Een comparatieve analyse van het gebruik van connoisseurship in het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard en het Rembrandt Research Project.

Koen Bulckens
Persbericht

Een comparatieve analyse van het gebruik van connoisseurship in het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard en het Rembrandt Research Project.

Hoe we Rubens en Rembrandt herkennen:

connoisseurship genuanceerd door de context.

In dit onderzoek werd de invloed van contextuele factoren op connoisseurship, een kunstwetenschappelijke methode, toegelicht. De mensen die connoisseurship bedrijven, eenvoudigweg connoisseurs, herkennen de hand van een bepaalde kunstenaar in de uitvoering van het kunstwerk. Bij schilderkunst baseert de connoisseur zich op zaken zoals kleurgebruik, verftoets, compositie en thema om maker van het schilderij te achterhalen. De bedoeling van dit onderzoek is het effect van traditionele opvattingen, historische kennis, enzovoort op de methode bloot te leggen. Dit gebeurt aan de hand van een vergelijking tussen connoisseurship binnen het oeuvre van Rembrandt Harmenszoon van Rijn (1603 - 1667) en dat van Peter Paul Rubens (1577 - 1643).

Connoisseurship is voor de kunstgeschiedenis onmisbaar om de auteurs van kunstwerken te achterhalen. Door middel van historisch onderzoek –zoals het opsporen van contracten, brieven en inventarissen- of natuurwetenschappelijk onderzoek –zoals chemische analyse van de verf en röntgen- of infraroodopnames- kan de maker van een kunstwerk niet met zekerheid aangewezen worden. Deze methodes kunnen helpen een hypothese te formuleren, maar zijn echter vooral succesvol om aan te geven dat een werk niet door een bepaalde kunstenaar gemaakt werd. Ook handtekeningen op schilderijen van Oude Meesters zijn niet te vertrouwen. Velen werden achteraf aangebracht en ook ondertekende de meester soms het werk van zijn assistenten. Indien men wil zeggen door wie een werk wel geschilderd werd, dient de knoop steeds doorgehakt te worden door middel van connoisseurship. Als je met andere woorden in een museum leest dat een schilderij van Rubens is, dan komt dit door het feit dat connoisseurs het er over eens zijn dat het schilderij door Rubens werd geschilderd.

Connoisseurship is als onderzoeksmethode niet onbesproken. Langs de ene kant hebben we connoisseurship nodig om niet in een naamloze kunstgeschiedenis te vervallen. Langs de andere kant is de methode steeds subjectief. Ze berust op de mening van connoisseurs. Zolang deze meningen op dezelfde lijn zitten, is er geen probleem. Wanneer de meningen uiteen lopen kan connoisseurship voor heftige debatten zorgen. Soms kan ook de gevestigde mening over een schilderij veranderen. Zo haalde het Koninklijke Museum voor Schone Kunsten Antwerpen twee jaar geleden de kranten met een Rembrandt uit hun collectie, het Portret van Eleazar Swalmius. Dit schilderij werd aangekocht als een echte Rembrandt, maar verdween vervolgens naar de depots omdat men dacht dat het geen echte Rembrandt was. Twee jaar geleden werd het schilderij opnieuw aan Rembrandt toegeschreven en tentoongesteld. Zulke verhalen tonen aan dat de harde bewijzen dikwijls ver zoek zijn.

Lange tijd heeft men over connoisseurship gesproken alsof het een louter individuele aangelegenheid betrof. Connoisseurs beschreven in toenemende mate de methode die ze gebruikten om tot hun conclusies te komen. Zo schreven sommigen dat ze slechts kort naar een schilderij keken en gebruik maakten van een intuïtief herkennen. Anderen stelden dan weer dat een schilderij grondig bestudeerd moest worden en dat ze de schilder identificeerden aan de hand van details zoals handen en oren. Een nieuwe trend in het onderzoek rond connoisseurship bestaat erin gebruik te maken van psychologie en neurologie. Zo tracht men te begrijpen hoe de hersenen van connoisseur te werk gaan wanneer hij iets herkent. Het onderwerp van dit onderzoek is een beetje het tegengestelde van de gangbare aanpak. In plaats van te wijzen op de processen die zich voltrekken bij de connoisseur, werd de relatie tussen de connoisseur en de context waarin hij werkt onder de loep genomen. Want naast een individu is de connoisseur ook een onderzoeker die verweven is in een web van vooronderstellingen, wetenschappelijke tradities en sociale relaties. Dat deze factoren een invloed hebben op de oordelen van de connoisseur, is eigenlijk een min of meer vanzelfsprekende vaststelling. Niettemin kan het geen kwaad om deze vaststelling eens grondig en gedetailleerd te toetsen aan de realiteit. Zo is het mogelijk een licht te werpen op hoe deze contextuele mechanismes precies te werk gaan.

Om deze mechanismes te bestuderen, werd een vergelijking gemaakt tussen twee grote kunstwetenschappelijke onderzoeksprojecten. Enerzijds het Nederlandse Rembrandt Research Project (RRP) dat zich toespitst op het werk van Rembrandt, anderzijds het Belgische Corpus Rubenianum Ludwig Burchard (CRLB) dat zich ontfermt over het werk van Rubens. Beide onderzoeksprojecten worden vaak in één adem genoemd vanwege hun vele gelijkenissen. Allebei werden ze opgericht in de loop van de jaren 1960. Hun onderwerpen, Rubens en Rembrandt, zijn beiden zeventiende-eeuwse schilders die werkten in een gelijkaardige socio-economische realiteit. Het doel van beide projecten was de publicatie van een catalogue raisonné, een boekenreeks waarin het volledige oeuvre van respectievelijk Rembrandt en Rubens wordt besproken. Wie beslist om een catalogue raisonné te schrijven, dient steeds gebruik te maken van connoisseurship. Het auteurschap van de besproken schilderijen is er namelijk een sleutelpunt. Bij Rubens en Rembrandt is dit des te meer het geval omdat beide schilders werkten met een atelier. Ondanks deze  overeenkomsten, zijn er ook grote verschillen.

Binnen het RRP en CRLB hanteerde men zeer verschillende opvattingen over connoisseurship. Het RRP ging er van uit dat ze harde bewijzen konden leveren om aan te tonen of een schilderij al dan niet van Rembrandt was. Zo ontwierpen ze rationele criteria om schilderijen te evalueren, waarbij ze bijvoorbeeld keken naar de manier waarop de kanten kragen in portretten geschilderd werden. Het CRLB was gematigder qua opzet. Zij hielden vast aan het traditionele connoisseurship, waarbij een schilderij zonder uitvoerige argumentatie werd toegeschreven. Bovendien ging het RRP er van uit dat een schilderij of van de meester of van het atelier was, terwijl men in het CRLB verschillende vormen van samenwerking mogelijk achtte. Het feit dat de aanpak ondanks de gelijkenissen verschilt, maakt een vergelijking tussen beide de ideale manier om het effect van de context op connoisseurship toe te lichten.

Dit onderzoek brengt de verschillen tussen de twee projecten in kaart en probeert ze vervolgens te verklaren aan de hand van factoren als de ontstaanscontext, de praktische werkwijze, beschikbare historische kennis en traditionele denkbeelden. Zo hebben het romantische beeld van Rembrandt die in een donker atelier zijn vele zelfportretten schilderde, en het beeld van Rubens die als intellectuele humanist die aan het hoofd stond van een schilderijenfabriek, meer invloed dan we zouden vermoeden. 

Bibliografie

 

Gebruikte Corpusdelen van het CRLB

  • J.R. Martin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 1 The Ceiling Paintings for the Jesuit Church in Antwerp, Brussel 1968.
  • S. Alpers, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 9 The Decoration of the Torre de la Parada, Brussel 1971.
  • H. Vlieghe, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 8 Saints I-II, Brussel 1972.
  • D. Freedberg, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 7 The Life After the Passion, Turnhout 1984.
  • A. Balis, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 17 (2) Hunting Scenes, Turnhout 1986.
  • E. McGrath, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 13 (1-3) Subjects from History, Turnhout 1997.
  • G. Martin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 15 The Ceiling Decoration of the Banqueting Hall, Turnhout 2005.
  • K. Lohse Belkin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 26 (1) Copies and Adaptations from Renaissance and Later Artists: German and Netherlandish Artists, Turnhout 2009.

Gebruikte Corpusdelen van het RRP

  • J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 1, 1625 – 1631, Den Haag – Boston – Londen 1982.
  • J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 2, 1631 – 1634, Den Haag – Boston – Londen 1986
  • J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 3, 1635 – 1642, Den Haag – Boston – Londen 1989.
  • E. Van de Wetering (ed.), A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 4, The Self-Portraits, Den Haag – Boston – Londen 2005.
  • E. Van de Wetering (ed.), A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 5, The Small-scale History Paintings, Den Haag – Boston – Londen 2011.

Overige Literatuur

  • R. Baer, ‘Rembrandt’s Oil Sketches’, in C. Ackley (ed.), Rembrandt’s Journey. Painter Draftslan Etcher, (exh. cat. Boston Museum of Fine Arts 2003) Boston 2003, pp. 29 – 44.
  • M. Baily, ‘Rembrandt Research Project ended’ in: The Art Newspaper (online) http://www.theartnewspaper.com/articles/Rembrandt-Research-Project-ende…, geraadpleegd 28 februari 2011, laatste update 24 februari 2011.
  • A. Baily, Responses to Rembrandt, New York 1994.
  • A. Balis ‘Rubens’ jachttaferelen: bedenkingen bij een onderzoek’ in: Academiae Analecta: Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België: Klasse der Schone Kunsten vol. 47 nr. 1 (1986), pp. 111-127
  • A. Balis, ‘’Fatto da un mio discepolo’: Rubens’s studio practices Reviewed’, in: T. Nakamura (ed.), Rubens and his Workshop: The Flight of Lot and his Family from Sodom,(exh. cat. National Museum of Western Art, Tokyo 1993), Tokyo 1994, pp. 97-127.
  • F. Baudouin, ‘Het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, een nieuwe kritische catalogus van Rubens’ werk’ in: de Syllabus, maandblad voor wetenschap en kunsten jrg 8, nr 8 (mei 1969), pp. 143-145
  • F. Baudouin, ‘Het Rubenianum’, in: Tijdschrift der Stad Antwerpen jrg 15, nr 1 (april 1969), pp. 13-16.
  • F. Baudouin, ‘Le Corpus Rubenianum Ludwig Burchard et le Rubeniaunum’, in: Revue de culture Néerlandaise nr. 3 (1977) pp. 77-80.
  • K. Belkin, [Boekbespr.] ‘M. Van der Meulen, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 23 Copies after the Antique I-III, Turnhout 1994’, in Historians of Netherlandish Art Newsletter vol. 13 nr. 1 (1996), pp. 17 – 18.
  • J. Boomgaard, R.W. Scheller, ‘In wankel evenwicht: de Rembrandt-waardering in vogelvlucht’,
  • C. Brown, [Boekbespr.] ‘D. Freedberg, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 7 The Life After the Passion, Turnhout 1984’, in The Burlington Magazine vol. 129, nr 1011 (Juni 1987), pp. 403 – 404.
  • C. Brown, [Boekbespr.] ‘A. Balis, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 17 (2) Hunting Scenes, Turnhout 1986’, in Apollo vol. 127 (Maart 1988), p. 216.
  • C. Brown, [Boekbespr.] ‘R.A. d’Hulst & M. Vandeven, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 3 The Old Testament, Turnhout 1989’, in The Burlington Magazine vol. 133, nr 1063 (Oktober 1991), pp. 716 – 717.
  • J. Bruyn, ‘Preface’, in: J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 1, 1625 – 1631, Den Haag – Boston – Londen 1982.
  • J. Bruyn, ‘Studio Practice and Studio Production’, in: J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 3, 1635 – 1642, Den Haag – Boston – Londen 1989, pp. 12 – 50.
  • J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie & P.J.J. Van Thiel, ‘The Rembrandt Research Project’, in: The Burlington Magazine, vol. 135, nr 1085 (april 1993), p. 279.
  • J. Bruyn, ‘Rembrandt’s werkplaats: functie & productie’, in: C. Brown, J. Kelch, P. van Thiel, Rembrandt: de meester en zijn werkplaats, exh. cat. (Gemäldegalerie Berlijn, Rijksmuseum Amsterdam, National Gallery Londen) Zwolle 1991, pp. 68-89.
  • J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie & P.J.J. Van Thiel, ‘The Rembrandt Research Project’, in: The Burlington Magazine, vol. 135, nr 1085 (arpil 1993), p. 279
  • L. Burchard, The Work of Peter Paul Rubens, an illustrated catalogue of the paintings, drawings and engravings in six volumes Demy Quatro, to be published by “Elsevier” Amsterdam, Amsterdam 1939.
  • The Burlington Magazine, ‘The Rembrandt Research Project’, in The Burlington Magazine, vol. 125, nr 968 (November 1983), pp. 660 – 663.
  • The Burlington Magazine, ‘The Rembrandt Re-Trial’, in: The Burlington Magazine, vol. 134, nr 1070 (mei 1992), p. 285
  • The Burlington Magazine, ‘The Apotheosis of Rubens’, in The Burlington Magazine vol. 146 nr. 1212 (Maart 2004), p. 147.
  • R. A. d’Hulst, ‘Het “Nationaal Centrum voor de Plastische Kunsten in de 16e en 17e eeuw” en de Rubensstudie’, in: Tijdschrift der Stad Antwerpen jr. 15, nr. 1 (april 1969), pp. 16-21.
  • R. A. d’Hulst, ‘Corpus Rubenianum Ludwig Burchard’ in: Spiegel Historiael, maandblad voor gecschiedenis en Archeologie 12 e jaargang nummer 6 (juni 1977), pp. 376-378
  • R. A. D’Hulst & F. Baudouin, ‘Foreword’ in: J.R. Martin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 1 The Ceiling Paintings for the Jesuit Church in Antwerp, Turnhout 1968.
  • R. A. D’Hulst & F. Baudouin, ‘Foreword’ in; S. Alpers, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 9 The Decoration of the Torre de la Parada, Turnhout 1971.
  • M. Esterow, ‘Seymour Slive: Each Age Constructs a Different Rembrandt’ in Artnews vol. 92 nr. 7 (September  1993), pp. 43 – 51.
  • J. Furgeson, [Boekbespr.] ‘A. Balis, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 17 (2) Hunting Scenes, Turnhout 1986’, in Royal Society Journal (Januari 1988), pp. 147 – 148.
  • M. J. Friedländer, On Art and Connoisseurship, (Oorspr. Titel: Von Kunst und Kennerschaft, Londen 1942) vertaald door T. Borenius, Londen 1942.
  • C. Göttler, [Boekbespr.] ‘E. McGrath, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 13 (1-3) Subjects from History, Turnhout 1997’, in Kunstchronik nr. 9-10 (2000), pp. 482 – 489.
  • E. Grasman, ‘The Rembrandt Research Project: Reculer pour mieux sauter’ in Oud Holland vol. 113 nr. 3 (1999) pp.  153 – 160.
  • B. Grauman, ‘Rounding up Rubens’, in ARTnews januari (1988), pp. 35 – 36.
  • F. Grijzenhout, ‘De Zaak Rembrandt: van project naar Research’, in: M. Polak, J. Sevink & S. Noorda (eds.), Over de volle breedte. Amsterdams Universitair onderzoek na 1970. Amsterdam 2007, pp. 33-57.
  • C. Grimm, ‚‘Forschungsbeispiel Rembrandt, Eine kritische Würdigung des Amsterdamer Forschungsprojektes’ in Resauro nr. 3 (Mei – Juni 1992), pp. 168 – 179.
  • C. Grimm, ‘Die frage nach der Eigenhändigkeit und die Praxis der Zuschreibung’, in: T. W. Gaetgens (ed.), Künstlerischer Austauch / Artistic Exchange, Akten des XXVIII. Internationalen Kongresses für Kunstgeschichte Berlin, 15-20 juli 1992, Berlin 1993, pp. 631 – 648.
  • F. Haskell, [Boekbespr.] ‘E. McGrath, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 13 (1-3) Subjects from History, Turnhout 1997’, in The Burlington Magazine vol. 140 nr. 1138 (Januari 1998), pp. 42 – 43.
  • E. Haverkamp-Begeman, ‘The State of Research in Northern Baroque Art‘, in Art Bulletin vol. 69 nr. 4 (december 1989), pp. 510 – 519.
  • J. Held, [Boekbespr.] ‘K. Lohse Belkin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 24 The Costume Book, Turnhout 1980’, in The Burlington Magazine vol. 124, nr 949 (April 1982), pp. 244 – 246.
  • I. Herklotz, [Boekbesp.] ‘M. Van der Meulen, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 23 Copies after the Antique I-III, Turnhout 1994’, in The Burlington Magazine vol. 138 nr. 1116 (Maart 1996), p. 197 – 198.
  • S. Hochfield, ‘Rembrant: the unvarnished truth?‘ in Artnews vol. 86 nr. 10 (1987), pp. 102 – 111.
  • S. Hochfield, ‘What is a real Rembrandt?‘ in Artnews vol. 103 nr. 2 (Februari 2004), pp. 82 – 93
  • M. Jaffé, [Boekbespr.] ‘A. Balis, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 17 (2) Hunting Scenes, Turnhout 1986’, in The Burlington Magazine vol. 130 nr. 1027 (Oktober 1988), p. 775 – 777.
  • E.H. Kossmann, ‘De waardering van Rembrandt in de Nederlandse traditie’, in: Oud-Holland vol. 106 nr. 2 (1992),  pp. 81-93.
  • W. Liedtke, ‘Reconstructing Rembrandt: Portraits from the early years in Amsterdam (1631-34)’, in: Apollo, vol. 129, no. 327 (mei 1989), pp. 323-31, 371-372.
  • W. Liedtke, ‘Rembrandt’s Workshop Revisited’, in: Oud Holland, 117 (2004), 48-74.
  • R. Marijnissen,  ‘Opruiming bij Rembrandt: van de Leidse periode zakt de helft’, in de Standaard nr. 1683 (15 oktober 1983).
  • G. Martin, [Boekbespr.] ‘J.R. Martin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 1 The Ceiling Paintings for the Jesuit Church in Antwerp, Turnhout 1968’, in The Burlington Magazine vol. 112 nr. 809, British Art in the Eighteenth Century. Dedicated to Professor E. K. Waterhouse (Augustus 1970), pp. 543-544.
  • G. MArtin, [Boekbespr.] ‘W. Adler, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 17 (1) Landscapes, Turnhout 1982’, in The Burlington Magazine vol. 125 nr. 960 (Maart 1983), pp. 165-166
  • S. McFadden, ‘Rubens: A to Z’, in The Bulletin (april 2010), pp. 60-63
  • K. C. Peeters, ‘De Rubensstudie te Antwerpen vroeger en nu’, in: Tijdschrift der Stad Antwerpen jr. 15, nr. 1 (april 1969), pp. 4 – 13.
  • K. Renger, [Boekbespr.] 'R.J. Judson & C. Van de Velde, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 21 Book Illustrations and Title-pages I-II, Turnhout 1977’, in Zeitschrift für Kunstgeschichte vol. 43 (1980), pp. 429 – 435.
  • K. Renger, [Boekbespr.] ‘A. Balis, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 17 (2) Hunting Scenes, Turnhout 1986; H. Vlieghe, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 19 (2) Portraits: Portraits after Identified Sitters Painted in Antwerp, Turnhout 1987’, in Kunstchronik vol. 41 (1988), pp. 566 – 572.
  • A. Ross, ‘Catalogue’ in J. Turner (ed.) The Dicitonary of Art, vol. 6 Cassone to China, New York 1996, pp.78-82.                                                                                        
  • M. Russel, [Boekbespr.] ‘H. Vlieghe, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 19 (2) Portraits: Portraits after Identified Sitters Painted in Antwerp, Turnhout 1987’, in Apollo  (April 1989), p. 293.
  • C. B. Scallen, Rembrandt. Reputation and the Practice of Connoisseurship, Amsterdam 2004.
  • C. Scribner, [Boekbespr.] ‘N. De Poorter, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 2 The Eucharist Series I-II, Turnhout 1978’, in The Burlington Magazine vol. 122 nr. 932 (November 1980), pp. 772-773.
  • F. Seinstra, (online)  A Web Catalogue of Rembrandt Paintings, http://staff.science.uva.nl/~fjseins/Rembrandt Catalogue r_stats.html, geraadpleegd 21/04/2011.
  • L. Slatkes, [Boekbespr.] ‘J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 1, 1625 – 1631, Den Haag – Boston – Londen 1982’, in The Art Bulletin vol. 71 nr. 1 (Maart 1989), pp. 139 – 144.
  • G. Soltz, ‘The Unobstrusive, Ongoing, Exhaustive, Unprecedented 29-Volume Rubens Catalogue’ in ARTnews june (2007) pp. 112-117
  • U. Staes, ‘Over het Centrum’, in: (online) U. Staes (ed.), Het Rubenianum, www.rubenianum.be, geraadpleegd 13/03/2011.
  • A. Tummers, The Fingerprint of an Old Master. On Connoisseurship of the Seventeenth-Century Dutch and Flemish Paintings: Recent Debates and Seventeenth-Century Insights, Doctoraatsverhandeling, Universiteit van Amsterdam 2009.
  • M. Van Dantzig, Pictology: an analytical method for the attribution and evaluation of pictures, Leiden 1973
  • C. Van de Velde, ‘Corpus Rubenianum, The Centrum voor de Vlaamse Kunst van de 16e en 17e eeuw,’ in: Rubenianum Quarterly nr. 2 (2010), p. 2.
  • C. Van de Velde, ‘The Centrum voor de Vlaamse Kunst van de 16e en 17e eeuw (part 2),’ in: Rubenianum Quarterly nr. 3 (2010), p. 2.
  • E. van de Wetering, ‘Problems of Apprenticeship and Studio Collaboration’, in: J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 2, 1631 – 1634, Den Haag – Boston – Londen 1986, pp. 45 – 90.
  • E. van de Wetering, ‘The Rembrandt Research Project’, in: The Burlington Magazine, vol. 135, nr 1088 (november 1993), p. 764-765
  • E. van de Wetering & P. Broekhoff, ‘New Directions in the Rembrandt Research Project, Part I: The Self-Portrait in the Royal Collection’, in: The Burlington Magazine for Connoisseurs, vol. 138, nr. 1116 (Maart 1996), pp. 174-180
  • E. van de Wetering, ‘Thirty years of the Rembrandt Research Project: the tension between science and connoisseurship in authenticating art’, in IFAR Journal vol. 4 nr. 2 (2001), p. 14 – 24.                   
  • E. van de Wetering, ‘The Rembrandt Research Project: Past, Present , Future ’, in: E. Van de Wetering et al.,  A Corpus of Rembrandt Paintings IV: The Self Portraits, Dordrecht 2005, pp. ix – xxii.
  • E. van de Wetering, ‘Connoisseurship and Rembrandt Paintings: New Directions in the Rembrandt Research Project, Part II’, in: The Burlington Magazine for Connoisseurs, vol. 150  (Februari 2008), pp. 83-90.
  • E. van de Wetering, ‘Rembrandt’s prototypes and pupils‘ production of variants’, in: E. Van de Wetering (ed.), A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 5, The Small-scale History Paintings, Den Haag – Boston – Londen 2011, pp. 259 – 382.
  • E. van de Wetering, ‘More than one hand in Paintings by Rembrandt’, in: E. Van de Wetering (ed.), A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 5, The Small-scale History Paintings, Den Haag – Boston – Londen 2011
  • J. Van Gelder, ‘De waardering van Rubens, een terugblik’, in Tijdschrift der stad Antwerpen vol. 23, nr. 4 (December 1977), pp. 1 – 20.
  • N. Van Hout, Functies van Doodverf. Met bijzondere aandacht voor de onderschildering en andere onderliggende stadia in het werk van P.P. Rubens, Doctoraatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven 2005.
  • V. Veen, Het Rembrandtbeeld. Hoe een kunstenaar in de 19de eeuw een nationale held werd. exh. cat. (Amsterdams Historisch Museum ) Amsterdam 1977
  • H. Vlieghe, ‘De historiek van de Rubensvorsing: van Max Rooses tot het Rubenianum’, in: s.n., Feestbundel bij de opening van het Kolveniershof en het Rubenianum, Antwerpen 1981, pp. 11-23.
  • H. Von sonnenburg, ‘On Condition’, in: H. Von sonnenburg, W. Liedtke (et al.), Rembrandt/Not Rembrandt:  Aspects of Connoisseurship (exh. cat.  Metropolitan Museum of Art, New York 1995) New York 1995, pp. 57 – 64.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘H. Vlieghe, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 19 (2) Portraits: Portraits after Identified Sitters Painted in Antwerp, Turnhout 1987’, in Master Drawings, vol. 27 nr. 4 (1988), p. 372-374.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘N. De Poorter, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 2 The Eucharist Series I-II, Turnhout 1978’, in Apollo, vol. 113 nr. 228 (Februari 1981), p. 706.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘K. Lohse Belkin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 24 The Costume Book, Turnhout 1980; R.J. Judson & C. Van de Velde, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 21 Book Illustrations and Title-pages I-II, Turnhout 1977’, in Master Drawings, vol. 21 nr. 1 (Lente 1983), p. 59 – 62.
  • C. White, [Boekbesp.] ‘D. Freedberg, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 7 The Life After the Passion, Turnhout 1984; W. Adler, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 17 (1) Landscapes, Turnhout 1982’, in Master Drawings vol. 23/24 nr. 2 (1985/1986), pp. 249 – 251.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 2, 1631 – 1634, Den Haag – Boston – Londen 1986’, in The Burlington Magazine, vol. 129 nr. 1017 Special Issue on European Sculpture (December 1987), pp. 809 – 810
  • C. White, [Boekbespr.] ‘J. Bruyn, B. Haak, S.H. Levie, P.J.J. Van Thiel, E. van de Wetering, A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 3, 1635 – 1642, Den Haag – Boston – Londen 1989’, in The Burlington Magazine, vol. 134 nr. 1069 (April 1992), pp. 264 – 268.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘M. Van der Meulen, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 23 Copies after the Antique I-III, Turnhout 1994’, in Master Drawings vol. 34 nr. 3 (Herfst 1996), pp. 309 – 312.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘R. Judson, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 6 The Passion of Christ, Turnhout 2000’, in Master Drawings vol. 40 nr. 2 (Zomer 2002), pp. 170 – 172.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘E. Van de Wetering (ed.), A Corpus of Rembrandt Paintings, vol. 4, The Self-Portraits, Den Haag – Boston – Londen 2005’, in The Burlington Magazine, vol. 148 (Februari 2006), pp. 120 – 121.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘G. Martin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 15 The Ceiling Decoration of the Banqueting Hall, Turnhout 2005’, in Historians of Netherlandish Art Newsletter vol. 23 nr. 2 (November 2002), pp. 19 – 20.
  • C. White, [Boekbespr.] ‘J. Wood, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 26 (1) Copies and Adaptations from Renaissance and Later Artists: Italian Artists, I. Raphael and his School, Turnhout 2010’, in Master Drawings vol. 48 nr. 3 (Herfst 2002), pp. 393 – 396.
  • E. Young, [Boekbespr.] ‘S. Alpers, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 9 The Decoration of the Torre de la Parada, Turnhout 1971’, in Apollo vol. 95 nr. 121 (Maart 1972), pp. 228 – 230.
  • E. Young, [Boekbespr.] ‘F. Huemer, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 19 (1) Portraits: Portraits Painted in Foreign Countries, Turnhout 1977’, in Apollo vol. 109 nr. 208 (Juni 1976), p. 492.
  • J. Zutter, [Boekbespr.] ‘J.R. Martin, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, vol. 16 The Decorations for the Pompa Introitus Ferdinandi, Turnhout 1972’,  in Patntheon (1975), p. 373.

 

Universiteit of Hogeschool
Kunstwetenschappen en Archeologie
Publicatiejaar
2011
Share this on: