2007, 1-85.
  • De Geyter, S., Organisatieaansprakelijkheid, Antwerpen, Intersentia, 2012, 531 p.
  • DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge. Les obligations, Tome III, Brussel, Bruylant, 1967, 1185 p.
  • DE POORTER, I. en DE WULF, H., "De aansprakelijkheid van vennootschapsbestuurders en commissarissen" in Vlaamse Conferentie der Balie van Gent, Aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Maklu, 2004, 204, 334 p.
  • DE WULF, H. en DE GEYTER, S., “Aansprakelijkheid van rechtspersonen en hun vertegenwoordigers” in X., Aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, XXXIIIste P.U.C. Willy Delva, Mechelen, Kluwer, 2007, 103-191.
  • DE WULF, H., “Moet de mogelijkheid tot winstuitkering volgens art. 617 W.Venn. steeds aan de hand van de laatste jaarrekening berekend worden?”, TBH 2005, 393-400.
  • DE WULF, H., “Noot onder Cass. 23 januari 2003”, NjW 2004, 56.
  • DE WULF, H., Taak en loyauteitsplicht van het bestuur in de nv, Antwerpen, Intersentia, 2002, 910 p.
  • DELIERNEUX, M. en STEMPNIERWSKY, Y., “Le banquier et l’entreprise en difficulté: quelques réflexions relatives à la restructuration de la dette et à la renégociation des contrats”, in X., Mélanges Jean Pardon, Brussel, Bruylant, 1996, 211-249.
  • DEVOS, D., “La réparation du préjudice du créancier demandeur à l’action paulienne” (noot onder Cass. 15 mei 1992), RCJB 1995, 317-339.
  • Dieux, X., “La responsabilité des administrateurs ou gérants d’une personne morale à l’égard des tiers: derniers développements?”, Rev.not.b. 2006, 258-282.
  • Dieux, X., “La société anonyme: armature juridique de l'entreprise ou “produit financier”, in X., Legal Tracks I. Essays on contemporary corporate and finance law, Brussel, Bruylant, 2003, 643-691.
  • Dieux, X., “Nouvelles observations sur l'abus de majorité ou de minorité dans les personnes morales fonctionnant selon le principe majoritaire”, TBBR 1998, 8-22.
  • DIRIX, E., “De vergoedende functie van de actio Pauliana” (noot onder Cass. 15 mei 1992), RW 1992-1993, 331-332.
  • Dirix, E., “Grenzen aan de wilsautonomie inzake zakelijke zekerheidsrechten” in X., Bijzondere overeenkomsten, Postuniversitaire cyclus Willy Delva 2007-2008, Mechelen, Kluwer, 2008, 141-186.
  • François, A., Vennootschapsbelang, Antwerpen, Intersentia, 1999, 795 p.
  • FREDERICQ, L., Traité de droit commercial belge, Gent, Fecheyr, 1950, IV, 592 p.
  • GEENS, K. e.a., “Overzicht van rechtspraak. Vennootschappen 1999-2010”, TPR 2012, afl. 1, 73-683.
  • GEENS, K. en WYCKAERT, M., De vennootschap – Algemeen deel, Mechelen, Kluwer, 2011, 934 p.
  • Geens, K., Denef, M., Hellemans, F., Tas, R. en Vananroye, J., “Overzicht van rechtspraak. Vennootschappen (1992-1998)”, TPR 2000, 99-538.
  • GEINGER, H., “Overzicht van rechtspraak. Het faillissement en het gerechtelijk akkoord. (1990-1995)”, TPR 1996, 909-1140.
  • Goffin, J., Responsabilités des dirigeants de sociétés, Brussel, Larcier, 2004, 616 p. Goffin, J., Responsabilités des dirigeants de sociétés, Brussel, De Boeck en Larcier, 2012, 612 p.
  • GOFFIN, J.-F. en RALET, O., Responsabilités des dirigeants de sociétés, Brussel, Larcier, 2004, 204, 219, 505 p.
  • Heenen, J., “Nature des droits de l’associé sur l’actif d’une société commerciale avant et après la dissolution”, RCJB 1953, 291-299.
  • HERMANS, G., DELWICHE, T., HELSEN, F., “Het actief van het faillissement – De aansprakelijkheid tegen bestuurders/zaakvoerders na discontinuïteit”, in X., Faillissement & Reorganisatie, Mechelen, Kluwer, losbl.
  • JANSSENS, E., “De aansprakelijkheid van bestuurders in geval van faillissement en het bijzondere geval van artikel 530 W. Venn.”, RABG 2005, afl. 17, 1583-1589.
  • KILESTE, P. en STAUDT, C., “La responsabilité des dirigeants d’entreprise” in BUYLE, J.-P., Les responsabilités d’entreprise, Brussel, Jeune barreau de Bruxelles, 2007, 363-457.
  • Lenaerts, A., Fraus omnia corrumpit in het privaatrecht, Brugge, Die Keure, , 2013, 516 p.
  • Malherbe, J., De Cordt, Y., Lambrecht, P. en Malherbe, P., Droit des sociétés, Précis, Brussel, Bruylant, 2011, 1503 p.
  • MERCHIERS, Y., “Aansprakelijkheid van bestuurders in N.V. en B.V.B.A.”, TPR 1986, 405-431.
  • Mertens, D., “Bescherming van cliënteel”, RW 2010-11, afl. 35, 1458-1468.
  • PHILIPPE, D. en GATHEM, G., “A quelles conditions le dirigeant peut-il engager sa responsabilité aquilienne personelle à l’égard des tiers? Les pièges de l’article 1382 du Code Civil” in DE CORDT, Y. en PHILIPPE, D., La responsabilité des dirigeants de personnes morales, Brussel, die Keure, 2007, 87-152.
  • Ralet, O., Responsabilités des dirigeants de sociétés, Brussel, Larcier, 1996, 390 p.
  • RAYMAEKERS, K., De actio pauliana en enkele van haar toepassingsgevallen, 2011, Masterscriptie KuLeuven, 76 p.
  • Ronse, J. , Algemeen deel van het vennootschapsrecht, Leuven, Acco, 1975, 500 p.
  • RONSE, J. en LIEVENS, J., “L’administration des sociétés. La responsabilité des administrateurs et gérants après la faillite” in X., Les sociétés commerciales, Brussel, Jeune Barreau, 1985, 133-189.
  • ROODHOOFT, J., Bestendig handboek verbintenissenrecht, Mechelen, Kluwer, 1998, losbl.
  • SAGAERT, V., "De gevolgen van de actio pauliana en haar band met de ongerechtvaardigde verrijking", TBBR 2001, 569-584.
  • Samoy, I., “Over de pauliaanse vordering en de vraag hoe uitzonderlijk de uitzonderingen zijn op de anterioriteitsvoorwaarde” (noot onder Rb. Luik 10 september 2000), TBH 2000, 383-385.
  • SINAY, H., “Action paulienne et responsabilité délictuelle à la lumière de la jurisprudence récente”, Rev. trim. dr. civ. 1948, 183-193.
  • STIJNS, S., “Contractanten en derden: derde-medeplichtigheid en actio pauliana, sterkmaking en schijnvertegenwoordiging, derdenbegunstiging” in STIJNS, S. (ed.), Verbintenissenrecht, Themis School voor Postacademische Juridische vorming, Brugge, die Keure, 2003, 25-50.
  • STORME, M.E., "De uitwendige rechtsgevolgen van verbintenissen uit overeenkomst en andere persoonlijke rechten : zgn. derdemedeplichtigheid aan wanprestatie, pauliana en aanverwante leerstukken", in Vlaams Pleitgenootschap Brussel, Het kontrakt en de derden, Brussel, 1995, 111-189.
  • TAS, R., “Een dividend voor elk seizoen. Over de mogelijkheid van tussentijdse dividenduitkeringen”, TRV 2003, 497-519.
  • TAS, R., “Welke rol speelt het maatschappelijk kapitaal nog in het vennootschapsrecht van de 21ste eeuw” in HELLEMANS, F. (ed.), Vennootschapsrecht, in Themis School voor postacademische juridische vorming, Brugge, die Keure, 2012, 37-75.
  • TAS, R., Winstuitkering, kapitaalvermindering en kapitaalverliesverlies in NV en BVBA, Kalmthout, Biblo, 2003, 684 p.
  • Tilleman, B. en Traest, Ph., “Misbruik van vennootschapsgoederen” in X., Curatoren en vereffenaars: actuele ontwikkelingen, Antwerpen, Intersentia, 2006, 941-996.
  • TILLEMAN, B. en VANDENBOGAERDE, M., ‘Nieuwe bestuurdersaansprakelijkheid ten aanzien van de fiscus en de rsz’ in BRAECKMANS, H., COUSY, H., DIRIX E., TILLEMAN, B. en VANMEENEN, M. (eds.), Curatoren en vereffenaars: actuele ontwikkelingen II, Antwerpen, Intersentia, 2010, 73-98.
  • UNCITRAL, “Legislative Guide on Insolvency Law, Part four: Directors’ obligations in the period approaching insolvency” (2013), 10, beschikbaar op www.uncitral.org/uncitral/en/uncitral_texts/insolvency/2004Guide.html.
  • VAN CAMP, E. en MERTENS, I., Nieuwe wetgeving. Faillissement anno 2008, Mechelen, Kluwer, 2008, 455 p.
  • VAN CROMBRUGGE, S., “De aansprakelijkheid van vennootschapsbestuurders”, RW 1989-1990, 1439-1450.
  • Van Gerven, D., “Kroniek vennootschapsrecht 2012-2013”, TRV 2013, 553-617.
  • Van Gerven, W. en Covemaeker, S., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 728 p.
  • Van Gerven, W., Bewindsbevoegdheid, Brussel, Bruylant, 1962, 509 p.
  • VAN HULLE, K., “Wettelijke beperkingen inzake winstuitkering” in X., Het gewijzigde vennootschapsrecht, Antwerpen, Kluwer, 1984, 73-94.
  • VAN OMMESLAGHE, P., Droit des obligations, III, Régime général de l’obligation. Théorie des preuves, Brussel, Bruylant, 2010, 2665 p.
  • VAN RYN, J. en DIEUX, X., “La responsabilité des administrateurs ou gérants d’une personne morale à l’égard des tiers. Observations complémentaires”, RPS 1989, 93 e.v.
  • Van Ryn, J., Principes des droit commercial, Brussel, Bruylant, 1988, 886 p.
  • VAN RYN, J., Principes de droit commercial, I, Brussel, Bruylant, 1954, 551 p.
  • Vananroye, J. en Mariën, L., “Fraus en schuldeisersbenadeling in het ondernemingsrecht” in X., Fraus omnia corrumpit: mogelijkheden en moeilijkheden in het privaatrecht, Leerstoel C. Matheeussen 2013, Brugge, Die Keure, 2014, 109-146.
  • Vananroye, J., “Collectieve en individuele schade na faillissement: een kwestie van concrete schadebegroting”, RW 2011-12, afl. 7, 371-374.
  • Vananroye, J., “Collectieve schade in het faillissement, in het bijzonder bij aansprakelijkheid wegens onrechtmatige kredietverlening en -handhaving”, TRV 1999, 152-170.
  • Vananroye, J., “Enkele evoluties inzake bestuursaansprakelijkheid” in Geens, K., Themis – Vennootschaps- en financieel recht, Brugge, die Keure, 2005, 77-100.
  • Vananroye, J., “Father knows best: zijn dwingende regels omtrent het aantal leden in een vennootschap of een huwelijk verantwoord?”, TRV 2013, 54-74.
  • Vananroye, J., “Ook de enige vennoot heeft altijd gezelschap”, TRV 2014, afl. 5, 425-426.
  • Vananroye, J., “Toerekening aan rechtspersonen en andere organisaties”, TPR 2004, 753-793.
  • VANDENBERGHE, H., "Het aquiliaans foutbegrip" in X., Onrechtmatige daad, actuele tendensen, Antwerpen, Kluwer 1980, 1-18.
  • VANDENBOGAERDE, M., Aansprakelijkheid van bestuurders, Antwerpen, Intersentia, 2009, 209 p.
  • Vanhimbeek, V., “Bestuurdersaansprakelijkheid wegens voortzetting van een deficitaire activiteit” in Tilleman, B., Benoit-Moury, A., Caprasse, O. en Thirion, N., De oprichting van vennootschappen en de opstartfase van ondernemingen, Brugge, Die Keure, 2003, 1171-1203.
  • VEROUGSTRAETE, I. en VAN BUGGENHOUT, C., “Faillissement en continuïteit van de onderneming”, TPR 1990, 1731- 1779.
  • VERVOORT, I., “De Pauliana naar Belgisch en Nederlands recht” in SMITS, J. en STIJNS, S. (eds.), Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005, 365-391.
  • WAUTERS, M. en BOGAERTS, S., “Distribution de bénéfices: une flexibilité aux contours vagues” in GRENSON, C. (ed.), Tien jaar na het Wetboek van vennootschappen: Waar staan we?, Brussel, Larcier, 2010, 65-91.
  • WAUTERS, M., “Het dividend is van alle tijden. Over tussentijdse dividenduitkeringen door de algemene vergadering van een naamloze vennootschap”, TRV 2000, 67-78.
  • WAUTERS, M., “Nieuwe ontwikkelingen inzake aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders” in GEENS, K., Vennootschaps- en financieel recht: Themiscahier 47, Brugge, die Keure, 2008, 53-76.
  • Willermain, D., “La distribution par l’assemblée générale d’une société anonyme d’un dividende en cours d’exercice”, RCJB 2003, 571-596.
  • WINDEY, J., “Incidence du concordat et de la faillite sur la responsabilité des administrateurs et des fondateurs”, TBH 2001, 294-328.
  • WINDEY, J., “Les responsabilités liées à l’état de faillite” in J.-P. BUYLE, Les responsabilités d’entreprise, Brussel, Jeune barreau de Bruxelles, 2007, 459-544.
  • Wyckaert, M. en Parrein, F., “Een ongeluk komt nooit alleen. Hoe weegt de insolventie van de vennootschap op de bestuurdersaansprakelijkheid?” In Geens, K., Vennootschaps- en financieel recht: Themis (65), Brugge, die Keure 2011, 1-36.
  • WYCKAERT, M. en VAN GERVEN, D., “Kroniek Vennootschapsrecht 1999-2000”, TRV 2000, 326-368.
  • WYCKAERT, M., “Het kapitaal in het vennootschaps- en boekhoudrecht – waar staan we vandaag met het kapitaalbegrip?” in DE CORDT, Y. en WYMEERSCH, E. (eds.), 10 jaar Wetboek Vennootschappen in werking, Antwerpen, Kluwer, 2011, 233-262.
  • WYNANT, L. en SOENS, P., “Bestuurdersaansprakelijkheid – recente evolutie” in DEBAENE, M. en SOENS, P., Aansprakelijkheidsrecht. Actuele Tendensen, Brussel, Larcier, 2005, 67-107.
  • ZENNER, A., Dépistage, faillites et concordats, Brussel, Bruylant, 1998, 1184 p.
  • ZENNER, A., Faillites et concordats 2002. La réforme de la réforme et sa pratique, Brussel, Larcier, 2003, 492 p.

 

Duitsland:

  • EIDENMÜLLER, H., GRÜNEWALD, B. en NOACK, U., “Minimum capital in the system of legal capital” in LUTTER, M. (ed.), Legal capital in Europe, ECFR Special Volume 1, 2006, 17-41.
  • Flume, W., Allgemeiner Teil des Bürgerlichen Rechts: Die juristische Person, Berlijn, Springer, 1983, 416 p.
  • KALSS, S., ADENSAMER, N. en OELKERS, J., “Director’s duties in the vicinity of insolvency – a comparative analysis with reports from Germany, Austria, Belgium, Denmark, England, Finland, France, Italy, the Netherlands, Norway, Spain and Sweden” in LUTTER, M., Legal Capital in Europe, ECFR Special Volume 1, 2006, 112-143.
  • MARX, P., Der Solvenztest als Alternative zur Kapitalerhaltung in der Aktiengesellschaft , Baden-Baden, Nomos, 2006, 242 p.

 

Nederland:

  • Barneveld, J., “Flexibele regels inzake uitkeringen”, WPNR 2009/6809, 693-701.
  • Bartman, S.M., “Bestuurdersaansprakelijkheid wegens selectieve (wan)betaling: een klusje voor de business judgment rule?”, AAe, 2011, 126-130.
  • Couwenberg, O. en Lubben, S.J., “Solving Creditor Problems in the Twilight Zone: Superfluous Law and Inadequate Private Solutions”, International Review of Law and Economics 2013, afl. 34, 61-76.
  • Janssen, M.A.J.G. en Schollen, M.J.W., ‘De aansprakelijkheid van een bestuurder in verband met selectieve betaling van schuldeisers’, in X., Aansprakelijkheid in beroep, bedrijf of ambt (Serie Onderneming en Recht, deel 25), Deventer: Kluwer 2003, 741 p.
  • KROEZE, M.J., “Bange bestuurders”, Ondernemingsrecht 2006, 4-14.
  • Mellema-Kranenburg, T.J., De actio Pauliana, Zwolle, Tjeenk Willink, 1996, 91 p.
  • Mellenbergh, R., “De selectieve betaling van schuldeisers van de vennootschap: een nadere objectivering van de normen waarnaar de bestuurder van de vennootschap dient te handelen”, Ondernemingsrecht 2003(2), 48-51.
  • OLAERTS, M., Vennootschappelijke beleidsbepaling in geval van financiële moeilijkheden; de positie van bestuurders en aandeelhouders, Antwerpen-Oxford, Intersentia, 2007, 411 p.
  • SCHUTTE-VEENSTRA, J.N., Harmonisatie van het Kapitaalbeschermingsrecht in de EEG, Deventer, Kluwer, 1991, 348 p.
  • Snelders-van de Kamp, C., “De schemerperiode voorafgaand aan een faillissement”, 2013, www.dirkzwagerondernemingsrecht.nl.
  • Timmerman, L., “Maatschappelijke verandering, rechtspersoon en aansprakelijkheid” in Nieuwenhuis, J.H., Recht van verandering. Bijdragen aan het symposium Recht en verandering, gehouden op 25 maart 1999, georganiseerd door het Centrum voor Recht, Bestuur en Samenleving, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 1999, 59-70.
  • VAN EEGHEN, L.J., Het schemergebied vóór faillissement, Den Haag, Boom Juridische uitgevers 2006, 554 p.
  • VAN KOPPEN, F.P., Actio pauliana en onrechtmatige daadvordering, Deventer, Kluwer, 1998, 398 p.
  • VERSTIJLEN, F.M.J., De faillissementscurator : een rechtsvergelijkend onderzoek naar de taak, bevoegdheden en persoonlijke aansprakelijkheden van de faillissementscurator, Tilburg, Katholieke Universiteit Brabant, 1998, 449 p.

 

Verenigd Koninkrijk:

  • ARMOUR, J., HERTIG, G. en KANDA, H., “Transactions with creditors” in KRAAKMAN, R., ARMOUR, J., DAVIES, P. et al. (eds.), The anatomy of corporate law: a comparative and functional approach, New York, Oxford University Press, 2009, 232 p.
  • Clark, R.C., “The duties of the corporate debtor to its creditors”, Harvard Law Review 1977, 505-562.
  • DAVIES, P., “Directors’ creditor- regarding duties in respect of trading decisions taken in the vicinity of insolvency”, EBOR 2006, 301-337.
  • DAVIES, P., Gower and Davies’ Principles of Modern Company Law, Londen, Sweet & Maxwell, 2003, 1258 p.
  • GOODE, R., Principles of Corporate Insolvency Law, Londen, Sweet & Maxwell, 2005, 655 p.
  • Hansmann, H. en Kraakman, R., “The essential role of organizational law”, Yale L.J. 2000, 1879-1934.
  • HAYNES, C., “The solvency test: a new era in directorial responsibility”, Auckland University Law Review 1996-1999, afl. 8, 125-141.
  • KEAY, A., “Wrongful trading and the liability of company directors: a theoretical perspective”, Legal Studies 2005, 431-461.
  • Keay, A., Company Directors' Responsibilities to Creditors, Abingdon, Routledge-Cavendish, 2007, 393 p.
  • LUTTER, M., “Legal capital of public companies in Europe” in LUTTER, M. (ed.), Legal capital in Europe, ECFR Special Volume 1, 2006, 1-14.
  • MIOLA, M., “Legal capital and limited liability companies”, ECFR 2005, 413-486.
  • MOKAL, R.J., Corporate insolvency law: theory and application, Oxford, Oxford University Press, 2005, 360 p.
  • RICKFORD, J., “Legal approaches to restricting distributions to shareholders: balance sheet tests and solvency tests”, EBOR 2006, 135-179.
  • SIEMS, M., HERZOG, L. en ROSENHÄGER, E., “The protection of creditors of a European Private Company (SPE)”, EBOR 2011, 147-172.
Universiteit of Hogeschool
Master of Laws
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: