Hoe persoonlijk is werkloosheid? Een onderzoek naar inter-individuele verschillen in de beleving van werkloosheid

Kim Peelman
Persbericht

Hoe persoonlijk is werkloosheid? Een onderzoek naar inter-individuele verschillen in de beleving van werkloosheid

 

Hoe Persoonlijk is Leven Zonder Werk?                        Kim Peelman
Een onderzoek naar verschillen in de beleving van werkloosheid
 
“Hoe persoonlijk is leven zonder werk?” Dat is de vraag die vooraf ging aan een scriptieonderzoek naar individuele verschillen in de beleving van werkloosheid. In de nasleep van de financieel-economische crisis is het aantal werklozen sterk gestegen. Een adequate begeleiding van werklozen heeft dan ook aan belang gewonnen. Daartoe is het nodig eerst de beleving van werkloosheid te doorgronden. Uit het onderzoek blijkt dat er verschillen zijn in de beleving van werkloosheid, die hun oorsprong vinden in onder meer persoonlijkheidskenmerken en werkloosheidsduur.
 
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat werkloosheid een impact heeft op het psychisch welzijn en dat er verschillen zijn in werkloosheidsbeleving. Zo blijkt uit een literatuuroverzicht van Hans De Witte (1994)1 dat mannen werkloosheid in sterkere mate als belastend ervaren dan vrouwen. Wat leeftijd betreft blijkt het de middencategorie tussen 30 en 50 jaar te zijn, die het zwaarst onder werkloosheid te lijden heeft. Tot slot ervaren arbeiders en lagergeschoolden werkloosheid als meer belastend dan bedienden en hogergeschoolden.
 
Fasentheorie
De fasentheorie gaat ervan uit dat een werkloze een proces doormaakt, waarbij hij of zij verschillende fasen in psychische gesteldheid doorloopt (Hoff & Jehoel-Gijsbers, 1998)2. De Witte (1993)3 stelt dat het psychisch welzijn van de werkloze in een eerste periode sterk daalt, om vervolgens te stabiliseren op een lager niveau. Na een periode van enkele jaren kan er zich een lichte verbetering voordoen, of blijft het welbevinden schommelen rond een lagere waarde. De stabilisatie van het welzijn wordt door De Witte geïnterpreteerd als het gevolg van een ‘aanpassingsproces’. Dit betekent dat de werkloze zich schikt in zijn werkloosheid.
 
Big Five
In het exploratief scriptieonderzoek werd persoonlijkheid onderzocht zoals deze gemeten wordt door de Big Five.Volgens de Big Five-theorie kunnen personen betekenisvol worden geclassificeerd volgens hun score op vijf bipolaire dimensies: Extraversie, Altruïsme, Consciëntieusheid, Neuroticisme en Openheid (Hoekstra, Ormel, en de Fruyt, 2007)4. Een hoge score op Extraversie wijst erop dat iemand houdt van het gezelschap van anderen. Iemand met een hoge score op Altruïsme is eerder hulpvaardig, vriendelijk en
geneigd tot samenwerken. Consciëntieuze personen zijn doorgaans volhardend, ambitieus en betrouwbaar. Neuroticisme contrasteert emotionele stabiliteit (lage score) met emotionele labiliteit (hoge score). Tot slot is iemand met een hoge score op Openheid eerder nieuwsgierig en flexibel, een persoon die openstaat voor onconventionele ideeën.
 
Het Onderzoek
‘Zijn verschillen in de beleving van werkloosheid gerelateerd aan persoonlijkheid en/of andere socio-economische gegevens?’, zo luidde de onderzoeksvraag.
 
In totaal 217 werklozen, waarvan 48% mannen en 52% vrouwen, vulden een driedelige vragenlijst in. Het eerste deel peilde naar de beleving van werkloosheid. Deel twee stelde vragen naar persoonlijkheid (Big Five). Het derde deel omvatte een aantal vragen naar socio-economische gegevens. 
 
Voor de analyse werd gebruik gemaakt van een multipele regressie. Die maakt het mogelijk de impact van elke onafhankelijke variabele (Big Five en socio-economische gegevens) op de afhankelijke variabele (beleving van werkloosheid) na te gaan. Dit op voorwaarde dat de overige onafhankelijke variabelen constant blijven.
 
Resultaten
Eén van de stellingen was “Ondanks mijn werkloosheid, houd ik er de moed in.” Uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat 70% van hen het eens of helemaal eens is met deze stelling. Uit het onderzoek blijkt ook dat slechts 19% van de ondervraagden zich voldoende door de maatschappij gesteund voelt.
 
Verder is vastgesteld dat van de vijf persoonlijkheidsdimensies een hogere score op Neuroticisme leidt tot een significant lagere score op de werkloosheidsbeleving. Die lagere score duidt op een negatievere beleving van de werkloosheid. Hoekstra et al. (2007) linkten een hoge score op Neuroticisme aan het minder goed in staat zijn om met frustraties en stress om te gaan. Ook Schaufeli5 stelde in 1989 al dat een hoger zelfwaardegevoel en emotionele stabiliteit verband houden met een positievere beleving van werkloosheid. Het negatieve verband tussen de beleving van werkloosheid en Neuroticisme strookt dus met wat uit voorgaande onderzoeken blijkt.
 
Naast het verband met persoonlijkheid werd een verband vastgesteld tussen de beleving van werkloosheid en de werkloosheidsduur. De respondenten die 6 tot 12 maanden werkloos waren, beleven hun werkloosheid significant negatiever dan de respondenten met een kortere of langere werkloosheidsduur. Dit suggereert dat de beleving tijdens de eerste maanden van de werkloosheid afneemt om vervolgens uit te bodemen in de periode van 6 à 12 maanden werkloosheid. Na 12 maanden stijgt de beleving licht. Hier bestaat een link met de fasentheorie.
 
De vaak vastgestelde verbanden tussen werkloosheidsbeleving en geslacht, leeftijd, statuut6 of scholingsniveau werden in dit onderzoek niet bevestigd.
 
Wel bleek er een beperkt verband te zijn tussen werkloosheidsbeleving en taalvaardigheid Frans. Mensen met een betere kennis van het Frans hebben minder moeite met werkloosheid. Mogelijke verklaringen zijn een hoger opleidingsniveau of hogere inschatting van kansen op de arbeidsmarkt.
 
Slotconclusie
Uit hogervermeld scriptieonderzoek blijkt dat er verschillen bestaan in beleving van werkloosheid en dat deze verschillen - voornamelijk - terug te brengen zijn tot persoonlijkheidskenmerken en werkloosheidsduur. Een persoon die emotioneel stabiel is, ervaart zijn werkloosheid als minder problematisch dan iemand die emotioneel labiel is. Iemand die tussen 6 en 12 maanden werkloos is, heeft een negatievere beleving van werkloosheid dan diegenen die korter of langer werkloos zijn.
 
Dit pleit voor een individueel georiënteerde aanpak van de werkloze waarbij rekening gehouden wordt met de gevoelens doorheen verschillende fasen. Zo dient bijvoorbeeld bij een werkloze die zeven maanden werkloos is, meer aandacht besteed te worden aan diens psychische gesteldheid. Bij iemand die langer dan een jaar werkloos is, dient er op gelet te worden dat hij zich niet tevreden stelt met zijn werkloosheid maar actief blijft zoeken naar werk. Samengevat: een aanpak op maat van de werkloze is noodzakelijk voor een adequate begeleiding.
 
Kim Peelman
Lessius Hogeschool Antwerpen
Departement Toegepaste Psychologie
 

Voetnoten
1 Prof. Hans De Witte, zie literatuurlijst
2 Zie literatuurlijst
3 Prof. Hans De Witte, zie literatuurlijst
4 Auteurs van NEO-PI en NEO-FFI: persoonlijkheidsvragenlijsten op basis van de Big Five-theorie. Zie literatuurlijst
5 Zie literatuurlijst
6 Verwijst naar arbeider of bediende

Bibliografie

 

De Witte, H. (1993). Gevolgen van langdurige werkloosheid voor het psychisch welzijn: Overzicht van de onderzoeksliteratuur. Psychologica Belgica, 33(1), 1-35.
De Witte, H. (1994). (’t Is geen) leven zonder werk: Een overzicht van recente literatuur over de psychische gevolgen van werkloosheid. Welzijnsgids, afl. 12, 1-23.
Hoekstra, H. A., Ormel, J., & de Fruyt, F. (2007). NEO-PI-R en NEO-FFI persoonlijkheidsvragenlijsten: Handleiding. Amsterdam: Hogrefe.
Hoff, S., & Jehoel-Gijsbers, G. (1998). Een bestaan zonder baan. Rijswijk: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Schaufeli, W. (1989). Werkloosheid en psychische gezondheid bij hoger opgeleiden. De Psycholoog, 24, 173-180.

Universiteit of Hogeschool
Toegepaste psychologie - Arbeids- en organisatiepsychologie
Publicatiejaar
2010
Kernwoorden
Share this on: