The Final Touch: How Touch affects People’s Helping Behavior

Jeroen Camps
Persbericht

The Final Touch: How Touch affects People’s Helping Behavior

De laatste aanraking: de invloed van aanraking op gevoelens en helpgedrag.               Jeroen Camps

 

Door middel van gesproken en geschreven taal communiceren we op bijna elk moment van de dag met de mensen om ons heen. Hoewel het delen van informatie door middel van deze vormen van communicatie bijna onbegrensd is – kijk maar naar de vele toepassingen van bijvoorbeeld Facebook of zelfs een GSM –, zijn de geschreven en gesproken taal slechts twee mogelijkheden om met andere mensen te communiceren. Sinds mensenheugenis neemt  non-verbale communicatie – dit is communicatie waar geen woorden aan te pas komen, zoals gebaren en lichaamshoudingen – een belangrijke plaats in in ons dagelijks leven. Bewust of onbewust, ieder van ons maakt elke dag gebruik van non-verbale communicatie om anderen iets duidelijk te maken.

Een belangrijk voorbeeld van deze wijze om met anderen te communiceren is het aanraken van een ander persoon, zoals het geven van een handruk of het knuffelen van een vriend(in). Hoe spontaan en vanzelfsprekend deze gedragingen soms ook kunnen lijken, toch voorzien ze ons van veel informatie over de mensen die ons aanraken en de situatie waarin we ons bevinden. Probeer zelf maar eens terug te denken aan een recente herinnering van een persoon die je aanraakte. Wat betekende deze aanraking voor jou? Gaf ze je een troostend gevoel? Of misschien beschouwde je ze als een uiting van liefde? Of vond je ze net helemaal niet fijn en zelfs ongewenst? Zoals je ziet kan aanraking ons van heel wat informatie voorzien. Eenzelfde aanraking kan bovendien een verschillende betekenis hebben afhankelijk van de situatie waarin we ons bevinden. Zo geven we bijvoorbeeld een persoon die we voor het eerst zien een handdruk om met hem of haar kennis te maken, maar gebruiken we dezelfde handdruk tijdens een begrafenis om ons medeleven uit te drukken aan de familie van de overledene.  

We gebruiken aanraking dus in allerlei situaties om informatie met anderen te delen. Ondanks het belang van aanraking in onze dagelijkse communicatie met anderen, kreeg dit onderwerp in de wetenschappelijke literatuur slechts beperkt aandacht. Eerder onderzoek toonde aan dat aanraking tussen twee personen positieve gevolgen heeft voor de wijze waarop de betrokken personen in de toekomst met elkaar zullen omgaan. Op het eerste gezicht lijkt het ook vanzelfsprekend dat een schouderklopje van je coach of baas tijdens een aanmoedigend woord ervoor zal zorgen dat je nog beter je best zal doen. Maar hoeft dit altijd zo te zijn? Zal aanraking steeds leiden tot bijvoorbeeld een betere samenwerking? Hoewel intuïtief het antwoord op deze vraag bijna vanzelfsprekend ‘neen’ luidt, kon de wetenschap dit antwoord tot nu toe niet bevestigen. In het hieronder beschreven onderzoek, probeert de onderzoeker deze vraag te beantwoorden.

In een eerste fase stelde de onderzoeker zich de vraag of aanraking kan leiden tot negatieve gevoelens – bijvoorbeeld woede of verdriet – bij de persoon die aangeraakt wordt. Veertig deelnemers lazen een verhaal waarin ze zelf deelnamen aan een vergadering op hun werk. In dit verhaal werd vermeld dat de deelnemers op het einde van de vergadering aangesproken werden door een collega, die ze voor het eerst ontmoetten. In het verhaal van twintig deelnemers stond vermeld dat deze collega hen succes wenste terwijl hij hen een schouderklopje gaf. De andere twintig deelnemers lazen een verhaal waarin deze collega hen succes wenste (en dus geen schouderklopje gaf). Na het lezen van het verhaal moesten de deelnemers een vragenlijst invullen die peilde naar hun gevoelens. Uit hun antwoorden bleek dat deelnemers die een verhaal lazen waarin hun collega hen een schouderklopje gaf, zichzelf onderdaniger voelden en de andere persoon dominanter en meer zelfverzekerd vonden in vergelijking met deelnemers die geen schouderklopje ontvingen.

Hoewel we nu weten dat aanraking er voor kan zorgen dat de persoon die aangeraakt wordt negatieve gevoelens ervaart, betekent dit niet noodzakelijk dat aanraking kan leiden tot een slechtere samenwerking. Om dit na te gaan, nodigde de onderzoeker vierenzeventig nieuwe deelnemers uit voor een tweede experiment. Elke deelnemer werd op een ander tijdstip uitgenodigd. Bij de start van dit tweede onderzoek vertelde de onderzoeker aan elke deelnemer dat samen met hem/haar een tweede persoon zou deelnemen (hoewel de deelnemers dit niet wisten, was deze persoon in werkelijkheid een medewerker van de onderzoeker). Nadat een deelnemer in aanwezigheid van deze andere persoon een taak had opgelost, werd hij uitgenodigd om deel te nemen aan het laatste (individueel) onderdeel van het experiment. Voordat hij of zij aan deze opdracht begon wenste de tweede persoon (de medewerker van de onderzoeker) hem of haar succes (al dan niet vergezeld van een schouderklopje). In het laatste deel van het experiment ging de onderzoeker na in welke mate de deelnemers bereid waren om de andere persoon te helpen. Hieruit bleek dat wanneer een persoon een schouderklopje had ontvangen, hij de andere persoon minder hielp dan wanneer hij geen schouderklopje had ontvangen.

Samengevat tonen deze onderzoeken aan dat aanraking inderdaad kan leiden tot negatieve gevoelens en bovendien de samenwerking tussen twee personen kan verminderen. Toch blijft een belangrijke vraag onopgelost: welke elementen bepalen het effect van een aanraking op een persoon zijn of haar gevoelens en gedrag? Eén mogelijkheid is dat de aanraking anders geïnterpreteerd wordt afhankelijk van het feit of degene die aangeraakt wordt de andere persoon net wèl of net niet kent. In een laatste onderzoek werd daarom nagegaan welke gevoelens een schouderklopje teweegbrengt wanneer de persoon die je aanraakt een bekende is. Om dit na te gaan, werden vijftig proefpersonen uitgenodigd om het verhaal te lezen dat in het eerste onderzoek gebruikt werd. Ditmaal stond in het verhaal echter niet vermeld dat de collega een onbekende was. De antwoorden van de deelnemers op de vragenlijst tonen aan dat wanneer de collega hen een schouderklopje gaf deze als meer ondersteunend en meer zelfverzekerd beschouwd wordt dan wanneer deze collega hen niet aanraakte. Een – zo lijkt het op het eerste gezicht – minimale aanpassing in de situatie, blijkt dus verregaande gevolgen te hebben voor de wijze waarop de aanraking ervaren wordt: waar in het eerste onderzoek de aanraking negatieve gevoelens veroorzaakte, waren de veroorzaakte gevoelens ditmaal enkel positief.

 

In de huidige samenleving, waar communicatiemiddelen als paddenstoelen uit de grond schieten, zijn we ons steeds minder bewust van de hoeveelheid aan informatie die we via non-verbale communicatie met andere delen. Het huidige onderzoek toont aan dat aanraking in bepaalde situaties negatieve gevoelens kan teweegbrengen en de samenwerking tussen de betrokken personen verminderen. Hopelijk kan dit onderzoek een aanleiding geven tot het beter begrijpen en het stimuleren van een verdere ontdekking van de wondere wereld van de non-verbale communicatie.

 

Bibliografie

 

Ashton, N. L., Shaw, M. E., & Worsham, A. P. (1980). Affective reactions to interpersonal distances by friends and strangers. Bulletin of the Psychonomic Society, 15, 306-308.

Braver, S. L., & Barnett, B. (1974). Perception of opponent’s motives and cooperation in a mixed-motive game. Journal of Conflict Resolution, 18, 686–699.

Burgoon, J. K., & Le Poire, B. A. (1999). Nonverbal cues and interpersonal judgments: Participant and observer perceptions of intimacy, dominance, composure, and formality. Communication Monographs, 66, 105-124.

Cason, T., & Mui, V. (1998). Social influence in the sequential dictator game. Journal of Mathematical Psychology, 42, 248–265.

Charness, G., & Gneezy, U. (2008). What’s in a name? Anonymity and social distance in dictator and ultimatum games. Journal of Economic Behavior and Organization, 68, 29-35.

Cherry, T., Frykblom, P., & Shogren, J. (2002). Hardnose the dictator. American Economic Review, 92, 1218–1221.

Coulson, M. (2004). Attributing emotion to static body postures: Recognition accuracy, confusions, and viewpoint dependence. Journal of Nonverbal Behavior, 28, 117–139.

Fischer, J. D., Rytting, M., & Heslin, R. (1976). Hands touching hands: Affective and evaluative effects of interpersonal touch. Sociometry, 39, 416–421.

Forsythe, R. L., Horowitz, J., Savin, N.E., & Sefton, M. (1994). Fairness in simple bargaining games. Games and Economic Behavior, 6, 347-369.

Goldin-Meadow, S. (1999). The role of gesture in communication and thinking. Trends in Cognitive Sciences, 3, 419–429.

Guéguen, N. (2004). Nonverbal encouragement of participation in a course: The effect of touching. Social Psychology of Education, 7, 89–98.

Hale, J. L., Lundy, J. C., & Mongeau, P. A. (1989). Perceived relational intimacy and relational message content. Communication Research Reports, 6, 94-99.

Hall, J. (1996). Touch, status, and gender at professional meetings. Journal of Nonverbal Behavior, 20, 23–44.

Hertenstein, M. J., Holmes, R., McCullough, M., & Keltner, D. (2009). The communication of emotion via touch. Emotion, 9, 566–573.

Hertenstein, M. J., Keltner, D., App, B., Bulleit, B. A., & Jaskolka, A. R. (2006). Touch communicates distinct emotions. Emotion, 6, 528–533.

Hoffman, E., McCabe, K., Shachat, K., & Smith, V. (1994). Preferences, property rights and anonymity in bargaining games. Games and Economic Behavior, 7, 346-80.

Hoffman, E., McCabe, K., & Smith, V. (1996). Social distance and other regarding behavior in dictator games. American Economic Review, 86, 653–660.

Joule, R. V., & Guéguen, N. (2007). Touch, compliance, and awareness of tactile contact. Perceptual and Motor Skills, 104, 581–588.

Kahn, A., Hottes, J., &Davis, W. L. (1971). Cooperation and optimal responding in the prisoner's dilemma game: Effects of sex and physical attractiveness. Journal of Personality and Social Psychology, 17, 267-279.

Kahneman, D., Knetsch, J., & Thaler, R. (1986). Fairness as a constraint on profit seeking: Entitlements in the market. American Economic Review, 76, 728-741.

Kaitz, M., Lapidota, P., Bonner, R., & Eidelman, A. (1992). Parturient women can recognize their infants by touch. Developmental Psychology, 28, 35–39.

Kraus, M. W., Huang, C., & Keltner, D. (in press). Tactile communication, cooperation, and performance: An ethological study of the NBA. Emotion.

Kurzban, R. (2001). The social psychophysics of cooperation: Nonverbal communication in a public goods game. Journal of Nonverbal Behavior, 25, 241–259.

Latané, B., & Darley, J. (1968). Group inhibition of bystander intervention in emergencies. Journal of Personality and Social Psychology, 10, 215-221.

Major, B., & Heslin, R. (1982). Perceptions of cross-sex and same-sex nonreciprocal touch: It is better to give than to receive. Journal of Nonverbal Behavior, 6, 148–162.

Major, B., Sehmidlin, A. M., & Williams, L. (1990). Gender patterns in social touch: The impact of setting and age. Journal of Personality and Social Psychology, 58, 634-643.

McCabe, K. A., Rassenti, S. J. & Smith, V. L. (1996). Game theory and reciprocity in some extensive form experimental games. Proceedings of the National Academy of Sciences U.S.A., 93, 13421–13428.

Meltzoff, A.N., & Borton, R.W. (1979). Intermodal matching by human neonates. Nature, 282, 403-404.

 

Universiteit of Hogeschool
Master Psychologie: Arbeids- en Organisatiepsychologie
Publicatiejaar
2010
Kernwoorden
Share this on: