Psychosociaal welzijn, motivaties en toekomstperspectieven van vrouwelijke ex-kindsoldaten in Oost-Congo.

Hélène Flaam
Persbericht

Psychosociaal welzijn, motivaties en toekomstperspectieven van vrouwelijke ex-kindsoldaten in Oost-Congo.

 

Hélène Flaam
 
“Ik ging bij de rebellen, uit wraak.”
 
Wereldwijd vechten vandaag nog altijd honderdduizenden kinderen mee met gewapende groeperingen, ondanks de groeiende aandacht voor het probleem van de kindsoldaten. Het zijn niet alleen rebellenbewegingen die kindsoldaten inzetten, even goed regeringslegers, zoals de FARDC, de Forces Armées de la République Démocratique du Congo, het Congolese regeringsleger.
Minder bekend is dat één derde van de kindsoldaten meisjes zijn. Velen worden ontvoerd en zo gedwongen om mee te vechten. Maar vele anderen zijn vrijwillig in dienst getreden en dat is veel minder bekend.
Waarom doen ze dat, uit eigen beweging meevechten ? Welke gevolgen heeft dat voor hun welzijn ? Welke dromen koesteren ze dan toch nog voor later ?
 

 

“Het is de armoede die ons naar de rebellen heeft gedreven. We zijn gevlucht, het huis was helemaal geplunderd door de mannen van de APC (Armée Populaire Congolaise). We hadden niets meer. Ik heb me aangesloten bij de UPC (Union des Patriotes Congolaise) om wraak te nemen. Het geweld liep hier echt uit de hand, we moesten iets doen. Dat was in 2003, ik was toen 12 jaar. Ik bleef er één maand. Ik ben uit het rebellenleger gestapt, omdat dat niet bracht wat ik verwacht had. Ik ben rechtstreeks naar huis gegaan, er was niemand, iedereen was gevlucht. Eén week was ik er alleen. Daarna ben ik mijn familie beginnen zoeken. Eén week lang ben ik van het ene naar het andere kamp gegaan en uiteindelijk heb ik ze gevonden. Ze hebben me goed ontvangen. We waren zo gelukkig om elkaar terug te zien. Er deden veel geruchten de ronde dat de kinderen in de rebellenlegers dood waren. Het was dus een grote verrassing toen ik iedereen terug vond. Het werd een groot feest: we hebben een geit geslacht, dat wilde mijn papa zo. Ze sneden de kop van de geit, en dan moest ik over de geit springen. Zo gaat dat bij een traditionele ontvangst. Na een tijdje vroegen ze me: ‘Waarom was je naar de rebellen gegaan?’ Toen heb ik geantwoord: ‘Toen ik zag hoe de anderen al onze spullen hadden geplunderd, toen heb ik besloten dat ik me moest wreken.’ Papa heeft mij bedankt, dat ik teruggekomen ben. Maar hij zegde ook: ‘De spullen van deze wereld, dat is maar tijdelijk …’.” (Immaculée, 18 jaar, Mahagi, Oost-Congo).
 
Het verhaal van Immaculée is maar één van de vele. Voor dit onderzoek werden in het najaar van 2008 in totaal 60 meisjes-ex-kindsoldaten ondervraagd, tussen 12 en 20 jaar, in Ituri (Noord-Oost-Congo).
 
CIJFERS
Sinds 2003 bestaat er een wet in de Democratische Republiek Congo die verbiedt om kinderen te rekruteren. Toch zijn het regeringsleger en de andere gewapende groeperingen nog altijd niet kindvrij.
Zelfs in 2006 bestonden de gewapende groeperingen in het land  naar schatting nog voor 30% uit kinderen.
En in het noordoosten is de situatie nog veel schrijnender.  In het district Bunia bijvoorbeeld, in de regio Ituri, bestonden op dat ogenblik de milities voor 60% tot 75% uit kinderen. Dat betekent in totaal zo’n 8.000 tot 10.000 kindsoldaten, alleen al daar.
In 2007 werden wel, in heel Congo, ongeveer 30.000 kinderen gedemobiliseerd.
Recentere cijfers, van juni 2009, hebben het over nog eens 1.600 kindsoldaten die vrijgelaten zijn sinds januari 2009, van de in totaal 3.000 kindsoldaten die toen nog verbonden waren aan de gewapende troepen.
 
MEISJES
In dit hele verhaal blijven de meisjes-(ex-)kindsoldaten nog al te vaak onzichtbaar.
De meesten van hen maken seksueel misbruik mee, staan zelfs helemaal ten dienste van een militair als seksslavin. Uit het onderzoek in 2008 in de regio Ituri blijkt dat 60% van de ondervraagde meisjes slachtoffer was van verkrachting. Bij de meisjes-adolescenten uit dezelfde regio die nooit in een gewapende groepering hadden gediend werd ‘maar’ 5,8% verkracht. Op zich natuurlijk ook een huiveringwekkend cijfer maar hoe dan ook minder overweldigend dan de situatie van de meisjes-(ex)-kindsoldaten.
Die meisjes lopen daarenboven een groot risico om seksueel overdraagbare aandoeningen te krijgen en op een vroegtijdig moederschap. Daar bovenop worden ze geconfronteerd met stigmatisering en zelfs met uitsluiting uit de officiële ontwapenings-, demobiliserings- en re-integratieprogramma’s.
Dikwijls worden zij niet beschouwd als ‘soldaat’, omdat ze zelf geen wapen dragen. En als ‘echtgenote’ van een militair krijgen ze vaak niet de kans om te ontsnappen aan hun leefsituatie. Hun verplichte seksuele activiteit versterkt daarenboven de maatschappelijke stereotypes over de meisjes-ex-kindsoldaten. En dat heeft dan weer negatieve gevolgen voor hun re-integratie, de kans om aan werk te geraken, de mogelijkheid om later een ‘normaal huwelijk’ aan te gaan. Want om te kunnen trouwen is ‘maagd-zijn’ in deze regio nog altijd erg belangrijk. Slachtoffers van seksueel geweld worden dus dikwijls ‘onhuwbaar’.
 
VRIJWILLIG
En toch waren er altijd meisjes die vrijwillig in dienst getreden zijn bij een gewapende groepering, zoals Immaculée. In het onderzoek van 2008 gaat het zelfs om 30,5% van de ondervraagde meisjes, voor de regio Ituri. Maar voor de hele regio van de Grote Meren, voor jongens én meisjes samen, weten we dat zelfs 71% van de kindsoldaten vrijwillig in dienst getreden zijn.
Waarom doen ze dat ?.
De mesjes-ex-kindsoldaten noemen in de meeste gevallen wraak én de positieve verwachtingen over het rebellenleven als de belangrijkste redenen om zich aan te sluiten bij een rebellengroepering. Ook hebben ze het over hun eigen armoede, over persoonlijke problemen in de eigen leefgemeenschap, over de invloed van vrienden en over de noodzaak om zich te kunnen verdedigen tegen mogelijke aanvallers. In de meeste gevallen is het een combinatie van verschillende redenen die hen naar een rebellenleger drijft.
 
Deze meisjes, maar ook de andere kinderen in diezelfde oorlogssituatie, krijgen in vele gevallen psychologische problemen, waardoor zij zich ongelukkig voelen. Zowel de ontvoerde als niet-ontvoerde meisjes-ex-kindsoldaten, dus de meisjes die gedwongen of vrijwillig in een leger gediend hebben, vertoonden meer posttraumatische stresssymptomen (63,3%) dan meisjes-adolescenten in dezelfde regio die nooit in een leger gediend hebben (42,8%). De meisjes-ex-kindsoldaten lijden dikwijls aan nachtmerries, aan slapeloosheid, ze blijven voortdurend denken aan wat ze meegemaakt hebben, ze hebben het moeilijk om zich te concentreren.
De oorzaken voor deze problemen zijn in de meeste gevallen de traumatische ervaringen, het feit dat zij getuige geweest zijn van geweld, van de plundering van het huis waarin ze leefden dat in brand gestoken werd bijvoorbeeld, of ze waren getuige van moord of verkrachting, ze werden ontvoerd, of waren zelf slachtoffer van verkrachting… Die ervaringen veroorzaken zeer frequent posttraumatische stresssymptomen, maar kon in dit onderzoek, merkwaardig genoeg, niet worden bevestigd.
 
MEER
Maar er is, helaas, meer.
Het welzijn van deze meisjes staat zo mogelijk nog meer onder druk door andere ervaringen dan door de traumatische ervaringen tijdens hun rebellenleven. Het gaat dan om de dagelijkse problemen waarmee ze geconfronteerd worden zoals het feit dat ze niet in staat zijn om hun schoolkosten te betalen, of het gebrek aan voeding, ook het gevoel dat anderen in hun eigen leefgemeenschap slecht over hen spreken, dat ze achtervolgd worden door heksen of geesten, verwaarloosd worden of zelfs verworpen worden door de gemeenschap of de familie. Bijna de helft van de meisjes-ex-kindsoldaten worden verwaarloosd door hun familie en de ruimere gemeenschap. Eén derde van hen wordt gedwongen uitgehuwelijkt. Zelfs 88,1% maakt zich zorgen over de situatie van hun familie en dat maakt hen ongelukkig, blijkt uit het onderzoek. We konden uit het onderzoek opmaken dat de dagelijkse moeilijkheden waarmee de meisjes te maken hebben niet alleen een gevolg zijn van hun rekrutering, maar evengoed een aanleiding waren om zich aan te sluiten bij de rebellen.
Vele meisjes-ex-kindsoldaten willen de zorg voor hun familie op zich nemen, maar slagen daar lang niet altijd in. En hun hartenwens blijft dat ze opnieuw naar school zouden kunnen gaan. Als dat lukt, blijkt ook, heeft dat zeker een positieve invloed op hun verwachtingen dat ze toch een betere toekomst kunnen hebben. En verder hopen ze in de eerste plaats op een beter inkomen en een stabiel gezinsleven.
Een betere economische toekomst blijkt bijzonder belangrijk voor deze meisjes om zich toch gelukkig te kunnen voelen en … om weg te blijven van de gewapende groeperingen. Want als ze daar een beter leven verwachten, kan de lokroep opnieuw erg groot worden …
 
Want hoe dan ook zijn er nog altijd in Congo en in de hele regio van de Grote Meren wellicht vele honderden meisjes die er tot vandaag voor kiezen om in het rebellenleven te blijven, omdat ze denken dat ze daar een beter dagelijks leven kunnen hebben. En over die meisjes-kindsoldaten weten we nog veel minder …

 

 
 
 

Bibliografie

 

Lynne Rienner Publishers: Colorado.

 

 

 

Amone-P’Olak, K. (2005). Psychological impact of war and sexual abuse on adolescent girls in Northern Uganda. Intervention. 3(1), 33-45.Adolescents caught between fires: Cognitive emotion regulation in response to war experiences in Northern Uganda. Journal of Adolescence. 30, 655-669.

 

Amone-P’Olak, K., Garnefski, N. & Kraaij, V. (2007).

 

Boshoff, H. & Vircoulon, T. (2004).

Democratic Repulic of the Congo. Update on Ituri. African Security Review. 13 (2), 65-68.

Brett, R. (2002).

Girl soldiers: Challenging the Assumptions. Quaker United Nations Office. Geraadpleegd op 15 mei 2009, op http://www.peacewomen.org/resources/DDR/GirlSoldiersQUNO.pdf.Young Soldiers. Why they choose to fight.

 

Brett, R. & Specht, I. (2004).

(2008). London : Coalition to Stop the Use of Child Soldiers.

Denov, M. (2007a).

Denov, M. (2007b).

Grils in fighting forces: moving beyond victimhood. Canedian International Development Agency. Geraadpleegd op 15 mei 2009, op http://www.crin.org/docs/CIDA_Beyond_forces.pdf.Is the culture always right? The dangers of reproducing gender stereotypes and inequalities. Coalition to Stop the Use of Child Soldiers. Geraadpleegd op 15 mei 2009, op http://www.child-soldiers.org/psycho-social/Gender_stereotypes_and_ineq…,.

Clemesac, N. (2007).

Understanding the phenomenon of child soldiers. JRS. Geraadpleegd op 15 mei 2009, op http://www.with.jrs.net/files/Child%20soldiers.pdf.Child Soldiers, Global Report 2008. London : Coalition to Stop the Use of Child Soldiers.

 

 

 

 

Guluma, Y. (2003).

Bunia free of weapons. The impact of the Ituri conflict on the household economy of the population of Bunia town. London: Save the Children (UK).

Human Rights Watch (2003).

Democratic Republic of Congo. Ituri: ‘Covered in blood’. Ethnically targeted violence in Northeastern DR Congo. Human Rights Watch. 15 (11 (A)).

Machel, G. (2001).

The impact of war on children. London: Hurst & Company.

McKay, S. & Mazurana, D. (2004).

McKay, S., Robinson, M., Gonsalves, M. & Worthen, M. (2006).

McKay, S. & Wessels, M. (2004).

Mels, C., Derluyn, I., Broekaert, E. & Rosseel, Y. (2009).

Where are the girls? Montreal: International Centre for Human Rights and Democratic Development.Girls formerly associated with fighting forces and their children: returned and neglected. London: Coalition to Stop the Use of Child Soldiers.Post-traumatic stress in former Ugandan child soldiers. Correspondence. Lancet. 363 (9421), 1646-1646.Screening for traumatic exposure and posttraumatic stress symptoms in adolescents in the war-affected Eastern Democratic Republic of Congo.

Pax Christi Vlaanderen vzw (2009).

Humanitaire Briefing Oost-Congo 12 juni 2009. Geraadpleegd op 17 juni 2009, op http://www.paxchristi.be/website/wordpress/?p=1806.

Punamäki, R.L. (1996).

Can ideological commitment protect children’s psychological well-being in situations of political violence? Child development. 67 (1), 55-69

Reyntjes, F. (2009).

Singer, P.W. (2006).

Child soldiers. The new faces of war. Geraadpleegd op 13 juli 2009, op http://www.brookings.edu/views/articles/fellows/singer20051215.pdf.

Unicef (2009a). Geraadpleegd op 11 juni 2009, op http://www.unicef.nl/unicef/show/id=149921.

Verhey, B. (2004).

Atteindre les files. Etude sur les filles associées aux groupes et forces armées en République Démocratique du Congo. London: Save the Children UK.

Wessels, M. (2006).

Child Soldiers. From protection to violence. London: Harvard University Press.De grote Afrikaanse Oorlog. Congo in de regionale geopolitiek, 1996-2006. Amsterdam: Meulenhoff.

 

Universiteit of Hogeschool
Pedagogische Wetenschappen, optie Orthopedagogiek.
Publicatiejaar
2009
Share this on: