Tickling your fancy while pouring out the charms: Dandyisme van het verleden en het heden

Ine De Jonge
Persbericht

Tickling your fancy while pouring out the charms: Dandyisme van het verleden en het heden

 Dartele dandy, where you gonna go now?

Het woord “dandy” kan verschillende beelden oproepen: de ene zal denken aan een verwijfd figuur die in de Londense straten rondhuppelt, de andere zal het associëren met het lied van The Kinks of met literaire figuren zoals Charles Baudelaire. Hoe dan ook, deze beelden zullen steevast een constante hebben, namelijk dat de dandy een stijlvol iemand is die veel aandacht besteedt aan zijn uiterlijk en graag opschept met zijn intellectuele kennis. Tegenwoordig bestaat er dan nog zoiets als de metroseksueel – een man die niet bang is om zijn vrouwelijke kantjes in de verf te zetten- en de pop dandy die vooral zijn gading vindt in de glamrock. In mijn masterscriptie heb ik de oorsprong en evolutie van dit flamboyante personage neergepend, beginnende met George ‘Beau’ Brummell, Jules Barbey D’Aurevilly en de ultieme fin-de-siècle dandy Oscar Wilde. Volgens mijn studie zijn deze excentriekelingen niet enkel gebonden aan een bepaalde historische context, maar verlenen ze zelfs specifieke kenmerken aan hedendaagse media zoals film, mode en muziek. Dit spoorde me aan om twee muzikanten, David Bowie en Johannes Verschaeve van de Belgische band The Van Jets, als case study te kiezen om te onderzoeken in hoeverre zij nog beantwoorden aan het prototypische dandyeske beeld. Beiden maken gebruik van een alter ego –de buitenaardse Ziggy Stardus als die van Bowie- om zichzelf creatief uit te dagen en om als echte contemporaine dandies op het podium te staan. Mijn conclusie was dat de historische dandies zoals Oscar Wilde en Brummell bepaalde parallellen vertonen met de hedendaagse: hun voornaamste doelstelling is nog steeds zien en gezien worden en hun zin voor verzet tegen de gangbare mentaliteit van de maatschappij blijft onveranderlijk. Hun hunkering naar aandacht en de belangstelling die wij hen graag verlenen is nog steeds niet anders. De dandy is nog steeds een bron voor fascinatie en inspiratie met zijn gevoel voor frivoliteit en stijl.

Mijn interesse voor de dandy werd aangewakkerd op vijftienjarige leeftijd toen ik me verdiepte in Britse muziek zoals The Libertines. Zij zongen over het over ene Dorian Gray (“Oh wouldn’t it be nice to be Dorian Gray, just for a day” in het nummer ‘Narcissist’) en zo kreeg ik de auteur Oscar Wilde in het vizier. In zijn roman The Picture of Dorian Gray genoot ik van de amusante uitspraken van het personage Lord Henry Wotton. Mijn fascinatie verschoof dan meer naar de schrijver van het boek door zijn excentrieke uitstraling en vernuftige citaten. Aangezien Oscar Wilde steevast het label van dandy krijgt opgeplakt, kwam ik op het idee om het dandyisme in een bredere context te onderzoeken en te achterhalen of deze vandaag de dag nog steeds weerklank heeft. Zo werd ik al snel geconfronteerd met het probleem van de aflijning van de dandy, want hij komt in verschillende vormen en periodes voor. Er bestaat wel een prototypisch beeld zoals Jules Barbey D’Aurevilly deze omschreef in zijn bekende essay “Du Dandysme et George Brummell”, maar die is niet helemaal hetzelfde als de Lady Gaga’s of Elton Johns van nu. Ik begon met de meest voor de hand liggende kenmerken te isoleren, zijnde de speelsheid die steeds wordt gehanteerd en de manier waarop de dandy de nadruk legt op uiterlijk vertoon om zichzelf de rol van rebel aan te meten. Essentieel is het feit dat het dandyisme een soort van rollenspel is; de dandy is een creatie en dus een pose die iemand aanneemt. Die pose is meestal een uitvergroting waarin de persoon in kwestie zijn gevoel voor dramatiek kwijt kan. De rol van dandy moet bewust en op een serieuze manier gespeeld worden, want anders verliest hij de ironie die zo belangrijk is. Deze ironie heeft hij nodig om de maatschappelijke regels aan zijn laars te lappen en maakt hem tot de rasechte speelvogel die hij is. Zoek enkele citaten op van Oscar Wilde en je snapt meteen hoe hij de maatschappelijke conventies bespot. Deze flamboyante figuur bestaat dus niet enkel uit een excentrieke verpakking, hoewel die uiteindelijk gebruikt wordt om de aandacht te trekken zodat er genoeg belangstelling is als de inhoud wordt verkondigd.

 De dandy, of specifieker de pop dandy zoals Stan Hawkins heeft aangetoond in zijn studie, heeft vaak een androgyn uiterlijk. Zo wil hij de twijfels omtrent seksualiteit expliciet tentoonstellen en geeft hij vorm aan de aliënatie tegenover de grenzen van de seksen. David Bowie mocht in zijn rol van Ziggy Stardust wel uitgescholden worden voor “queer”, hij ontketende in de jaren ’70 een revolutie door aan te tonen dat er een continuïteit bestaat tussen mannen, vrouwen, hetero’s, homo’s en biseksuelen. Het maakte niets uit als een meisje kort haar had of als een jongen make up droeg. Dit ging Ziggy uitvergroten door extravagante kostuums te dragen en overdreven make up op zijn gezicht te smeren. Zo kon hij zich ook distantiëren van de maatschappelijk vastgelegde grenzen en kon hij onderzoeken hoe ver hij zichzelf kon drijven binnen het alter ego dat hij had gecreëerd. Na verloop van tijd werd het Ziggy masker zijn ware gelaat, waardoor zijn pose als dandy niet langer bewust werd gespeeld. Hij vergat de grenzen binnen zijn menselijke bestaan en moet afstand nemen van zijn personage. Want een buitenaards wezen heeft nu eenmaal andere standaarden dan een mens, niet? Dan is Johannes Verschaeve van The Van Jets beter af, want hij heeft zijn alter ego steviger in de hand. Hij heeft op voorhand de grenzen van zijn pose vastgelegd, waardoor hij minder risico heeft om zich in zijn personage te verliezen. In de film Velvet Goldmine wordt weergegeven hoe Brian Slade zijn rol als Maxwell Demon te ver laat wegdrijven van zijn ware identiteit. De film opent met een scène waarin Maxwell Demon wordt vermoord, wat een reclamestunt blijkt te zijn. Snel wordt duidelijk hoe Brian Slade het excentrieke gehalte van zijn alter ego niet langer kan bedwingen. Deze film is geïnspireerd door het Ziggy Stardust-tijdperk; Brian Slade en David Bowie ondervonden aan de levende lijve hoe het dandyeske leven de menselijke zwaktes uitdaagt. Eenmaal de grenzen worden overschreden, is het moeilijk om de rol te rug toe te keren. Een beetje zoals een verslaafde zijn gewoontes niet zomaar kan opgeven en steeds probeert de grenzen te verleggen.

 

Ik wilde aantonen hoe een literair personage het echte leven kan insijpelen en overeind kan blijven staan doorheen de decennia en zelfs de eeuwen. Ik geloof er in dat de dandy niet vast hangt aan de 18de of 19de eeuw, maar een belangrijke plaats in de maatschappij heeft. We voelen ons steeds aangetrokken tot excentrieke persoonlijkheden en daarom leek de dandy me de meest ideale figuur om een mastersciptie aan te wijden. Als we vandaag kijken naar Lady Gaga wordt al vlug duidelijk hoe typisch dandyeske kenmerken zullen blijven overleven in de show business en hoe deze figuren in al hun vormen en kleuren onze belangstelling weten vast te houden. Want een kleurrijke pauw is veel leuker om naar te kijken dan een grijze mus, toch?

Bibliografie

Bibliografie

  • Ackroyd, Peter. “Appendix 2: Introduction to the First Penguin Classics Edition.” The Picture of Dorian Gray. Ed. Robert Mighall. London: Penguin Group, 2003. 224-230.
  • Baker, Jr., Houston A. “A Tragedy of the Artist: The Picture of Dorian Gray.” Nineteenth-Century Fiction 24.3 (1969): 349-355.
  • Baldwin, Stanley P. Cliffs Notes on Wilde’s The Picture of Dorian Gray. Hoboken: Wiley Publishing, Inc., 2000.
  • Baudelaire, Charles. “The Painter of Modern Life.” The Painter of Modern Life and Other Essays. Ed.  en vertaling door Jonathan Mayne. London: Phaidon Press, 2010.
  • Botz-Bernstein, T. “Rule-Following in Dandyism: "Style" as an Overcoming of "Rule" and "Structure."” The Modern Language Review 90.2 (1995): 285-295.
  • Bristow, Joseph. “Introduction.” The Picture of Dorian Gray. Ed. Joseph Bristow. Oxford: Oxford University Press, 2006. ix-xxxii.
  • Canning, Richard. Brief Lives: Oscar Wilde. London: Hesperus Press Limited, 2008.
  • Cohen, E. “Writing Gone Wilde: Homoerotic Desire in the Closet of Representation.” PMLA 102.5 (1987): 801-813.
  • Craft, Christopher. “Come See About Me: Enchantment of the Double in ‘The Picture of Dorian Gray’.” Representations no. 91 (2005): 109-136.
  • D’Aurevilly, Jules Barbey. “On Dandyism and George Brummell.” Who is a Dandy? Dandyism & The Regency Dandy George Brummell. Vertaald door George Walden. London: Gibson Square Books Ltd, 2002.
  • Duggan, Patrick. “The Conflict Between Aestheticism and Morality in Oscar Wilde’s The Picture of Dorian Gray.” Essay geschreven voor Theodora Goss’ WR150: The Gothic in Literature: 61-68. z.j.
  • Felski, Rita. “The Counterdiscourse of the Feminine in Three Texts by Wilde, Huysmans, and Sacher-Masoch.” PMLA 106.5 (1991): 1094-1105.
  • Garelick, Rhonda K. Rising Star: Dandyism, Gender, and Performance in the Fin de Siècle. New Jersey: Princeton University Press, 1998.
  • Gill, Miranda. “The Myth of the Female Dandy.” French Studies LXI.2 (2007):167-181.
  • Glick, E. “The Dialectics of Dandyism.” Cultural Critique no 48 (2001): 129-163.
  • Godfrey, Sima. “The Dandy as Ironic Figure.” Substance 11.3 (1982): 21-33.
  • Hadlock, Philip. G. “The Other Other: Baudelaire, Melancholia, and the Other Dandy.” Nineteenth-Centurty French Studies no. 30 (2001-2002): 58-67.
  • Hendrikse, Willem. David Bowie. Een ster die op aarde viel. Amsterdam: Gopher B.V., 2008.
  • Hoskyns, Barney. Glam! Bowie, Bolan and the Glitter Revolution. London: Faber and Faber Limited, 1998.
  • Hudson, Jeff. David Bowie. London: Metro Books, 2010.
  • Humphreys, K. “Barbey, Baudelaire, and the 'Imprévu:' Strategies in Literary Dandyism.” Modern Language Studies 29.1 (1999): 62-80.
  • Huysmans, J.K. Tegen de Keer. Vertaald door Kan Siebelink. Amsterdam: Athenaeum, 2004.
  • Kelly, Ian. Beau Brummell, The Ultimate Dandy. London: Hodder and Stoughton, 2005.
  • Keunen, Gert. Pop! Een halve eeuw beweging. Tielt: Lannoo, 2002
  • Liebman, Sheldon. W. “Character Design in The Picture of Dorian Gray.” Studies of the Novel 31.3. (1998): 296-316.
  • Long, Richard A. en Jones, Iva G. “Towards a Definition of the ‘Decadent Novel.’” College English 22.4 (1961): 245-249.
  • Mighall, Robert. “Introduction.” The Picture of Dorian Gray. Ed. Robert Mighall. London: Penguin Group, 2003. ix-xxxiv.
  • Mighall, Robert. “Notes.” The Picture of Dorian Gray. Ed. Robert Mighall. London: Penguin Group, 2003. 231-253.
  • Nethercot, Arthur H. “Oscar Wilde and the Devil's Advocate.” PMLA 59.3 (1944): 833-850.
  • Oates, Joyce Carol. “The Picture of Dorian Gray: Wilde’s Parable of the Fall.” Critical Inquiry 7.2 (1980): 419-428.
  • Pond, Steve. “The Seventies.” Rolling Stone. The Decades of Rock & Roll. Ed. Holly George-Warren. San Francisco: Rolling Stone Press en Chronicle Books, 2001.
  • Riquelme, John Paul. “Oscar Wilde’s Aesthetic Gothic: Walter Pater, Dark Enlightenment, and The Picture of Dorian Gray.” Modern Fiction Studies 46.3 (2000): 609-631.
  • Sloan, John. Authors in Context: Oscar Wilde. Oxford: Oxford University Press, 2003.
  • Smith, Thomas S. “Aestheticism and Social Structure: Style and Social Network in the Dandy Life.” American Sociological Review 39.5 (1974): 725-743.
  • Sontag, Susan. “Notes on ‘Camp’.” Against Interpretation and Other Essays. London: Penguin Group, 2009. 275-292.
  • Tanitch, Robert. Oscar Wilde On Stage and Screen. London: Methuen, 1999.
  • Walden, George. Who is a Dandy? Dandyism & The Regency Dandy George Brummell. London: Gibson Square Books Ltd, 2002.
  • Waldrep, Shelton. “The Aesthetic Realism of Oscar Wilde’s Dorian Gray.” Studies in Literary Imagination 29.1 (1996): z.p.
  • Wilde, Oscar. “The Decay of Lying.” The Decay of Lying and Other Essays. London: Penguin Group, 2003. 1-37.
  • Wilde, Oscar. Nothing... Except My Genius. The Wit and Wisdom of Oscar Wilde. London: Penguin Group, 2003.
  • Wilde, Oscar. The Picture of Dorian Gray. Ed. Robert Mighall. London: Penguin Group, 2003.
  • Wilde, Oscar. “The Relation of Dress to Art.” The Decay of Lying and Other Essays. London: Penguin Group, 2003. 301- 306.
  • Wilde, Oscar. “The Truth of Masks.” The Decay of Lying and Other Essays. London: Penguin Group, 2003. 119-149.
  • Ziegler, Robert. “The Pervert, The Aesthete, and The Novelist in Huysmans’s À Rebours.” Romance Studies 25.3 (2007): 199-209.

Films:

  • Cracked Actor. Documentaire. Regisseur Alan Yentob. British Broadcasting Corporation, 1974.
  • Dorian Gray. Regisseur Oliver Parker, Acteurs Ben Barnes en Colin Firth. Momentum Pictures, 2009
  • The Picture of Dorian Gray. Regisseur Albert Lewin, Acteurs Hurd Hatfield, George Sanders en Donna Reed. Metro-Goldwyn-Mayer Studios, 1945.
  • The Picture of Dorian Gray. Regisseur John Gorrie, Dramatist John Osborne, Acteurs John Gieldgud, Peter Firth en Jeremy Brett. London: British Broadcasting Corporation, 1976.
  • Velvet Goldmine. Regisseur Todd Haynes, Acteurs Ewan McGregor, Jonathan Rhys Meyers, Tono Collette en Christian Bale. Goldwyn Films, 1998.

Websites:

Interviews

  • Interview met Johannes Verschaeve. Afgenomen door Ine De Jonge op 22 februari 2011 in Oostakker.
  • Interview met Johannes Verschaeve. Afgenomen door Ine De Jonge op 29 april 2011 in Gentbrugge.
Universiteit of Hogeschool
Letteren- en Wijsbegeerte: Twee Talen (Engels en Nederlands)
Publicatiejaar
2011
Kernwoorden
Share this on: