Het effect van elektrische stimulatie in de septale nucleus op voedselinname, activiteit en waterinname in een diermodel voor anorexia nervosa

Annelies Engelen
Persbericht

Het effect van elektrische stimulatie in de septale nucleus op voedselinname, activiteit en waterinname in een diermodel voor anorexia nervosa

 

Anorexia nervosa: elektriciteit in de hersenen
 
Anorexia nervosa is een zeldzame maar ernstige eetstoornis die voornamelijk jonge meisjes treft. Het is een echte probleemaandoening die veel slachtoffers maakt, zich moeilijk laat behandelen en aan een opmars bezig is. Ieder jaar worden er meer en meer nieuwe gevallen van  genoteerd. Bovendien is de aandoening in de meeste gevallen chronisch en soms ook dodelijk: eens je ze ontwikkelt, is de kans groot dat je er nooit meer vanaf raakt.
Een eetstoornis leidt niet enkel tot veranderingen van eetgedrag. Zo gaan anorexia nervosa patiënten niet alleen minder en minder eten, maar worden ze onder andere ook steeds actiever. Op deze manier krijgen ze niet enkel te weinig voedingsstoffen binnen, maar verbranden ze ook te veel energie. Het resultaat is een lichaam dat aftakelt. De patiënten kunnen sterven door uithongering, maar ook de gevolgen van bijkomende gezondheidseffecten zoals botontkalking en ontstekingen mogen niet onderschat worden.
De ernst van anorexia nervosa maakt dat een goede behandeling ervan heel belangrijk is. De meeste behandelingen die er nu op worden toegepast zijn echter helemaal niet zo effectief en het weinige effect ervan is vaak niet blijvend. In praktijk worden de patiënten vaak gedwongen om te eten en stil te zitten, onderworpen aan psychotherapie en soms behandeld met geneesmiddelen waarvan de werking bij eetstoornissen niet voldoende duidelijk is aangetoond. Bovendien vinden patiënten vaak zelf dat er helemaal niets met hen aan de hand is en zijn ze dus ook weinig gemotiveerd een behandeling aan te gaan of vol te houden. 
Het gebrek aan effectieve behandelingsstrategieën heeft  bovendien ook te maken met het feit dat we helemaal niet zo goed weten hoe en waarom anorexia nervosa zich ontwikkelt. We kennen wel een aantal puzzelstukjes; zo weten we bijvoorbeeld dat de hersenen een belangrijke rol spelen bij de aandoening, maar de puzzel is nog lang niet ontcijferd, laat staan gelegd.
Mijn onderzoek speelt in op de nood aan nieuwe, inventieve en effectieve manieren om anorexia nervosa te behandelen. Ik gebruikte een methode die rechtstreeks ingrijpt op de hersenen in een poging om de symptomen van de aandoening te verminderen. Kort samengevat werden elektrische signalen gestuurd naar een klein specifiek deeltje van de hersenen van ratten die we eerst een aandoening hadden gegeven die sterk lijkt op anorexia nervosa. Het sturen van elektrische signalen naar de hersenen kan je vergelijken met wat er gebeurt wanneer je de lichtschakelaar aanschakelt en de elektrische signalen via een draad van de schakelaar naar de lamp gaan en daar het licht doen branden. Wanneer ik de schakelaar aanschakelde, werden via een draad elektrische signalen naar de hersenen van de dieren gestuurd die daar het licht niet deden aangaan, maar wel effecten uitlokten op hun gedrag. Zo kan dit er bijvoorbeeld toe leiden dat de dieren meer gaan eten of minder actief worden.
Dit alles gebeurde natuurlijk niet zomaar in het wilde weg. Vroeger onderzoek toonde immers aan dat het creëren van elektrische pulsen in de hersenen positieve effecten kan uitlokken bij bepaalde neurologische aandoeningen zoals obsessieve compulsieve stoornis, een aandoening die verwant is met anorexia nervosa. Ook over de manier waarop ik de stimulatie uitvoerde werd nagedacht. Deze kan beschreven worden aan de hand van een reeks parameters.  Eén van die parameters, frequentie, drukt uit hoe snel de verschillende pulsen in het elektrisch signaal elkaar opvolgen. Een andere parameter, intensiteit, drukt uit hoe sterk het elektrisch signaal is. Een sterke stimulatie lokt andere effecten uit dan een eerder zwakke of lichte stimulatie net zoals een stimulatie met pulsen die elkaar snel opvolgen andere gevolgen heeft dan een tragere stimulatie. Om het effect van de keuze van deze parameters, en hun invloed op het effect van stimulatie, in rekening te brengen, werd hier gekozen voor parameters die ook vroeger reeds in gelijkaardig onderzoek gebruikt werden. Ook de regio binnen de hersenen die tijdens dit onderzoek gestimuleerd werd, is gekozen op basis van voorafgaand onderzoek. Deze hersenregio, de septale nucleus, blijkt immers een rol te spelen bij gedrag dat verstoord is bij anorexia nervosa. Een andere belangrijke factor is het gebruikte diermodel, dat een aantal belangrijke symptomen van anorexia nervosa bij de rat nabootst. Dit wordt bereikt door de dieren op een strikt dieet te zetten terwijl ze de mogelijkheid hebben om lichamelijk actief te zijn in een loopwiel. Deze combinatie leidt tot hyperactiviteit, een daling van voedselinname en ernstig gewichtsverlies. De complexe psychiatrische elementen van een anorexia nervosa laten zich maar heel moeizaam modelleren bij dieren. Toch konden de resultaten van dit onderzoek doorgetrokken worden naar de mens omdat ik me beperkte tot het nagaan van effecten van de behandeling die wel afgeleid kunnen worden op basis van het model: daling  van lichaamsgewicht en voedselconsumptie en stijging van lichamelijke activiteit.
Al deze evidentie ten spijt bleek uit deze studie niet dat elektrische stimulatie in de hersenen van septale nucleus bij dit diermodel voor anorexia nervosa ervoor zorgt dat ze minder gewicht verliezen, meer eten of minder lichamelijk actief worden. Dit betekent echter niet dat de mogelijkheden van deze techniek bij de behandeling van anorexia nervosa zomaar verworpen mogen worden. Het is immers mogelijk dat wanneer er bijvoorbeeld gestimuleerd wordt op een andere manier, met andere parameters, of in een ander deel van de hersenen, er wel effecten op de kernsymptomen van anorexia nervosa kunnen aangetoond worden. De studie zou bovendien ook herhaald kunnen worden met een groter aantal proefdieren. De grootte van het effect dat je kan detecteren hangt immers af van het aantal proefdieren dat je gebruikt. Doordat deze studie uitgevoerdwerd met slechts 13 proefdieren kan je alleen maar een heel groot stimulatie-effect waarnemen. Als ook een klein effect van stimulatie interessant wordt, is een groter aantal proefdieren noodzakelijk. Verder zijn er ook nog andere manieren om rechtstreeks invloed uit te oefenen op de hersenen.  Zo zouden er bijvoorbeeld microscopisch kleine wondjes gemaakt kunnen worden in de septale nucleus, of een andere hersenregio, bij een diermodel voor anorexia nervosa. Ook de effecten hiervan op symptomen van de aandoening zouden dan kunnen nagegaan worden.
Alles samengevat blijft de nood aan nieuwe manieren om anorexia nervosa te behandelen hoog. Verder innovatief onderzoek hiernaar is dan ook een medische prioriteit. Hierbij blijft elektrische hersenstimulatie een zeer belangrijke schakel. We weten immers dat deze techniek werkt bij aandoeningen die lijken op anorexia nervosa. Als je de analogie van de lamp doortrekt kan je stellen dat het nu niet zozeer de kwestie is van nagaan of de lamp werkt, maar van het kiezen van de juiste lamp en van de juiste plaats om ze op te hangen.

Bibliografie

 

Engelen A. Het effect van elektrische stimulatie in de septale nucleus op voedselinname, activiteit en waterinname in een diermodel voor anorexia nervosa. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven; 2010.

 

Universiteit of Hogeschool
Biomedische wetenschappen
Publicatiejaar
2010
Share this on: