Het gebruik van sprookjes in kindertherapie en hoe dit kan toegepast worden in het secundair onderwijs

Yentl Van Quathem
Persbericht

Het gebruik van sprookjes in kindertherapie en hoe dit kan toegepast worden in het secundair onderwijs

Mirror, mirror on the wall…

Zijn het wolven of prinsessen? Elke leerkracht vraagt zich aan het begin van een nieuw schooljaar af of hij giftige appels of prinsjes op het witte paard in de kuip heeft. Elke leerling van het secundair onderwijs volgt gedurende tien maanden lang elke week  1600 minuten les. Wat betekent dat ze ongeveer 26 uur per week aan de schoolbanken zitten. Hier zijn de arme stakkers die af en toe een achtste uur moeten doorworstelen niet bijgerekend. We kunnen niet anders dan begrip opbrengen voor het zware lot van onze jeugd. Het is dan ook niet vreemd dat ze het soms beu zijn om naar school te gaan.

Toch kan je er niet omheen dat op school een aantal problemen onoverkomelijk zijn. Haantjesgedrag, pesterijen en ontluikende romances, het hoort er allemaal bij. Het is op deze momenten duidelijk wie welke rol aanneemt. In het ideale sprookjes zouden er enkel brave feeën en dappere ridders zijn. Al weet iedereen dat in elk fantasieverhaal ook draken en heksen aanwezig zijn. Zo is het ook op school. De leerkrachten en de directie moeten heel wat hindernissen overwinnen, maar eind goed al goed, meestal toch.

Het is de normaalste zaak dat jongeren tijdens hun natuurlijke evolutie verschillende stadia doorlopen. Meisjes beginnen als prinsesjes, maar hebben af en toe een niet te stillen drang om hun giftige appeltjes boven te halen. Al kunnen we tevreden zijn dat het hier bij blijft en ze hun spinnenwielen op zolder laten staan. Natuurlijk worden kleine meisjes groot en voordat je het weet verschijnen er weer heuse prinsessen. Bij jongens gaat het net zo. Af en toe wat vuurspuwen en daarna halen ze hun wit paard van stal. Toch is het niet voor iedereen even gemakkelijk. Sommige leerlingen hebben nood aan  hulp van een goede fee om het middelbaar te overleven. Jammer genoeg zijn er af en toe situaties waarin een leerkracht niet anders kan dan dapper op te treden en de strijd aan te gaan met zijn leerlingen.

Uit eigen ervaringen is gebleken dat jongeren niet graag praten over hun problemen of over zaken die hen dwarszitten. Deze kunnen zeer verschillend zijn. Sommige hebben het moeilijk op school, andere hebben het thuis wat moeilijker. Om jongens en meisjes van verschillende leeftijden het makkelijker te maken, ben ik op onderzoek gegaan en heb ik geprobeerd een vertrouwd hulpmiddel op te bouwen.  Hoe oud of hoe jong je ook bent aan sprookjes ben je waarschijnlijk niet kunnen ontsnappen. Verhalen, film, series, videogames, reclamespotjes en pretparken een groot deel is beïnvloed door sprookjes. Het merendeel van de mensen kent dan ook de grote verhaallijnen en weet dat er goede en slechte personages zijn. Vaker dan je het zelf zou beseffen gebruiken we deze personages om naar mensen te verwijzen. Kleine meisjes worden prinsesjes genoemd en naar mensen met slechte bedoelingen gooien we wel eens met de term draak of heks. Al kan één van die termen ook wel eens gebruikt worden om de leerkracht uit dagen. Het product dat ik ontworpen heb, is een sprookjesschatkist. Deze kist is bedoeld voor de leerkrachten. Zij kunnen gebruik maken van de sprookjes en de vragen die er in zitten om problemen zoals pesterijen (bijvoorbeeld) bespreekbaar te maken in de klas. Tijdens dit gesprek zal er niet gesproken worden over pesters en slachtoffers, maar over heksen (of wolven) en kwetsbare figuren zoals Roodkapje. Eigenlijk vergelijk je, je eigen gevoelens en daden met die van een personage uit een sprookje. Dit doe je ook voor de andere mensen die in een rol in het gesprek spelen. Zo worden de sprookjesfiguren gebruikt om je eigen verhaal te vertellen.

Kortom wordt het kistje gebruikt om jongeren het gemakkelijker te maken om te praten over zaken.Doordat er niet wordt gesproken over iemand die echt bestaat, gaat het allemaal wat vlotter. Vooral eerstejaars zullen zich vertrouwd voelen met de sprookjes. Oudere leerlingen zullen liever werken met een film als Snowwhite and the Hundsman of een serie zoals Grimm, wat even bruikbaar is in de praktijk. Denk er alvast even over na, hoe zie jij jezelf?

Bibliografie

 

Änggård, E.(5 December 2005). Barbie Princesses and dinosaur dragons: narration as a way of doing gender. Database Eric, p. 540-552

Bettelheim, B.(1976).The uses of Enchantment. The meaning and importance of Fairy Tales. New York; Vintage Books

Cornelis, I.(2011). Verhalen. Het sprookje.[ Niet gepubliceerde cursus]. Mechelen: Katholieke Hogeschool Mechelen, Departement Lerarenopleiding

Dekker, T.& Van Der Kooi, J.& Meder, T.(n.d). Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties.Kritak; België

Gerard, G.(2006). Mooie heksen en lelijke feeën.  Garant; Antwerpen

Janssens, S. (2010). Roodkapje en Klein Duimpje. De therapeutische kracht van het sprookje. Leuven; Acco

Joosens, V.(2007). De sprookjes van Gebroeders Grimm tussen orale vertellingen en literaire performance. Geraadpleegd 11 december via, http://www.neerlandistiek.nl/publish/articles/000145/article.pdf

Kast, V.(1987). Sprookjes als therapie.Lemniscaat; Rotterdam

Kidoons(n.d) Grimm fairy tales. The true story of the real Brothers Grimm. Geraadpleegd 11 december via, http://www.grimmfairytales.com/en/bio

Kunst en Cultuur.(2011). Sprookjes, hoe zijn ze ontstaan? Geraadpleegd 11 december via, http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/80250-sprookjes-hoe-zijn-ze-ontstaan.html

Masschelein, A.(2008).Algemene literatuurwetenschap I.[Niet gepubliceerde cursus]. Leuven: Acco

Shepphard, T.(2009). Stories from the Pentamerone. Geraadpleegd 11 december via, http://www.timsheppard.co.uk/story/stories/pentamerone.html

Sheridan, T.(2011).  Zonnewind. Psychopatenin folklore en sprookjes. Geraadpleegd 20 december via http://www.zonnewind.be/wetenschap/psychologie/psychopaten-in-sprookjes-en-folklore.shtml

Stefanie. J, klinisch psycholoog en kinderpsycholoog bij intraextra, beantwoorde via mail vragen over het gebruik van sprookjes in kindertherapie (persoonlijke communicatie, 5 december 2011)

Teamrood.(2011).Jean Piaget.  Geraadpleegd 11 december via, http://teamrood.wikispaces.com/Jean+Piaget

Van Riet, J.(2005). Voorlezen kan iedereen. Vertel eens een sprookje. Geraadpleegd 11 december, via http://books.google.be/books?id=EtsW-Sxpxp8C&pg=PA24&lpg=PA24&dq=ontstan+van+sprookjes+van+riet&source=bl&ots=2mLTY79bcd&sig=kcYjMCy13awlTMki-pRyGzBhaH4&hl=nl&ei=x3fkTuXRHYTDhAfgxfmDAg&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=1&ved=0CCsQ6AEwAA#v=onepage&q&f=false

Westland, E.(1994). Cinderella in the classroom. Children’s responses to gender roles in fairy-tales. Database Eric, p. 1-10

 

Universiteit of Hogeschool
Lerarenopleiding Nederlands-Engels
Publicatiejaar
2012
Share this on: