Becoming a development agent. Return migration of highly skilled Moroccan workers

Christina Vogt
Persbericht

Becoming a development agent. Return migration of highly skilled Moroccan workers

 

„Er is hier nog veel te doen voor ons“. Terugkeer ten dienste van ontwikkeling.

 

Ahmed wijst naar een ruwbouw aan de andere kant van de straat in deze nieuwbouwwijk van  Nador, Marokko. De felle middagzon weerspiegelt in zijn zonnebril als hij me uitlegt: „Zie je die pilaren ginder? Net luciferstokjes! En zie je deze hier? Ik heb deze volgens Duitse aardbevingsnormen gebouwd. Na de overstromingen van januari 2009 was dit een van de weinige huizen in deze wijk die niet afgebroken moesten worden.“ Ahmed heeft zeven jaar in Duitsland voor ingenieur gestudeerd en na zijn terugkeer vijf jaar geleden naar zijn geboortestad in Marokko een klein ingenieursbureau opgestart. „Er zijn veel dingen in dit land die ik niet goed vind. Er is hier nog veel te doen voor ons.“

 

Ontwikkelingssamenwerking en migratie horen bij de grote uitdagingen van onze tijd. Wat als de twee verbonden zouden kunnen worden zodanig dat zowel de herkomstlanden van internationale migratie in „het Zuiden“ als de doellanden in „het Noorden” hiervan zouden kunnen profiteren? Dit is de idee achter wat men de „migratie-ontwikkeling-nexus“ noemt. Tot nu toe werden in dit kader vooral de zogenoemde „remittances“ bestudeerd, dat is het geld opgestuurd door emigranten naar hun thuisland. Nu beginnen het beleid en de wetenschap zich in toenemende mate ook voor terugkeermigratie te interesseren. Voorstanders stellen dat terugkeermigranten veel vaardigheden meebrengen bij de terugkeer naar hun land. De kennis en het kapitaal die ze in het buitenland verworven hebben, kunnen ze dankzij hun vertrouwdheid met taal, cultuur en de manier van zaken doen heel efficiënt in hun thuisland investeren. Critici argumenteren daartegen dat het een koloniale zienswijze is om te stellen dat migranten uit het Zuiden in het Noorden opgeleid moeten worden om hun thuisland te kunnen helpen. Bovendien verandert terugkeermigratie niets aan de oorsprong van de problemen in het Zuiden.

 

Zowel voor- als tegenstanders beschikken dus over belangrijke argumenten. Maar wat is eigenlijk het individuele verhaal van de mensen achter de discussie over „ontwikkeling door terugkeermigratie“? Wat is het verhaal van Ahmed en al de andere migranten die na jaren in het buitenland naar hun land van herkomst terugkeerden? Zijn zij uiteindelijk niet het belangrijkste element in dit concept? Grootschalige onderzoeken hebben het vaak over de terugkeermigrant, maar laten hem of haar zelden zelf aan het woord. Als antropologe probeer ik altijd eerst te begrijpen hoe de personen in kwestie naar hun levens kijken, wat hun persoonlijke drijfveren zijn en welke plannen zij maken, alvorens conclusies te trekken over grotere verbanden. Om antwoorden op deze vragen te vinden, ben ik in de zomer van 2009 voor twee maand naar Marokko getrokken om met een twintigtal terugkeermigranten over hun migratie- en terugkeerervaringen te spreken. Ik werkte hiervoor samen met het Centrum voor Internationale Migratie en Ontwikkeling, een project van de Duitse ontwikkelingssamenwerking dat terugkeermigranten bij hun reïntegratie in Marokko helpt. Mijn respondenten waren dus Marokkanen die in Duitsland gestudeerd en soms ook werkervaring opgedaan hadden en van wie verondersteld wordt dat ze nu in Marokko meebouwen aan de ontwikkeling van het land. Wat houdt hen bezig, wat zijn hun dromen voor de toekomst, en hoe past hun verhaal in het concept van „ontwikkeling door terugkeer“?

 

Een deel van mijn respondenten gaf aan altijd al van plan geweest te zijn om na hun studies terug te keren naar Marokko, „waar je niet altijd de buitenlander bent”, „waar je thuishoort“. Er zijn echter ook  personen die graag langer in Duitsland hadden gebleven maar tegen hun zin moesten terugkeren naar Marokko omdat ze geen werk vonden en dus ook geen verblijfsrecht meer hadden. De terugkeer was voor velen een shock: je komt terug in je thuisland na tien of meer jaar in Duitsland, misschien onderbroken door af en toe een weekje vakantie in Marokko, en je beseft dat er ondertussen heel wat veranderd is. De terugkeerders voelden al snel dat ze er niet meer helemaal bij hoorden. Hun vrienden van vroeger hadden ondertussen een gezin en leidden een heel ander leven dan zij zelf. Nieuwe mensen leren kennen bleek niet evident. Ook op werkvlak was het helemaal anders dan de terugkeerders hadden verwacht. De werkuren zijn in Marokko veel langer dan ze het van Duitsland gewend waren, er blijft dus maar weinig tijd meer over voor hobby’s en ontspanning. Werken in een Marokkaans bedrijf is niet vergelijkbaar met werken in een Duits bedrijf: de interne communicatie, de machtshiërarchieën en de manier van vergaderen zijn maar drie van de vele aspecten waar de terugkeerders mee worstelen. Terugkeerders worden omwille van hun andere aanpak en houding op het werk vaak als „Duitsers“ bestempeld. In veel interviews kwam dan ook een zekere hulpeloosheid naar boven: nu ben ik hier waar ik eigenlijk thuishoor, maar ik voel me hier helemaal niet goed. Sommige respondenten zeiden dat ze het gevoel hadden zichzelf niet te kunnen zijn, te moeten acteren om te kunnen functioneren in Marokko.

 

Er is één groep van terugkeerders die het verloop van hun reïntegratie wél positiever ziet, namelijk de mensen die werken als zelfstandige. Zij profiteren van het feit hun eigen baas te kunnen zijn, en velen van hen hanteren zoals Ahmed Duitse technieken en werkwijzen in hun dagelijks werk. Ingenieurs leren hun Marokkaanse medewerkers Duitse bouwnormen aan, architecten voeren het principe van variabele werkuren in om hun werknemers een aangenamere work-life-balance te geven, en een terugkeerder die in de telecommunicatiesector werkt, poogt om zijn klein bedrijf te leiden met vlakke hiërarchiën en transparante communicatie.  

 

Maar wat denken de terugkeermigranten zelf over hun bijdrage aan de ontwikkeling van hun land? Zien zij zichzelf een rol spelen? Uit mijn onderzoek blijkt dat de migranten die na hun terugkeer als bediende werkten vrij pessimistisch zijn over hun eigen impact op de ontwikkeling: “Ik ben maar één persoon, ik kan het systeem toch niet veranderen.” Bovendien zien velen het breder plaatje niet omdat ze een hoop zorgen hebben: het gevoel er niet bij te horen, stress, machteloosheid. De zelfstandigen daarentegen denken dat terugkeerders wel een positieve impact kunnen hebben op grotere schaal. Velen van hen hebben duidelijke visies op wat in Marokko moet gebeuren en vinden dat ze met hun werk al kleine veranderingen konden realiseren.

 

Wij zien dus dat niet elke terugkeerder automatisch een ontwikkelingsimpuls voor een land betekent. Dit onderzoek heeft bovendien op een pijnlijke wijze duidelijk gemaakt dat terugkeermigratie niet een hoofdstuk in je biografie is als een ander. Het kan emoties van  angst en frustratie losmaken waarmee het beleid, dat “ontwikkeling door migratie” als wondermiddel aanprijst, nog onvoldoende rekening houdt: terugkeermigranten zijn geen gebruiksklare ontwikkelingsbouwstenen.

Bibliografie

 

(Dit is de bibliografie van het artikel, voor de uitgebreidde biografie zie scriptie):

 

Brettell, C., & Hollifield, J. F. (2000). Migration Theory: Talking across disciplines. New York, London: Routledge.

 

De Haas, H. (2005b). Morocco’s migration transition: Trends, determinants and future scenarios. Global Migration Perspectives ( No. 28). Geneva. Retrieved March 25, 2010, from http://www.heindehaas.com/Publications/De%20Haas%202005%20%28GCIM%2028%….

Nyberg-Sørensen, N., Van Hear, N., & Engberg-Pedersen, P. (2002). The Migration-Development Nexus: Evidence and Policy Options. State-of-the-Art Overview. International Migration, 40(5), pp. 3-43.

Weitzenegger, K. (2008). Entwicklungspolitik für, mit und durch Migrant/innen: Wie geht das? Bielefeld. Retrieved March 13, 2010, from http://www.weitzenegger.de/de/to/diasporaakteure.pdf.

Universiteit of Hogeschool
Master sociale en culturele antropologie
Publicatiejaar
2010
Kernwoorden
Share this on: