Wijzigingen consumptiegedrag in de overgang van werk naar pensionering

Melissa Van Doorne
Persbericht

Wijzigingen consumptiegedrag in de overgang van werk naar pensionering

Leidt de overgang van werk naar pensionering tot een val in de levensstandaard in België?

België vergrijst. Tegen 2050 verwacht het Federaal Planbureau (2008) dat maar liefst 26% van de Belgische bevolking uit 65-plussers zal bestaan. De gevolgen hiervan voor de financiering van ons pensioenstelsel zijn ondertussen welbekend. Wat echter veel minder bestudeerd is, zijn de gevolgen van de overgang van werk naar pensionering op de levensstandaard van die ouderen. De overgang van een arbeidsinkomen naar een pensioeninkomen betekent namelijk voor de meeste Belgen een aanzienlijke inkomensdaling. Hierbij rijst de belangrijke vraag of ouderen zich hierop hebben kunnen voorbereiden door in hun actieve jaren meer te sparen of dat ze echter verplicht zijn om hun consumptiebestedingen permanent te verminderen waardoor hun levensstandaard bij pensionering plotseling daalt. Uit wetenschappelijke studies in andere landen blijkt alvast dat de overgang van werk naar pensionering bij heel wat ouderen gepaard gaat met een plotse consumptieval (tussen 9% en 17%). Voor België is dit fenomeen echter nog niet onderzocht. Deze lacune trachten we met ons onderzoek wat op te vullen.

We maken voor onze analyse gebruik van de huishoudbudgetenquêtes (voor 1999, 2006 en 2010) voor de leeftijdsgroep 50-69 jaar (in totaal 11065 observaties). Deze worden georganiseerd door de FOD Economie, registreren heel gedetailleerd de verschillende consumptie-uitgaven van de huishoudens en bevatten tevens gegevens over inkomen, gezondheid, opleidingsniveau, leeftijd, arbeidsmarktsituatie,… Op basis van deze enquêtes blijkt dat er bij pensionering in bijna alle consumptiecategorieën een daling is van consumptie-uitgaven. Zo bedraagt in 2010 de daling in de totale consumptie-uitgaven 19%. Dit komt voornamelijk doordat, zoals verwacht, de werkgerelateerde uitgaven (transportkosten, voeding geconsumeerd buitenhuis, kledinguitgaven) een val van 27% kennen. Wat verrassender is, is dat ook bij de uitgaven aan vrijetijdsbesteding (reizen, cultuur, sport) een daling van 14% optreedt bij de overgang van werk naar pensionering. Enkel de zelfproductie kent geen daling. Hiermee bedoelen we dat gepensioneerden meer vrije tijd hebben om hun voedsel zelf te produceren in plaats van deze aan te kopen in de winkel. We zien namelijk dat de gemiddelde waarde aan zelfproductie met liefst 53% stijgt bij de overgang van werk naar pensionering in 2010.

De vraag die ons bezighoudt is hoe we die plotse val in consumptie-uitgaven kunnen verklaren en of deze val ook betekent dat de levensstandaard van gepensioneerden daalt. In de wetenschappelijke literatuur worden drie belangrijke verklaringen naar voren geschoven waarvan we de statistische significantie telkens via een regressieanalyse testen. Een eerste verklaring is dat de consumptieval in de overgang van werk naar pensionering een stopzetting of sterke vermindering van werkgerelateerde uitgaven reflecteert. Uit onze analyse blijkt dat de werkgerelateerde uitgaven gemiddeld €107,535 hoger liggen voor werkenden dan voor gepensioneerden. Die verschillen in consumptie-uitgaven tussen werkenden en gepensioneerden zijn statistisch significant.  Nochthans lijkt dit a priori geen reden om te veronderstellen dat deze consumptieval leidt tot een daling van de levensstandaard. Men zou namelijk kunnen argumenteren dat de werkgerelateerde uitgaven aan transport en consumptie van voedsel buitenhuis een behoefte weerspiegelen die verdwijnt bij pensionering. Gepensioneerden zijn namelijk niet meer genoodzaakt om kleding voor het werk aan te kopen of een maaltijd in de kantine te consumeren. Echter indien we de werkgerelateerde uitgaven van naderbij bekijken, moeten we besluiten dat een aantal subcategorieën (zoals uitgaven aan kleding en restaurants) niet uitsluitend gelinkt zijn aan het werk. Hierdoor is het mogelijk dat de levensstandaard van de gepensioneerde toch daalt.

Een tweede verklaring voor de consumptieval betreft de toename van zelfgeproduceerde goederen bij pensionering. Volgens deze redenering weerspiegelt de consumptieval het feit dat gepensioneerden meer vrije tijd krijgen. Dit betekent enerzijds dat gepensioneerden zelf meer oogsten en koken en anderzijds dat ze meer tijd spenderen aan het vergelijken van prijzen van voedingsproducten.  Hierdoor geven ze uiteindelijk minder uit aan voedsel waardoor logischerwijs hun consumptie-uitgaven dalen. We zien met behulp van een regressie dat gepensioneerden een reële gemiddelde zelfproductie hebben die €36,674 hoger is dan die van de werkenden. Dit klein bedrag moeten we nuanceren aangezien slechts een klein percentage van de steekproef deze zelfproductie had gerapporteerd. In de mate dat meer zelfproductie de consumptieval kan verklaren, hoeft deze consumptieval niet te leiden tot een daling van de levensstandaard van de gepensioneerden. Het is namelijk best mogelijk, en zelfs waarschijnlijk, dat de hoeveelheid geconsumeerd voedsel gelijk blijft terwijl de voedseluitgaven dalen bij pensionering.

Tot slot kunnen onvoorzienbare negatieve schokken een derde verklaring voor de consumptieval zijn. Een negatieve schok wordt in dit onderzoek gedefinieerd als een gezondheidsprobleem of onverwacht werkverlies. In dat geval zullen de financiële inkomsten plots dalen waardoor de consumptie-uitgaven mee moeten verminderen. De analyse maakt duidelijk dat werklozen gemiddeld €798 en ouderen met een slechte gezondheid zelfs €1089 euro minder consumptie-uitgaven hebben dan respectievelijk werkenden en ouderen met een goede gezondheid. Dit betekent dat negatieve schokken leiden tot een daling in de levensstandaard.

We besluiten dat er voor België een aanzienlijke consumptieval bij de overgang van werk naar pensionering bestaat in de meeste consumptiecategorieën. Bovendien zijn er drie mogelijke verklaringen voor deze consumptieval uit het onderzoek naar voren gekomen, die telkens statistisch zeer significant gebleken zijn. Wat zeker verontrustend zou moeten zijn voor beleidsmakers is de aanzienlijke consumptieval indien pensionering het gevolg is van gezondheidsproblemen of werkloosheid. Hier is het duidelijk dat pensionering onverwacht en onvrijwillig is waardoor velen zich er niet op hebben kunnen voorbereiden. Dit vertaalt zich in een duidelijke daling van de levensstandaard.

Bibliografie

Adler, N., Boyce, T., Chesney, M., Cohen, S., Folkman, S., Kahn, R., & Syme, L. (1994).Socioeconomic Status and Health: The Challenge of the gradient. American

Psychologist, 49(1), 15-24.

 

Aguiar, M., & Hurst, E. (2005). Consumption vs Expenditure. Journal of Political

Economy, 113(5), 919-948.

 

Aguila, E., Attanasio, O., & Meghir, C. (2008). Changes in Consumption at Retirement.

University College London and Institute for Fiscal Studies, Working paper, 1-25.

 

Ameriks, J., Caplin A., & Leahy, J. (2007). Retirement Consumption: Insights from a

Survey. The Review of Economics and Statistics, 89(2), 265-274.

 

Banks, J., Blundell, R., & Tanner, S. (1998). Is There a Retirement-Savings Puzzle?.

American Economic Review, 88(4), 769-788.

 

Becker, G. (1975). Human Capital: A Theoretical and Empirical Analysis: Investment in

Human Capital - Effects on Earnings. Massachusetts: NBER Books.

 

Bernheim D., Skinner J., & Weinberg S. (2001). What accounts for the variation in

retirement wealth among US households? American Economic Review, 91(4), 832-

857.

 

Blau, D. (2008). Retirement and Consumption in a Life Cycle Model. Journal of Labor

Economics, 26(1), 35-67.

 

Cattaert, G., Pacolet, J., Van Steenbergen, A. (2006). De rijkdom van de ouderdom

herbekeken. De Gids op Maatschappelijk Gebied: Blad met Mening, 97 (5), 5-27

 

Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. (2012).

Machtigingsprocedure bij het Statistisch Toezichtscomité. Opgehaald van

http://www.privacycommission.be/nl/machtigingsprocedure-stat#section-0

 

Haider, S., & Stephens, M. (2007). Is there a retirement-consumption puzzle? Evidence

using subjective retirement expectations. The Review of Economics and Statistics,

89(2), 247-264.

 

Hamermesh, D. (1984). Consumption During Retirement: The Missing Link in the Life

Cycle. The Review of Economics and Statistics, 66(1), 1-7.

 

Huisman, M., Kiers, H., & Siero, F. (2009). Voortgezette regressie- en variantieanalyse.

Houten: Springer Media.

 

Hurd, M., & Rohwedder, S. (2003). The Retirement-Consumption puzzle: Anticipated and

Actual Declines in Spending at Retirement. Rand: Labor and Population, working

paper, 1-31.

 

Hurd, M., & Rohwedder, S. (2006). Some answers to the Retirement-Consumption

Puzzle. Rand: Labor and Population, working paper, 1-29.

 

Hurst, E. (2007). Consumption in Retirement: Recent Developments. University of

Chicago, working paper, 1-32.

 

Kroll, L., Lampert, T. (2011). Unemployment, Social Support and Health Problems.

Deutsches Arzteblatt International, 108(4), 47-52.

 

Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. (2010). Statistieken. Opgehaald van

http://www.bcss.fgov.be/sami/2/nl/sami/sami_01.html

 

Lefèbvre, M. (2006). Population ageing and consumption demand in Belgium. CREPP –

University of Liège, working paper, 1-20.

 

Lührmann, M. (2007). Consumer Expenditures and Home Production at Retirement: New

Evidence from Germany. SonderForschungsBereich 504, 1-20.

 

Miniaci, R., Monfardini, C., & Weber, G. (2003). Is There a Retirement Consumption

Puzzle in Italy? The Institute for Fiscal Studies, working paper, 1-43.

 

Modigliani, F. (1985). Life cycle, individual thrift and the wealth of the nations. Economic

Sciences 1985, 150-171.

 

Modigliani, F., & Brumberg, R. (1954). Utility Analysis and the consumption function: an

interpretation of cross-section data. The Collected Papers of Franco Modigliani

Volume 6, 3-45.

 

Pacolet, J. (2006). Bestaat de spaarparadox in België? Hoger Instituut voor de Arbeid,

KULeuven, working paper, 1-29.

 

Pistaferri, L. (2009). The Life-Cycle Hypothesis: An Assessment of Some Recent

Evidence. Rivista di Politica Economica, 35-65.

 

Federaal Planbureau (2008). Bevolkingsvooruitzichten 2007-2060. Opgehaald van

http://www.plan.be/admin/uploaded/200805081219320.persnl.pdf

 

FOD economie (2010). Huishoudbudgetenquêtes: formulier ontvangsten en uitgaven.

Opgehaald van http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/gegevensinzameling/enquetes/huis…

Rijksdienst voor Pensioenen (2009). Ingangsdatum van het rustpensioen. Opgehaald van

http://www.rvponp.fgov.be/onprvp2004/NL/I/IA/IA_a/IA_a_a/IA_a_a_04.asp#a

 

RIZIV (2010). Woordenlijst: Invaliditeit. Opgehaald van

http://www.riziv.be/citizen/nl/allowances/PROTH_6_4.htm

 

Smith, S. (2004). Can the retirement-consumption puzzle be resolved? Evidence from UK

panel data. The institute for fiscal studies, working paper, 1-30.

 

Smith, S. (2006). The Retirement-Consumption Puzzle and Involuntary Early Retirement:

Evidence from the British Household Panel Survey. Economic Journal, 116(510),

130-148.

Universiteit of Hogeschool
Master of Science in de Handelswetenschappen
Publicatiejaar
2012
Kernwoorden
Share this on: