‘Rien de plus immoralisant que la Guerre’? Een analyse van het fenomeen diefstal in het arrondissement Mechelen voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog

Julie Devlieghere
Persbericht

‘Rien de plus immoralisant que la Guerre’? Een analyse van het fenomeen diefstal in het arrondissement Mechelen voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog

Golf van diefstallen overspoelt België tijdens de Eerste WereldoorlogRien de plus immoralisant que la Guerre?

Er zijn geen kolen meer. De bomen worden allemaal afgezaagd en gestolen. Wat gaat er nog allemaal gebeuren in deze wrede oorlog?”Waar Cortvrindt, april 1917.

Diefstal. Het is een fenomeen dat altijd en overal voorkomt. In oorlogssituaties nog net dat tikkeltje meer dan in vredestijd, zo blijkt. Dagboeken uit de Eerste Wereldoorlog staan bol van de vermeldingen van diefstallen, gaande van de Duitse soldaten die zonder schroom huizen binnenvielen en allerhande voorwerpen meenamen tot de talloze stedelingen die naar het platteland trokken om er aardappelen van de velden te halen of heimelijk bomen om te kappen. De gerechtelijke statistieken van België wijzen uit dat er tijdens de Eerste Wereldoorlog een verdubbeling van het aantal vervolgde diefstallen plaatsvond ten opzichte van de periode ervoor. Reden genoeg dus voor de hogere klassen in het bezette België om te vrezen voor een ondergraving van de morele waarden. De oorlogsomstandigheden zouden een broeihaard vormen voor criminaliteit. ‘Rien de plus immoralisant que la Guerre’ schreef criminoloog en filosoof Gabriel Tarde al in 1886. Maar wat is daar van waar? Leidde de oorlog echt tot een teloorgang van het normbesef bij de bezette Belgen? En welke invloed had de oorlog op de tolerantiedrempels ten opzichte van diefstal?

Verloren normen?Onderzoek aan de hand van de vonnisboeken van het archief van de correctionele rechtbank in Mechelen toont aan dat er geen sprake is van een teloorgang van de morele waarden. Wel creëerden de gewijzigde sociaal-economische omstandigheden hernieuwde definities van de grenzen van toelaatbaar gedrag. In die nieuwe morele referentiekaders verschoof het evenwicht tussen aanvaardbare en onaanvaardbare acties. Daarmee samenhangend veranderde ook de perceptie op diefstal. De oorlog schudde de tolerantiedrempel met betrekking tot diefstal bij alle betrokkenen – daders, slachtoffers, toeschouwers en gerecht – stevig dooreen.

De daders: nood breekt wetVeel meer dan voor de oorlog vonden dieven hun daden toelaatbaar wanneer ze die uit noodzaak begingen. Diefstal als overlevingsstrategie was een vaak gehoord argument om zich te verantwoorden. Tijdens de oorlog had meer dan de helft van de diefstallen inderdaad betrekking op voedingsmiddelen. Diefstal van geld en juwelen – voor de oorlog de meest gestolen categorie – kwam tijdens de oorlog nog zelden voor. Ook een verschuiving van het daderprofiel toont aan dat diefstal uit hongersnood frequent voorkwam. Het grootste deel van de daders behoorde tot de – vaak werkloze – arbeidersklasse. Tijdens de oorlog waren dieven vaker getrouwd en hadden ze een gezin, in tegenstelling tot de overwegend kinderloze en ongetrouwde dief in vredestijd. Ook vrouwen waagden zich in oorlogsomstandigheden vaker aan diefstal, zij het in minder gewelddadige vormen. Bovendien was het rapen van voedsel en hout binnen de volkscultuur nog een oud gebruiksrecht, dat vooral de arme klassen niet als diefstal beschouwden. Velen zagen het als een aanvaardbare overlevingsstrategie binnen economische crisisperiodes.

Een tolerante bevolkingDe breedste lagen van de bevolking leken de ideologie van de daders te volgen. Zeker wanneer de slachtoffers verdacht werden van woeker en fraude, leek men weinig problemen te hebben met de diefstallen. De woekeraars waren volgens hen de echte dieven die stalen op de kap van de bezette bevolking. Daarbij gold wel de voorwaarde dat de gepleegde diefstallen een geweldloze vorm aannamen. Ook diefstal gepleegd uit materialistische overwegingen was not done. Lichtere vormen van diefstal, zoals moeskopperij – het stelen van groenten en fruit van een veld – konden op meer begrip rekenen. En laat dit nu net de meest voorkomende vorm van diefstal zijn tijdens de oorlog. Wanneer duidelijk was dat de diefstal gepleegd werd als overlevingsstrategie werd het meer geduld dan voor de oorlog.

De slachtoffers: intolerantie troefDe slachtoffers konden zich absoluut niet vinden in de nieuwe morele referentiekaders van de daders. Hun tolerantiedrempel verschoof in de tegengestelde richting. In vredestijd wogen de nadelen van een diefstal vaak niet op tegen de last die een rechtszaak met zich meebracht. Heel wat boeren knepen een oogje dicht uit angst voor represailles en door de hoge kosten van een proces tegenover een vaak laag verlies. Maar tijdens de oorlog waren de bewaking van de velden en het bedreigen van de dieven niet meer doeltreffend. De stijging van het aantal moeskopperijen werkte dan ook de aangiftebereidheid bij de boeren in de hand. Gerechtelijke actie moest soelaas brengen. Waar er voor de oorlog regelmatig nog verzoeken van slachtoffers te vinden waren om de daders niet al te zwaar te straffen, eisten de gedupeerden tijdens de oorlog harde straffen van het gerecht.

Een ambigu gerechtDe noodkreet van de slachtoffers kwam aan bij het gerecht. Meer gerapporteerde diefstallen werden daadwerkelijk vervolgd. Het toont aan dat de rechtbank de beteugeling van de diefstallenplaag als dringend ervoer. Het indijken van de diefstallenplaag kreeg prioriteit. Ook een daling van het aantal vrijspraken bevestigt dat de houding van het gerecht ten opzichte van diefstal verhardde. Een stabilisering van het aantal opgeschorte straffen en de zwaarte van de uitgevaardigde straffen wijzen echter iets anders uit. De gevangenisstraffen waren korter, de boetes lagen lager. Of dit het gevolg is van een grotere tolerantie bij het gerecht is twijfelachtig. Een verschuiving naar lichtere vormen van diefstal kan de lagere straffen ook in de hand gewerkt hebben. Ook het toenemende aantal vrouwen en getrouwde vaders onder de beklaagden deed de straffen lager uitvallen. Rechters blijken toleranter voor deze groepen. Bij hen werden bijvoorbeeld vaker verzachtende omstandigheden ingeroepen dan bij hun ongehuwde, kinderloze collega-dieven. Maar dat kan ook deels een gevolg zijn van het feit dat zij zich vaker met zware vormen van diefstal inlieten. De tolerantiegraad van het gerecht is met andere woorden niet eenduidig. Het gerecht speelde een ambigue rol in het spanningsveld tussen daders en slachtoffers.

Het stijgende aantal diefstallen blijkt deels een gevolg van de verschuiving van de tolerantiedrempels en van de nieuwe morele normen en gedragscodes. Van moreel verval is dus geen sprake. ‘Rien de plus immoralisant que la Guerre’? Deze uitspraak moet sterk genuanceerd worden.

Bibliografie

1       Onuitgegeven bronnen: lijst van archivalia

Rijksarchief Beveren (RAB), Rechtbank van Eerste Aanleg Mechelen (REAM), toegang R55:

Inv. nr. 217: Vonnissen van de correctionele rechtbank, 1912, nrs. 1, 2, 3, 4, 8, 9, 10, 12, 14, 24, 27, 30, 34, 45, 49, 51, 58, 64, 67, 68, 85, 89, 91, 100, 101, 117, 136, 142, 143, 146, 156, 157, 162, 176, 177, 200, 205, 209, 210, 211, 214, 232, 240, 244, 245, 247, 259, 264, 265, 286, 289, 290, 292, 301, 309, 310.

Inv. nr. 218: Vonnissen van de correctionele rechtbank, 1912, nrs. 319, 322, 336, 350, 361, 364, 384, 385, 396, 414, 423, 429, 469, 471, 472, 473, 477, 478, 479, 482, 483, 484, 512, 524, 541.

Inv. nr. 228: Vonnissen van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 1, 2, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 17, 18, 21, 22, 24, 25, 28, 30, 32, 35, 39, 41, 44, 47, 48, 52, 54, 61, 64, 65, 66, 71, 76, 79, 86, 87, 88, 89, 96, 97, 98, 102, 103, 104, 105, 108, 109, 111, 115, 116, 117, 121, 122, 123, 125, 127, 128, 129, 130, 133, 135, 137, 138, 139, 142, 147, 148, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 163, 164, 165, 166, 171, 173, 174, 175, 176, 177, 178, 179, 181, 182, 183, 187, 188, 189, 190, 191, 195, 196, 197, 198, 200, 202, 203, 204, 205, 206, 207, 208, 210, 212, 214, 215, 216, 219, 220, 221, 222, 223, 225, 227, 228, 229, 253, 254, 255, 256, 257, 258, 259, 261, 262, 263, 264, 265, 267, 269, 270, 273, 274, 275, 276, 277, 279.

Inv. nr. 229: Vonnissen van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 284, 285, 288, 289, 290, 291, 292, 293, 296, 297, 298, 300, 304, 306, 307, 309, 310, 311, 314, 315, 317, 318, 319, 320, 321, 326, 327, 328, 329, 330, 332, 333, 334, 335, 336, 337, 341 342, 343, 344, 349, 350, 353, 354, 355, 356, 361, 364, 368, 369, 370, 371, 376, 377, 379, 380, 381, 382, 383, 384, 385, 387, 388, 389, 393, 394, 397, 398, 399, 401, 402, 403, 405, 406, 407, 408, 409, 410, 411, 412, 413, 414, 415, 416, 417, 418, 419, 420, 421, 422, 423, 424, 425, 426, 427, 428, 429, 430, 431, 432, 433, 434, 435, 436, 437, 438, 442, 444, 445, 446, 447, 448, 449, 450, 451, 452, 453, 554, 455, 456, 457, 458, 460, 461, 462, 463, 464, 465, 466, 467, 468, 469, 470, 471, 472, 473, 474, 475, 476, 477, 478, 479, 480, 481, 483, 485, 486, 487, 488, 489, 490, 491, 492, 494, 496, 530, 531, 537, 539, 540, 542.

Inv. nr. 1380: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nrs. 1, 9, 10, 27, 34.

Inv. nr. 1381: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 58.

Inv. nr. 1382: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 67.

Inv. nr. 1383: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 91.

Inv. nr. 1384: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 101.

Inv. nr. 1386: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 142.

Inv. nr. 1387: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 156.

Inv. nr. 1388: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 177.

Inv. nr. 1389: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nrs. 205, 211.

Inv. nr. 1390: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 240.

Inv. nr. 1391: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 247.

Inv. nr. 1392: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nrs. 286, 290.

Inv. nr. 1393: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 309.

Inv. nr. 1394: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 322.

Inv. nr. 1395: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 361.

Inv. nr. 1397: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 396.

Inv. nr. 1398: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 423.

Inv. nr. 1400: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 471.

Inv. nr. 1401: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nrs. 477, 482.

Inv. nr. 1402: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1912, nr. 524.

Inv. nr. 1493: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 1, 10.

Inv. nr. 1494: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 39.

Inv. nr. 1495: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 65

Inv. nr. 1496: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 97.

Inv. nr. 1497: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 116, 135, 152.

Inv. nr. 1498: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 163, 177.

Inv. nr. 1499: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 191, 206, 221.

Inv. nr. 1500: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 256.

Inv. nr. 1501: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 269.

Inv. nr. 1502: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 288.

Inv. nr. 1503: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 304, 319.

Inv. nr. 1504: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 334.

Inv. nr. 1505: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 353.

Inv. nr. 1506: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 376.

Inv. nr. 1507: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 388, 405, 415.

Inv. nr. 1508: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 426, 435, 449.

Inv. nr. 1509: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nrs. 460, 470, 480.

Inv. nr. 1510: rechtplegingsdossiers van de correctionele rechtbank, 1917, nr. 492.

 

2       Uitgegeven bronnen

LARCIER (F.) en DEWIT (A.). Statistique Judiciaire de la Belgique, jaren 1910 tot 1920. Brussel, Institut nationale de statistique, 1910-1921.

LOVELING (V.) en VAN RAEMDONCK (B.), ed. Oorlogsdagboeken: 1914-1918: een vrouw vertelt over haar Eerste Wereldoorlog. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2005, 447 p.

MINISTÈRE DE L’INDUSTRIE ET DU TRAVAIL. Recensement de l’industrie et du commerce (31 décembre 1910), Volume I. Brussel, Office De Publicité, 1913, LXXX + 596 p.

VERHAVERT (F.). De Duitschers te Mechelen, 1914-1918 (Uit het dagboek van een Mechelaar). Mechelen, L. & A. Godenne, 1919, 94 p.

 

3       Boeken, bijdragen in verzamelwerken en artikels

AMARA (M.), JAUMAIN (S.), MAJERUS (B.) en VRINTS (A.). “La recherche sur la Première Guerre mondiale: un champ disciplinaire en plein développement.” In: AMARA (M.), JAUMAIN (S.), MAJERUS (B.) en VRINTS (A.), eds. Une Guerre Totale? La Belgique dans la Première Guerre Mondiale: nouvelles tendances de la recherche historique. Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2005, pp. 11-20.

BACLIN (G.), CAMPION (J.) en ROUSSEAUX (X.). “Les chiffres en Guerre. Occupations, Justices Pénale et Statistiques en Belgique (1900–1950).” In: Histoire et Mesure, 22 (2007), 1, pp. 5-44.

BONZON (T.) en DAVIS (B.). “Feeding the cities.” In: WINTER (J.) en ROBERT (J.L.), eds. Capital cities at war: Paris, London, Berlin 1914-1919. Cambridge, Cambridge University Press, 1997, pp. 305-341.

BUYCK (J.). Inventaris van het archief van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Mechelen. Correctionele Rechtbank en Aanklagende Jury. Oud Bestand. 1795-1959. Beveren, Rijksarchief Beveren, 2002.

CHRISTIAENS (J.), DUPONT-BOUCHAT (M.S.) en VANNESTTE (C.). “Jeunesse et Justice.”  In: HEIRBOUT (D.), ROUSSEAUX (X.) en VELLE (K.), eds. Politieke en sociale geschiedenis van justitie in België van 1830 tot heden. Brugge, Die Keure-La Charte, 2004, pp. 125-157.

CLERBOUT (G.). “Het dagelijks leven in Mechelen tijdens de Eerste Wereldoorlog.” In: Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 112 (2008), 1, pp. 225-304.

CLERBOUT (G.). Oorlog aan de Dijle: Mechelen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Leuven, Uitgeverij van Halewyck, 2012, 184 p.

DE SCHAEPDRIJVER (S.). De Groote Oorlog: het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Amsterdam, Atlas, 1997, 368 p.

EGGENS (A.). Van daad tot vonnis. Door Drenten gepleegde criminaliteit voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog. Assen, Koninklijke Van Gorcum, 2005, 282 p.

FEELEY (M.M.) en LITTLE (D.). “The Vanishing Female. The Decline of Woman in the Criminal Process, 1687-1912.” In: Law & Society Review, 25 (1991), 4, pp. 719-758.

FRANÇOIS (A.). Guerres et délinquance juvenile. Un demi-siècle de pratiques judiciaires et institutionnelles envers des mineurs en difficulté (1912-1950). Brussel, la Charte, 2011, 438 p.

GUBIN (E.). “La Grande Guerre dans tous ses états aperçu de la recherche historique à l’Université libre de Bruxelles.” In: BOIJEN (R.) en TALLIER (P.A.), eds. België en de Eerste Wereldoorlog. Bronnen – Stand van het onderzoek. Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2002, pp. 303-320.

HENDRICKX (F.), VAN DAELE (D.), et al. VRG-Codex 2013-2014, band 2: privaatrecht, economisch recht en strafrecht. Mechelen, Wolters Kluwer Belgium, 2013, 2140 p.

KEUNINGS (L.), MAJERUS (B.) en ROUSSEAUX (X.). “L’évolution  de l’appareil policier en Belgique (1830-2002).” In: HEIRBOUT (D.), ROUSSEAUX (X.) en VELLE (K.), eds. Politieke en sociale geschiedenis van justitie in België van 1830 tot heden. Brugge, Die Keure-La Charte, 2004, pp. 271-316.

LELOUP (P.), ROUSSEAUX (X.) en VRINTS (A.). “Banditry in Occupied and Liberated Belgium, 1914-21. Social Practices and State Reactions.” In: Social History, 39 (2014), 1, pp. 83-105.

MAJERUS (B.) en VRINTS (A.). “De Slagschaduw van de Honger: Hoe de Eerste Wereldoorlog de Belgische Democratie Baarde en Bijna weer Vernietigde.” In: AERTS (K.), VAN GINDERACHTER (M.) en VRINTS (A.). Het land dat nooit was: een tegenfeitelijke geschiedenis van België. Amsterdam, De Bezige Bij, 2014, pp. 235-266.

MARTYN (G.) en DEVLOO (R.). Een kennismaking met recht en rechtspraktijk. Brugge, Die Keure, 2012, 543 p.

NATH (G.). Brood willen we hebben! Honger, sociale politiek en protest tijdens de Eerste Wereldoorlog in België. Antwerpen, Manteau, 2013, 320 p.

ROUSSEAUX (X.) en WEBER (D.). “Les politiques pénales en Belgique.” In: HEIRBOUT (D.), ROUSSEAUX (X.) en VELLE (K.), eds. Politieke en sociale geschiedenis van justitie in België van 1830 tot heden. Brugge, Die Keure-La Charte, 2004, pp. 63-101.

ROUSSEAUX (X.) en TIXHON (A.). “Les statistiques judiciaires belges (1830-2000).” In: HEIRBOUT (D.), ROUSSEAUX (X.) en VELLE (K.), eds. Politieke en sociale geschiedenis van justitie in België van 1830 tot heden. Brugge, Die Keure-La Charte, 2004, pp. 163-183.

ROUSSEAUX (X.) en VRINTS (A.).  “La répression étatique d'un phénomène de crise sociale. Le banditisme pendant et après la Première Guerre Mondiale en Belgique.” In: NEFORS (P.) en TALLIER (P.A.), eds. En Toen Zwegen de Kanonnen. Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2010, pp. 271-303.

SCHOLLIERS (P.). “België dreunt in zijn voegen. Sociale en politieke troebelen, 1914-1921.” In: PEETERS (J.), VANHEMELRYCK (F.), et al., eds. Mensen in oorlogstijd. Brussel, UFSAL, 1988, pp. 151-174.

SCOTT (J.). Domination and the arts of Resistance: Hidden Transcripts. New Haven/Londen, Yale University Press, 1990, 251 p.

SCOTT (J.). “Everyday Forms of Peasant Resistance.” In: The Journal of Peasant Studies, 12 (1986), 2, pp. 5-35.

SERRIEN (P.). Oorlogsdagen. Overleven in bezet Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Antwerpen, Manteau, 2013, 495 p.

SHAKESHEFF (T.). “Wood And Crop Theft In Rural Herefordshire, 1800-60.” In: Rural History, 13 (2002), 1, pp. 1-17.

TÖNNIES (F.) en RUEBENS (M.), ed. Gemeenschap en maatschappij: grondbegrippen van de zuivere sociologie. Leuven, Acco, 1990, 63 p.

TUCHMAN (B.). De kanonnen van augustus: de eerste oorlogsmaand van 1914. Amsterdam, Elsevier, 1987, 539 p.

VAN CLEMEN (S.). Den oorlog verklaard! De Groote Oorlog in de provincie Antwerpen.

Antwerpen, Provincieraad Antwerpen, 2003, 213 p.

VRINTS (A.). “Een verruimde blik. Het Studie- en documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) en de Eerste Wereldoorlog.” In: BOIJEN (R.) en TALLIER (P.A.), eds. België en de Eerste Wereldoorlog. Bronnen – Stand van het onderzoek. Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2002, pp. 329-334.

VRINTS (A.). “Sociaal protest in een bezet land. Voedseloproer in België tijdens de Eerste Wereldoorlog.” In: Tijdschrift voor Geschiedenis, 124 (2011), 1, pp. 30-47.

VRINTS (A.). “Verschuivende Tolerantiedrempels: de Morele Codes van het Leven in Bezet België(1914-1918).” In: Volkskunde. Tijdschrift over de cultuur van het dagelijkse leven, 114 (2013), 3, pp. 1-24.

YOCAS (P.). L’influence de la Guerre Européenne sur la criminalité. Parijs, Jouve & Cie éditeurs, 1926, 116 p.

 

4       Internetbronnen

BIANCHI (R.). Social conflict and control, protest and repression (Italy). In: <http://encyclopedia.1914-1918-online.net/article/social_conflict_and_co…;, laatst geraadpleegd op 16.04.2015.

VRINTS (A.). Food and nutrition. In: <http://encyclopedia.1914-1918-online.net/article/food_and_nutrition_bel…;, laatst geraadpleegd op 19.01.2015.

 

Universiteit of Hogeschool
Master of Arts in de Geschiedenis
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: