Psychopaten zijn toerekeningsvatbaar. Een strafrechtelijk dogma onder de loep.

Elise Goossens
Persbericht

Psychopaten zijn toerekeningsvatbaar. Een strafrechtelijk dogma onder de loep.

PSYCHOPATEN IN BELGIË: MAD OR BAD?

Een schets van de juridische situatie van de psychopaat - tussen gesticht en gevangenis.

 Marc Dutroux, Michel Fourniret, Abdallah Ait Oud en recent nog Els Clottemans. Allemaal werden ze tijdens hun proces door een gerechtsdeskundige als “psychopaat” bestempeld. Naast gevoelens van afkeer en angst werpt de term “psychopaat” bij rechters, juryleden en de publieke opinie ook een groot vraagteken op. Is een psychopaat mad or just bad? Een vraag van psychologische aard, maar met enorme juridische implicaties. Gekken zijn immers ontoerekeningsvatbaar en worden dus in de regel  therapeutisch begeleid, terwijl een gewone, toerekeningsvatbare misdadiger gestraft wordt. Of is het in de praktijk toch niet allemaal zo eenvoudig? What shall we do with the psychopath: naar het gesticht of naar de gevangenis?

 DE PSYCHOPAAT ONDER DE LOEP

 Vooraleer dieper in te gaan op de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat, is het belangrijk eerst te specifiëren wat men in de psychologie precies verstaat onder “psychopaat”. Het label “psychopaat” wordt in de juridische praktijk immers nog al te vaak begrepen als een synoniem voor “gevaarlijke misdadiger”, terwijl het wel degelijk om een onderscheiden psychologische stoornis gaat. De pionier op het gebied van psychopathie is de Amerikaan Robert Hare. Hare stelde een lijst op van 20 persoonlijkheids- en gedragseigenschappen waarover de meeste psychopaten beschikken en mag zich daarom de vader van ons hedendaagse psychopathie-concept noemen. Kenmerkend voor psychopathie is onder andere een gebrek aan schuldgevoel, een kil gevoelsleven, een vermogen om mensen te manipuleren en veelzijdige criminaliteit vanaf een jonge leeftijd. Enkel indien een misdadiger een voldoende hoge score behaalt op de Hare Psychopathy Checklist, mag een gerechtsdeskundige concluderen dat hij een psychopaat is.

 Nadat een gerechtsdeskundige een diagnose van psychopathie heeft gesteld, voegt hij bij zijn verslag nog een advies over de toerekeningsvatbaarheid van de misdadiger. Hierna is voor hem de kous af. Het zijn de rechter of de Assisenjury die het laatste woord hebben over de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat en over zijn lot beslissen.  Uit de praktijk blijkt echter dat zij in de overgrote meerderheid van de gevallen min of meer blindelings het advies van de gerechtsdeskundige volgen. Nochtans is “toerekeningsvatbaar” een juridisch concept, en bij de beoordeling ervan moet men dan ook met meer rekening houden dan enkel met het psychologische verslag van de deskundige. Welke elementen spelen dan verder nog een rol bij een toerekeningsvatbaarheidoordeel?

 EEN ANALYSE VAN HET CONCEPT “TOEREKENINGSVATBAARHEID”

 Hoewel de problematiek rond toerekeningsvatbaarheid zich in het brandpunt van de juridische actualiteit bevindt, is het zelfs voor juristen uitermate onduidelijk wanneer een misdadiger ontoerekeningsvatbaar verklaard moet worden. Voor die mistige situatie moet men de wetgever met de vinger wijzen; het begrip “toerekeningsvatbaar” wordt immers in geen enkele wettekst gespecifieerd of zelfs maar vermeld. Bovendien blijven ook de juridische auteurs liefst zo ver mogelijk uit de buurt van beschouwingen over toerekeningsvatbaarheid. Het gevolg hiervan is dat niemand precies weet welke criteria vereist zijn voor een ontoerekeningsvatbaarheidoordeel en de praktijk zich moet behelpen met vage wetteksten en eigen theorieën.

 Uit analyse van het vage wettelijk kader en de forensische praktijk blijkt dat voor ontoerekeningsvatbaarheid in België drie elementen meespelen. Ten eerste moet er sprake zijn van een geestesstoornis, die ten tweede van die aard moet zijn dat ze het oordeelsvermogen van de verdachte of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast. Ten derde moet er een causaal verband zijn tussen de geestesstoornis en het gepleegde misdrijf. Enkel wanneer die drie voorwaarden vervuld zijn, komt een misdadiger in aanmerking voor een ontoerekeningsvatbaarheidoordeel.

 Wat zijn nu de implicaties van die criteria voor de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat? Kunnen we door het toepassen van die drie voorwaarden op de stoornis psychopathie een algemene conclusie trekken over de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat? Zijn psychopaten, zoals vaak wordt aangenomen, per definitie toerekeningsvatbaar? Of is de werkelijkheid toch iets genuanceerder?

 ZIJN PSYCHOPATEN TOEREKENINGSVATBAAR?

 Wanneer we de drie voorwaarden voor ontoerekeningsvatbaarheid toepassen op de Hare-psychopaat, lijkt men vanuit een psychologische invalshoek te moeten besluiten dat psychopathie tot toerekeningsvatbaarheid leidt. De eerste voorwaarde voor ontoerekeningsvatbaarheid is ontegensprekelijk vervuld: psychopathie wordt algemeen als een onderscheiden geestesstoornis beschouwd. Het probleem situeert zich bij de tweede voorwaarde. Hoewel psychopathie onmiskenbaar een invloed heeft op het oordeels- en controlevermogen van een misdadiger, neemt men algemeen aan dat die niet groot genoeg is om dit ernstig aan te tasten of volledig teniet te doen, zoals vereist is voor ontoerekeningsvatbaarheid. De derde voorwaarde, het oorzakelijk verband tussen psychopathie en het gepleegde misdrijf, moet vanzelfsprekend bij ieder misdrijf afzonderlijk onderzocht worden. De stelling dat psychopaten hoe dan ook toerekeningsvatbaar zijn, lijkt vanuit een doorgedreven toepassing van de ontoerekeningsvatbaarheidcriteria op de Hare-psychopaat dan ook bevestigd te moeten worden.

 We moeten echter oppassen voor voorbarige conclusies. In de praktijk vinden we immers een aanzienlijk aantal psychopaten terug in het interneringscircuit, wat impliceert dat psychopaten in België wel degelijk geregeld ontoerekeningsvatbaar verklaard worden. Hoe kan die vaststelling gerijmd worden met de hierboven ontwikkelde theorie? 

De belangrijkste reden hiervoor zou moeten voortvloeien uit de verschillende taken van de gerechtsdeskundige en van de rechter. De gerechtsdeskundige stelt een diagnose, die alle nuances van de geestesstoornis en van de persoonlijkheid van de misdadiger omvat, maar is erna verplicht om al die verschillende aspecten in een alles-of-niets advies over de toerekeningsvatbaarheid te gieten. “Toerekeningsvatbaar” is immers een juridisch begrip en werkt zwart/wit, terwijl de psychologie uitgaat van een graduele schaal. De rechter moet dus beseffen dat een toerekeningsvatbaarheidadvies voor een gerechtsdeskundige eigenlijk tegennatuurlijk is en gerelativeerd moet worden. Het is aan de rechter om autonoom en op maat van elke individuele psychopaat een oordeel te vellen over  de toerekeningsvatbaarheid van de concrete psychopathische misdadiger, waarbij hij met meer elementen moet rekening houden dan enkel met het advies van de gerechtsdeskundige. Meestal zal dit leiden tot een toerekeningsvatbaarheidoordeel en een gevangenisstraf, maar in sommige gevallen kan de individuele psychopaat ook een ontoerekeningsvatbaarheidoordeel en een interneringsmaatregel verantwoorden.

Bibliografie

 Bibliografie

 

 

Wetgeving

 

Art. 71 Strafwetboek.

 

Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, B.S. 11 mei 1930.

 

Wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, B.S. 17 juli 1964.

 

Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, B.S. 27 juli 1990.

 

Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, B.S. 15 juni 2006.

 

Wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, B.S. 13 juli 2007.

·         Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-2007, DOC 51 2841/001, 145-207.

  • Memorie van toelichting bij bij het Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-2007, DOC 51 2841/001, 5-76.

·         Verslag namens de Commissie voor Justitie bij het Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-2007, DOC 51 2841/004, 1-137.

  • Integraal verslag, Kamer 2006-2007, 1 maart 2007, 59-99.

 

Wet van 26 april 2007 betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank, B.S. 13 juli 2007.

 

Wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (II), B.S. 7 augustus 2008.

 

 

Rechtspraak

 

Cass. 11 december 1933, Rev. dr. pén. 1934, 43.

 

Cass. 28 februari 1955, R.W. 1955-56, 137.

 

Cass. 18 mei 1976, Arr. Cass. 1976, 1036.

 

Cass., 12 februari 2008, P.07.1185.N, www.cass.be.

 

 

 

Rechtsleer - Tijdschriften

 

België

 

ARNOU, L., “Psychopaten horen niet thuis in de gevangenis”, De Juristenkrant 2002, afl. 46, 5.

 

BONGAERTS, K., TIMMERMAN, K. en VANDENBROUCKE, M., “De opvang van de geïnterneerden van de C.B.M.-Leuven in psychiatrische klinieken”, Panopticon 1994, 453-463.

 

CASSELMAN, J., “Over het kind en het badwater. Het strafrechtelijk psychiatrisch deskundigenonderzoek en de gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg”, Orde van de dag 2005-06, afl. 34, 13-16.

 

CASSELMAN, J., “Wetsontwerp Onkelinx betreffende internering”, Panopticon 2007, afl. 4, 57-59.

 

COSYNS, P., KOECK, S. en VERELLEN, R., “De justitiabele met een psychische stoornis in Vlaanderen”, Tijdschrift voor psychiatrie 2008, afl. 50, 63-68.

 

COSYNS, P., “De psychiatrische rapportage in strafzaken is een droeve zaak”, Panopticon 1980, 181-183.

 

COSYNS, P., D’HONT, C. e.a., “Geïnterneerden in België: de cijfers”, Panopticon 2007, afl. 1, 46-61.

 

COSYNS, P., “Hulp verlenen of opsluiten: Rethorische vraag of prangend alternatief?”, Panopticon 1992, 317-322.

 

DE CLERCK, A. en VAN STEENBRUGGE, W., “Het wetsontwerp internering: het lijden eindelijk verlicht?”, Fatik 2007, afl. 114, 16-20.

 

DECLERCQ, F. (ed.), “Psychopathy and its Implications for Mental Health and Criminal Justice”, Tijdschrift Klinische Psychologie 2006, 204-209.

 

DESCHEPPER, T., “Herroeping van probatie-opschorting naar internering”, (noot onder Cass. 6 januari 2004), Nullum Crimen 2006, 40-41.

 

DE VUYSERE, S., CASSELMAN, J. en VERVAEKE, G., “De Commissies ter Bescherming van de Maatschappij van Antwerpen, Gent en Leuven. Een vergelijking van de geïnterneerdenpopulatie”, Panopticon 2003, 604-609.

 

DE VUYSERE, S., CASSELMAN, J. en VERVAEKE, G., “De geïnterneerdenpopulatie van Vlaanderen: enkele cijfergegevens”, Panopticon 2003, 599-604.

 

DIJKMANS, I., “De internering van veroordeelden krachtens een beslissing van de Minister van Justitie: een maatregel van onbepaalde duur?”, Panopticon 1980, 224-235.

 

DILLEN, C., “Het kalf is bijna verdronken!”, Panopticon 2001, 529-540.

 

DILLEN, C., “Requiem voor een kalf”, Orde van de dag 2005-06, afl. 34, 7-12.

 

ELFFERS, H., “Waarom wordt Cassandra niet geloofd? Enkele gedachten bij Chris Dillens ‘Requiem voor een kalf’ ”, Orde van de dag 2005-06, afl. 34, 21-23.

GOETHALS, J. en ROBERT, L., “Een nieuwe interneringswet”, Fatik 2007, afl. 114, 4-9.

 

HEIMANS, H., “Is er opnieuw hoop voor de geïnterneerden?”, Fatik 2007, afl 114., 10-15.

 

TIMMERMAN, K. en VANDENBROUCKE, M., “De geïnterneerden van de Leuvense Commissie tot Bescherming van de Maatschappij”, Panopticon 1991, 461-474.

 

TUBEX, H. en JANSSENS, F., “Inleiding themanummer ‘Gerechtelijke psychiatrie in België: Requiem of prelude?’ ”, Orde van de dag 2005-06, afl. 34, 3-6.

 

VANDENBROUCKE, M., “De nieuwe interneringswet: enkele kanttekeningen”, Fatik 2007, afl. 114, 21-25.

 

VANDENBROUCKE, M., “De psychiatrische expertise in opspraak”, Panopticon 1983, 151-165.

 

VANDENBROUCKE, M., “De psychiatrische expertise in strafzaken: vaak vergeten, maar niet altijd onbelangrijk”, R.W. 1994-1995, 1353-1362.

 

VANDENBROUCKE, M., “Forensische initiatieven: na de jaren van stilte, eindelijk wat nieuws?”, Orde van de dag 2005-06, afl. 34, 17-20.

 

VAN DRIESSCHE, K., “Implementatie van de Basiswet gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden: Een stand van zaken”, Panopticon 2007, afl. 6, 83-86.

 

VERBERT, E., “De geestesgestoorde in het Amerikaanse strafrecht: Een verkenning van de criteria voor ontoerekeningsvatbaarheid”, Panopticon 1998, 94-121.

 

VERMEIREN, R., “Symposium 5 jaar ontmoeting justitie-psychiatrie”, Panopticon 2007, afl. 1, 65-68.

 

VERPOEST, K. en VANDER BEKEN, T., “ ‘Wat je doet, niet wie je bent.’ De nieuwe wet betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbanken”, Fatik 2007, afl. 116, 21-24.

 

 

Buitenland

 

ALLNUT, S., SAMUELS, A. en O’DRISCOLL, C., “The insanity defence: from wild beasts to M’Naghten”, Australasian Psychiatry 2007, 292-298.

 

BECKER, R.F., “The evolution of insanity standards”, Journal of Police and Criminal Psychology 2003, 41-45.

 

COID, J., “Psycopathic disorders”, Current opinion in psychiatry 1989, 750-756.

 

CORNELL, D.G. e.a., “Psychopathy in instrumental and reactive violent offenders”, Journal of Consulting and Clinical Psychology 1996, 783-790.

 

CUNNINGHAM, M.D. en REIDY, T.J., “Violence risk assessment at federal capital sentencing: Individualization, generalization, relevance and scientific standards”, Criminal Justice and Behavior 2002, 512-537.

 

DROST, M., “Niet strafbaar is hij… Het verband tussen psychische stoornis en strafrechtelijke verwijtbaarheid”, Medisch contact 2001, 994-996.

EDENS, J.F., “Unresolved controversies concerning psychopathy: Implications for clinical and forensic decision making”, Professional Psychology: Research and Practice 2006, 59-65.

 

EDENS, J.F., PETRILA, J. en BUFFINGTON-VOLLUM, J.K., “Psychopathy and the death penalty: Can the Psychopathy Checklist-Revised identify offenders who represent “a continuing threat to society?” Journal of Psychiatry and Law 2001, 433-481.

 

FINE, C. en KENNETT, J., “Mental impairment, moral understanding and criminal responsibility:  Psychopathy and the purpose of punishment”, International Journal of Law and Psychiatry 2004, 425-443.

 

GRACHEK, J.E., “The insanity defense in the twenty-first century: How recent United States Supreme Court case law can improve the system”, Indiana Law Journal 2006, 1479-1501.

 

GROUNDS, A.T., “Detention of ‘Psychopathic Disorder’ patients in special hospitals: Critical issues”, British Journal of Psychiatry 1987, 474-478.

 

HOLMES, C.A., “Psychopathic disorder: a category mistake?”, Journal of Medical Ethics 1991, 77-85.

 

LEVY, N., “The responsibility of the psychopath revisited”, Philosophy, Psychiatry & Psychology 2007, 129-138.

 

LEWIS, A., “Psychopathic personality: a most elusive category”, Psychological Medicine 1974, 133-140.

 

LITTON, P., “Responsibility status of the psychopath: On moral reasoning and rational self-governance”, Rutgers Law Journal 2008, 349-392.

 

MAIBOM, H.L., “The Mad, the Bad and the Psychopath”, Neuroethics 2008, 167-184.

 

MEI-TAL, M., “The Criminal Responsibility of Psychopathic Offenders”, Israel Law Review 2002, afl. 36, 103- 122.

 

MEYNEN, G., “De vrije wil in de forensische psychiatrie”, Tijdschrift voor psychiatrie 2009, afl. 51, 873-881.

 

MORSE, S.J., “Psychopathy and criminal responsibility”, Neuroethics 2008, 205-212.

 

MORSE, S.J., “The non-problem of free will in forensic psychiatry and psychology”, Behavioral Sciences & the Law 2007, afl. 25, 203–220.

 

PORTER, S. en WOODWORTH, M., “ ‘I’m Sorry I did it . . . but He Started it’: A Comparison of The Official and Self-Reported Homicide Descriptions of Psychopaths and Non-Psychopaths”, Law and Human Behavior 2006, 91-107.

 

PRINS, H., “Understanding And Managing Psychopathic Disorder”, Probation Journal 1999, 66-76.

 

SCHOPP, R.F. en SLAIN, A.J., “Psychopathy, Criminal Responsibility, and Civil Commitment as a Sexual Predator”, Behavioral Sciences and the Law 2000, afl. 18, 247-274.

 

 

Rechtsleer - Boeken

 

België

 

CASSELMAN, J., “Dertig jaar forensische geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. Over een trein die stilstond en recent in beweging kwam”, in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E., GOETHALS, J. e.a. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2009, 822 p.

 

CASSELMAN, J., “Geïnterneerden in overbevolkte gevangenissen”, in VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., VAN DAELE, D. en SPRIET, B. (eds.), Strafrecht als roeping, Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 1267 p.

 

CASSELMAN, J., Hulpverlening onder druk – Gerechtscliënten in de geestelijke gezondheidszorg, Mechelen, Kluwer, 2002, 126 p.

 

CASSELMAN, J., “Internering: huidige situatie”, in CASSELMAN, J. en COSYNS, P., Internering, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1997, 125 p.

 

CASSELMAN, J. e.a. (eds.), Law and mental health – Droit et santé mentale, Proceedings of the 17th International Congress of the International Academy of Law and Mental Health, Leuven, 1992, 452 p.

 

COSYNS, P., “De forensische geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen op een keerpunt: het licht schijnt in de duisternis?”, in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E., GOETHALS, J. e.a. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2009, 822 p.

 

COSYNS, P. en CASSELMAN, J., Gerechtelijke psychiatrie, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1995, 108 p.

 

DECLERCQ, F., Seksuele, geweld- en levensdelicten. Psychopathologie van daders, Leuven, Acco, 2008, 320 p.

 

DE NAUW, A., Inleiding tot het Algemeen Strafrecht, Brugge, Die Keure, 2008, 221 p.

 

DE RUYVER, B. en VANDER BEKEN, T., “Te gek om op te sluiten”, in VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., VAN DAELE, D. en SPRIET, B. (eds.), Strafrecht als roeping, Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 1267 p.

 

DE SMET, B., Deskundigenonderzoek in strafzaken, Antwerpen, Kluwer, 2003, 373 p.

 

DE VUYSERE, S., “Veertig jaar Wet ter bescherming van de maatschappij: reden tot feesten?” in GOETHALS, J., HUTSEBAUT, F. en VERVAEKE, G. (red.), Gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg: Wetenschap, beleid en praktijk, Liber amicorum Joris Casselman, Universitaire Pers Leuven, 2005, 425 p.

 

DE VUYSERE, S., “Wetgevende initiatieven inzake internering” in VAN DAELE, D. en VAN WELZENIS, I. (red.), Actuele thema’s uit het strafrecht en de criminologie, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2004, 213 p.

 

GOETHALS, J.,  Abnormaal en delinkwent, De geschiedenis van het actueel functioneren van de wet tot bescherming van de maatschappij, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1991, 332 p.

 

GOETHALS, J., “De internering. De aanpak van de ontoerekeningsvatbare delinquent”, in BOUVERNE-DE BIE, M., KLOECK, K. e.a. (red.), Handboek forensisch welzijnswerk, Gent, Academia Press, 2002, 707 p.

 

GOETHALS, J., “De wet tot bescherming van de maatschappij in een historisch perspectief”, in CASSELMAN, J. en COSYNS, P., Internering, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1997, 125 p.

 

GOETHALS, J., Psychologie en delinquentie, Een inleiding in de criminologische psychologie, Leuven, Acco, 2007, 217 p.

 

HANOULLE, K., “Te gek om los te lopen of net niet? De vergeten groep van de verminderd toerekeningsvatbare daders in het Belgische strafrecht”, in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E., GOETHALS, J. e.a. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2009, 822 p.

 

KAISER, L., Psychiatrie toegelicht, Antwerpen, Garant, 2007, 492 p.

 

ROZIE, J., “De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de geestesgestoorde delinquent”, in UALS (ed.), Verantwoordelijkheid en recht, Mechelen, Kluwer, 2008, 544 p.

 

ROZIE, J, Syllabus strafrecht, Antwerpen, Universiteit Antwerpen, 2008, 214 p.

 

TULKENS, F. en VAN DE KERCHOVE, M., Introduction au droit pénal – aspects juridiques et criminologiques, Brussel, Kluwer, 2003, 744 p.

 

VANDENBROUCKE, M., “Geïnterneerde : wie bent u ? Een vraag naar de diagnose van de geïnterneerde in België”, in CASSELMAN, J. en COSYNS, P., Internering, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1997, 125 p.

 

VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, 1314 p.

 

VANDER LAENEN, F., “De toekomst van de forensische geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. Voorzichtig hoopvol, maar ‘semper vigilans’ ”, in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E., GOETHALS, J. e.a. (eds.), Van pionier naar onmisbaar. Over 30 jaar Panopticon, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2009, 822 p.

 

VAN DE VOORDE, W., GOETHALS, J. en NIEUWDORP, M. (eds.) , Multidisciplinair forensisch onderzoek: juridische en wetenschappelijke aspecten, Deel 1, Brussel, Politeia, 2003, 544 p.

 

VAN MARLE, H., “Van misdadiger tot medisch model. Het onderzoeksterrein van de forensische psychiatrie”, in GOETHALS, J., HUTSEBAUT, F. en VERVAEKE, G. (red.), Gerechtelijke geestelijke gezondheidszorg: Wetenschap, beleid en praktijk, Liber amicorum Joris Casselman, Universitaire Pers Leuven, 2005, 425 p.

 

VERBRUGGEN, F. en GOETHALS, J., “Van kommercommissie naar kwelrechtbank? De vernieuwing van de internering (en de TBS)”, in BEVERNAGE, C., BOES, M., e.a., Recht in beweging, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2008, 571 p.

 

VERSTRAETEN, R. en VERBRUGGEN, F., Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors – Deel 1, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2007, 277 p.

 

Nederland

 

BLAAUW, E., HOEVE, M., VAN MARLE, H. en SHERIDAN, L. (eds.), Mentally disordered offenders, International perspectives on assessment and treatment, Den Haag, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 2002, 225 p.

 

BLAAUW, E. en SHERIDAN, L. (eds.), Psychopaths, Current international perspectives, Den Haag, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 2002, 229 p.

 

DENEER, B., Gevaarlijke groepen, Groepsbehandeling in de ambulante forensische psychiatrie, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2004, 176 p.

 

DE RUITER, C. en HILDEBRAND, M., “Over toerekeningsvatbaarheid”, in VAN KOPPEN, P.J., HESSING, D.J., MERCKELBACH, H.L.G.J. en CROMBAG, H.F.M. (red.), Het recht van binnen. Psychologie van het recht, Deventer, Kluwer, 2002, 1197.

 

GROEN, M. en DROST, M. (ed.), Handboek forensische geestelijke gezondheidszorg, Utrecht, De Tijdstroom Uitgeverij, 2003, 428 p.

 

HILDEBRAND, M., Psychopathy in the treatment of forensic psychiatric patients : assessment, prevalence, predictive validity, and clinical implications, Amsterdam, Dutch University Press, 2004, 246 p.

 

KELK, C., De menselijke verantwoordelijkheid in het strafrecht, Arnhem, Gouda Quint, 1994, 270 p.

 

KLOEK, J., Dialoog met de criminele psychopaat, Utrecht, Aula-Boeken, 1968, 345 p.

 

MOOIJ, A., Op het grensvlak van psychiatrie en recht, Arnhem, Gouda Quint, 1989, 34 p.

 

VAN PANHUIS, P. J. A., De psychotische patiënt in de TBS: van kwaad tot erger, Een forensisch-psychiatrische studie, Deventer, Gouda Quint, 1997, 273 p.

 

VANDEREYCKEN, W., HOOGDUIN, C. A. L. en EMMELKAMP, P. M. G. (red.), Handboek psychopathologie, Deel 1 Basisbegrippen, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2000, 551 p.

 

VERHULST, F. C., Leerboek kinder- en jeugdpsychiatrie, Assen, Van Gorcum, 2006, 268 p.

 

VERTOMMEN, H., VERHEUL, R., DE RUITER, C. en HILDEBRAND, M., Hare’s Psychopathie Checklist: Handleiding, Amsterdam, Harcourt Test Publishers, 2002, 105 p.

 

 

Verenigd Koninkrijk

 

BAVIDGE, M., Mad or bad?, Londen, Bristol Classical Press, 1989, 138 p.

 

BUCHANAN, A. (ed.), Care of the mentally disordered offender in the community, Oxford, Oxford University Press, 2002, 333 p.

 

GUNN, J., en TAYLOR, P.J., Forensic psychiatry: Clinical, legal & ethical issues, Oxford, Butterworth-Heinemann Ltd., 1993, 1151 p.

 

HUSS, M.T., Forensic psychology: Research, clinical practice and applications, West Sussex, Wiley-Blackwell, 2009, 410 p.

 

McMURRAN, M., KHALIFA, N. en GIBBON, S., Forensic Mental Health, Devon, Willan Publishing, 2009, 224 p.

 

PAEY, J. (ed.), Criminal justice and the mentally disordered, Altershot, Asgate Publishing Limited, 1998, 556 p.

 

PRINS, H., Offenders, deviants or patients?, Londen, Routledge, 1995, 278 p.

 

SOOTHILL, K., ROGERS, P. en DOLAN, M. (eds.), Handbook of Forensic Mental Health, Devon, Willan Publishing, 2008, 627 p.

 

WATSON, S., “From moral imbecility to psychopathie: prison psychiatry in England 1920 – 1959”, in CASSELMAN, J. e.a. (eds.), Law and mental health – Droit et santé mentale, Proceedings of the 17th International Congress of the International Academy of Law and Mental Health, Leuven, 1992, 452 p.

 

 

Verenigde Staten

 

BOSE, P.C., Introduction to juristic psychology, Calcutta, Thacker, Spink & Co, 1917, 423p.

 

BROMBERG, W., The uses of psychiatry in the law, Connecticut, Quorum Books, 1979, 442 p.

 

CALE, E.M. en LILIENFELD, S.O., “What every forensic psychologist should know about psychopathic personality”, in O’DONOHUE, W. en LEVENSKY, E. (eds.), Handbook of forensic psychology, San Diego, Elsevier, Inc., 2004, 1064 p.

 

CLECKLEY, H., The mask of sanity: An attempt to clarify some issues about the socalled psychopathic personality, Saint Louis, Mosby, 1988, 485 p.

 

DAHL, A.A., “Psychopathy and psychiatric comorbidity”, in MILLON, T., SIMONSEN, E., BIRKET-SMITH, M. en DAVIS, R.D. (eds.), Psychopathy: antisocial, criminal and violent behavior, New York, The Guildford Press, 1998, 476 p.

 

HARE, R.D., “Psychopaths and their nature: Implications for the mental health and criminal justice systems”, in MILLON, T., SIMONSEN, E., BIRKET-SMITH, M. en DAVIS, R.D. (eds.), Psychopathy: antisocial, criminal and violent behavior, New York, The Guildford Press, 1998, 476 p.

 

HARE, R.D., Psychopathy : Theory and research, New York, John Wiley & Sons, Inc., 1970, 138 p.

 

HARE, R.D. en HART, S.D., “Psychopathy, mental disorder and crime”, in HODGINS, S. (ed.), Mental disorder and crime, Californië, Sage Publications, Inc., 1993, 379 p.

 

HARE, R.D., Without conscience: the disturbing world of the psychopaths among us, New York, The Guildford Press, 1993, 236 p.

 

HART, S.D., “Psychopathy and risk for violence”, in COOKE, D.J., FORTH, A.E. en HARE, R.D.,  Psychopathy: Theory, research and implications for society, Dordrecht, Kluwer Academic Publishers, 1998, 428 p.

 

HART, S.D. en HARE, R.D., “Psychopathy: Assessment and association with criminal conduct”, in STOFF, D.M., BREILING, J. en MASER, J.D. (eds.), Handbook of antisocial behavior, New York, John Wiley & Sons, Inc, 1997, 600 p.

 

HART, S.D., “Psychopathy, culpability and commitment”, in SCHOPP, R.F., WIENER, R.L., BORNSTEIN, B.H. en WILLBRON, S.L. (eds.), Mental disorder and criminal law, New York, Springer Science + Business Media, 2009, 248 p.

 

HART, S.D. en HEMPHILL, J.F., “Psychopathic personality disorder: Assessment and management”, in BLAAUW, E. en SHERIDAN, L. (eds.), Psychopaths, Current international perspectives, Den Haag, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 2002, 229 p.

 

HEMPHILL, J.F. en HART, S.D., “Treatment of Psychopathic personality disorder”, in BLAAUW, E. en SHERIDAN, L. (eds.), Psychopaths, Current international perspectives, Den Haag, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 2002, 229 p.

 

HODGINS, S. (ed.), Mental disorder and crime, Californië, Sage Publications, Inc., 1993, 379 p.

 

HOLT, S.E., The sadistic component of the criminal psychopath, Ann Arbor, UMI Company, 1996, 269 p.

 

LARSEN, R. J. en BUSS, D. M., Personality Psychology, Domains of knowledge about human nature, McGraw – Hill International Edition, 2005, 651 p.

 

LYKKEN, D.T., The antisocial personalities, New Jersey, Lawrence Erlbaum Associates, Inc., 1995, 272 p.

 

LION, J.R., Personality disorders, Diagnosis and management, Baltimore, Williams & Wilkins, 1981, 592 p.

 

MAHAFFEY, M.B., “Issues of ethnicity in forensic psychology”, in O’DONOHUE, W. en LEVENSKY, E. (eds.), Handbook of forensic psychology, San Diego, Elsevier, Inc., 2004, 1064 p.

 

McCORD, W.M., The psychopath and milieu therapy, New York, Academic Press, 1982, 300 p.

 

McCORD, W. en J., De criminele psychopaat, Hilversum, De Haan, 1967, 190 p.

 

O’DONOHUE, W. en LEVENSKY, E. (eds.), Handbook of forensic psychology, San Diego, Elsevier, Inc., 2004, 1064 p.

 

OTTO, R. en BORUM, R., “Juvenile justice system”, in O’DONOHUE, W. en LEVENSKY, E. (eds.), Handbook of forensic psychology, San Diego, Elsevier, Inc., 2004, 1064 p.

 

REID, W.H., “Antisocial character and behavior: Threats and solutions”, in MILLON, T., SIMONSEN, E., BIRKET-SMITH, M. en DAVIS, R.D. (eds.), Psychopathy: antisocial, criminal and violent behavior, New York, The Guildford Press, 1998, 476 p.

 

REID, W.H., “The antisocial personality and related syndromes”, in LION, J.R., Personality disorders, Diagnosis and management, Baltimore, Williams & Wilkins, 1981, 592 p.

 

SLOVENKO, R., Psychiatry and criminal culpability, New York, John Wiley & Sons, Inc., 1995, 436 p.

 

Andere

 

ECCLESTON, L. en WARD, T., “Assessment of dangerousness and criminal responsibility”, in O’DONOHUE, W. en LEVENSKY, E. (eds.), Handbook of forensic psychology, San Diego, Elsevier, Inc., 2004, 1064 p.

 

FRECKELTON, I., “Psychopathy and the law”, in BLAAUW, E. en SHERIDAN, L. (eds.), Psychopaths, Current international perspectives, Den Haag, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 2002, 229 p.

 

HUCKER, S.J., WEBSTER, C.D., BEN-ARON, M.H., Mental disorder and criminal responsibility, Toronto, Butterwoths, 1981, 195 p.

 

 

Rechtsleer – Varia

 

NYS, J., Is de psychopaat ontoerekeningsvatbaar?, onuitg., intern werkingsdocument in opdracht van rechter H. Heimans, 2002.

 

DE KOCK, L., Diagnostische criteria van de DSM-IV-TR – adhv “Bullshit” (H. Frankfurt), onuitg., paper bij het vak Filosofische vaardigheden en methodieken III aan de Universiteit Gent, verstrekt door rechter H. Heimans, 2007-2008.

Universiteit of Hogeschool
Rechten
Publicatiejaar
2010
Kernwoorden
Share this on: