De oorlog in Irak (maart 2003): Hoe de regering Bush de Amerikaanse bevolking overtuigd heeft

Sanne Vercauteren
Persbericht

De oorlog in Irak (maart 2003): Hoe de regering Bush de Amerikaanse bevolking overtuigd heeft

                                                           Sanne Vercauteren

 

De oorlog in Irak (maart 2003)

Hoe de regering Bush de Amerikaanse bevolking overtuigd heeft

 

 

Op 4 november 2008 werd Barack Obama verkozen als nieuwe president van de Verenigde Staten (VS). Dit maakte na twee ambtstermijnen een einde aan de regering Bush. Deze regering liet een zootje (oorlogen, het klimaat, een financiële crisis, …) achter in zowel de VS als in de wereld. Een beleid in teken van verandering is een noodzaak om dit alles op te lossen. De populariteit van president George W. Bush was dan ook sterk gedaald bij de Amerikaanse bevolking. Een groot verschil met zijn eerste ambtstermijn, toen de Amerikanen zelfs één van de meest omstreden punten op de beleidsagenda van de regering Bush goedkeurden: een oorlog met Irak. Wat volgt is het verhaal over hoe de regering Bush erin geslaagd is de Amerikaanse bevolking te overtuigen van de legitimiteit van de oorlog in Irak van maart 2003.

 

Hoe de vork echt in de steel zat

Het verhaal begint bij de denktank Project for the New American Century (PNAC) dat gesticht werd in 1991 door enkele leden van de regering Bush senior die zwaar teleurgesteld waren in de afloop van de Golfoorlog. Zij smeedden het plan nogmaals een oorlog met Irak te voeren en ditmaal Saddam Hussein wel af te zetten als dictator. Deze oorlog zou bovendien verschillende voordelen met zich meebrengen voor de VS: het onder vuur leggen van de Verenigde Naties (VN) en hun multilaterale werking, een betere samenwerking met andere regimes in het Midden-Oosten, het vrijwaren van het belangrijkste economische belang, namelijk olie en het bewaren van hun machtige positie in het Midden-Oosten via het beschermen van de bondgenoot Israël. Toen George W. Bush in 2000 verkozen werd als nieuwe Amerikaanse president, stootten enkele leden van de PNAC zich door tot in de regering. Op 11 september 2001 werd een ware strijd tegen terreur ontketend. Dit bleek de kans van de eeuw voor de PNAC om een oorlog met Irak op de politieke agenda te plaatsen. President Bush was hiervan meteen voorstander. Buiten de verschillende voordelen voor de VS, zou een oorlog met Irak hem de kans geven herverkozen te worden in 2004.

 

 

Wat met de Amerikanen?

Voordat er militair opgetreden kon worden, moest de regering Bush aandacht schenken aan de Amerikaanse publieke opinie. Van de Vietnamoorlog had de Amerikaanse regering geleerd dat een oorlog een noodoplossing moet zijn, duidelijk verstaanbare redenen moet hebben en succesvol overwonnen moet worden zonder slachtoffers. De voordelen verbonden aan een oorlog met Irak waren niet geschikt om de Amerikanen van de noodzaak te overtuigen. De regering Bush stelde daarom een sterke frame of argumentatie op. De regering gebruikte hierbij het angstklimaat veroorzaakt door 9/11. De angst van het Amerikaanse volk werd gestimuleerd door een constante terreurdreiging te creëren en door de wereld onder te verdelen in goed (de VS) en kwaad (de terroristen). De schurkenstaten Iran, Noord-Korea en Irak, alias de Axis of Evil of As van het Kwaad, werden onder de noemer terrorist geplaatst. Omwille van enkele feiten kwam Irak op de voorgrond te liggen en begon na verloop van tijd zelfs een hoofdrol te spelen in de strijd tegen terreur. De regering Bush beweerde dat de dictator Saddam Hussein en zijn Iraakse regime al over biologische en chemische wapens en bijna over nucleaire wapens beschikten. Ook had de dictator banden met het terroristische netwerk Al-Qaeda, het brein achter 9/11. Omwille van het slechte karakter van Hussein zou deze dictator er niet voor terug deinzen de Weapons of Mass Destruction (WMD) te overhandigen aan terroristen en konden zij dit vervolgens inzetten bij een volgende aanslag op de VS. Een militaire ingreep in Irak was de enige oplossing.

 

Twee handen op één buik

De regering Bush zag de nieuwsmedia als belangrijk hulpmiddel om de argumentatie tot bij het Amerikaanse volk te brengen in de aanloop naar de oorlog. Tussen 2001 en 2003 bestookte de regering de Amerikanen met verschillende speeches waarin telkens opnieuw de nadruk werd gelegd op de argumentatie. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn de Axis of Evil speech of State of the Union van januari 2002, de Iraqi Threat speech van oktober 2002 en de Powell-verkoop of presentatie voor de VN Veiligheidsraad in februari 2003. Positief was dat hun boodschappen vaak letterlijk werden overgenomen door de nieuwsmedia, en dan vooral door FoxNews, een bondgenoot van de regering Bush. Ook tijdens de oorlog was dit niet anders. Onbetrouwbare en subjectieve informatie bereikte telkens weer de huiskamers van het Amerikaanse volk. Zo verspreidde FoxNews 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 beelden van een succesvolle oorlog zonder veel slachtoffers.

 

 

Niets dan leugens

De angst dat centraal stond in de argumentatie en de verspreiding hiervan via de nieuwsmedia miste haar effect niet op de publieke opinie. Meteen na de aanslagen van 9/11 was er sprake van een rally-round-the-flag effect en patriottisme bij het Amerikaanse volk. De Amerikanen schaarden zich achter president Bush en zijn regering en een grote meerderheid van Amerikanen hechtte geloof aan de argumentatie en gaf vervolgens steun aan de oorlog met Irak. Dankzij de beelden van een snelle en succesvolle militaire operatie steeg de steun aan de oorlog nog meer en had het Amerikaanse volk in mei 2003 nog steeds een groot vertrouwen in president Bush. Maar de naoorlogse periode verliep niet zoals gepland door de regering Bush en verschillende negatieve en tegenstrijdige informatie zorgde voor een breuk. Zo was er geen enkel spoor van WMD in Irak, waren er geen bewijzen dat het Iraakse regime met dictator Saddam Hussein banden had met Al-Qaeda en kende de naoorlogse periode in Irak, buiten een financiële kost, ook een hoge menselijke kost voor de VS en vooral voor Irak. De steun aan de oorlog met Irak en het vertrouwen in president Bush van het Amerikaanse volk nam hierdoor af. President George W. Bush werd echter in 2004 herverkozen. Dit allemaal dankzij het effect van priming of het opbouwen van een positief imago doorheen de jaren omtrent zijn strijd tegen terreur.

 

 

U bent gewaarschuwd

Het verhaal over hoe de regering Bush de Amerikaanse bevolking overtuigd heeft van de legitimiteit van de oorlog met Irak van maart 2003 is een voorbeeld van second level agenda-setting, een politieke communicatiestrategie. Procesmatig heeft de regering Bush met zijn politieke agenda, via de media-agenda van de nieuwsmedia, de publieke agenda en opinie van het Amerikaanse volk kunnen framen en primen. Dit is enerzijds indrukwekkend, maar anderzijds ook zorgbarend omdat hierdoor een nutteloze oorlog gevoerd werd waarvan de Amerikanen de kosten moesten dragen en hiervoor verschillende levens opgeofferd werden. Geloof dus niet alles wat u te zien of te horen krijgt van het politieke niveau via de nieuwsmedia. De werkelijkheid is vaak helemaal anders.

 

 

 

Bibliografie

 

Wetenschappelijke artikels:

ALTHEIDE, D.L. & GRIMES, J.N. ( 2005), ‘War Programming: The Propaganda Project and the Iraq War’ in The Sociological Quarterly, 46: 617-643.

ARSENAULT, A. & CASTELLS, M. (2006), ‘Conquering the Minds, Conquering Iraq. The Social Production of Misinformation in the United States – a Case Study’ in Communication & Society, 9, 3: 284-307.

CALABRESE, A. (2005), ‘U.S. Media and the Justification of the Iraq War’ in Television & New Media, 6, 2: 153-175.

CHANG, G.C. & MEHAN, H.B. (2008), ‘Why We Must Attack Iraq: Bush’s Reasoning Practices and Arguments System’ in Discourse & Society, 19, 4: 453-482.

DOLAN, C.J. & COHEN, D.B. (2006), ‘The War About the War: Iraq and the Politics of National Security Advising in the G.W. Bush Administration’s First Term’ in Politics & Policy, 34, 1: 30-64.

DUNN, D.H. (2003), ‘Myths, Motivations and ‘Misunderestimations’: the Bush Administration and Iraq’ in International Affairs, 79, 2: 279-297.

FERRARI, F. (2007), ‘Metaphor at Work in the Analysis of Political Discourse: Investigating a ‘Preventive War’ Persuasion Strategy’ in Discourse & Society, 18, 5: 603-625.

JOHN, S.L., DOMKE, D., COE, K. & GRAHAM, E.S. (2007), ‘Going Public, Crisis after Crisis: The Bush Administration and the Press from September 11 to Saddam’ in Rhetoric & Public Affairs, 10, 2: 195-220.

KELLNER, D. (2004), ‘Media Propaganda and Spectacle in the War on Iraq: A Critique of U.S. Broadcasting Networks’ in Cultural Studies-Critical Methodologies, 4, 3: 329-338.

KELLNER, D. (2007a), ‘Bushspeak and the Politics of Lying: Presidential Rhetoric in the “War on Terror”’ in Presidential Studies Quarterly, 37, 4: 622-645.

KELLNER, D. (2007b), ‘Lying in Politics: The Case of George W. Bush and Iraq’ in Cultural Studies-Critical Methodologies, 7, 2: 132-144.

KERTON-JOHNSON, N. (2008), ‘Justifying the Use of Force in a Post-9/11 World: Striving for Hierarchy in International Society’ in International Affairs, 84, 5: 991-1007.

 

MATSAGANIS, M.D. & PAYNE, J.G. (2005), ‘Agenda Setting in a Culture of Fear. The Lasting Effects of September 11 on American Politics and Journalism’ in American Behavioral Scientist, 49, 3: 379-392.

 

MCALLISTER, I. (2006), ‘A War Too Far? Bush, Iraq, and the 2004 U.S. Presidential Election’ in Presidential Studies Quarterly, 36, 2: 260-280.

MCCARTNEY, P.T. (2004), ‘American Nationalism and U.S. Foreign Policy from September 11 to the Iraq War’ in Political Science Quarterly, 19, 3: 399-423.

PATRICK, B.A. & THRALL, A.T. (2007), ‘Beyond Hegemony: Classical Propaganda Theory and Presidential Communication Strategy After the Invasion of Iraq’ in Mass Communication & Society, 10, 1: 95-118.

 

PUTZEL, J. (2006), ‘Cracks in the US Empire: Unilateralism, the ‘War on Terror’ and the Developing World’ in Journal of International Development, 18: 69-85.

SCHMIDT, B.C. & WILLIAMS, M.C. (2008), ‘The Bush Doctrine and the Iraq War: Neoconservatives Versus Realists’ in Security Studies, 17: 191-220.

SNOW, N. & TAYLOR, P.M. (2006), ‘The Revival of the Propaganda State. US Propaganda at Home and Abroad since 9/11’ in The International Communication Gazette, 68, 5-6: 389-407.

SNYDER, R.S. (2003), ‘The Myth of Preemption: More Than a War Against Iraq’ in Orbis, 47, 4: 653-660.

 

WESTERN, J. (2005), ‘The War over Iraq: Selling War to the American Public’ in Security Studies, 14, 1: 106-139.

 

Boeken:

DEARING, J.W. & ROGERS, E.M. (1996), Agenda-Setting, London: Sage Publications, 139 p.

WOODWARD, B. (2004), Het Aanvalsplan, Amsterdam: Uitgeverij Balans, 384 p.

 

 

Krantenartikels:

DE MORGEN (2008, 5 november), ‘Bush blijft onzichtbaar op verkiezingsdag’ in De Morgen, p. 6.

DE STANDAARD (2008a, 5 november), ‘Nieuwe president erft niets dan problemen’ in De Standaard, p. 2.

DE STANDAARD (2008b, 5 november), ‘Hoop op verandering. Vijf redenen waarom Obama de beste keuze is’ in De Standaard, p. 2.

ERKUL, A. (2008, 5 november), ‘Waar de nieuwe president tegenaan kijkt: oorlogen, versplinterde relaties met Europa en een bodemloze financiële put’ in De Morgen, p. 4.

 

Internetbronnen:

Project for the New American Century (2007), Letter to President Clinton on Iraq, http://www.newamericancentury.org/iraqclintonletter.htm.

The Pew Research Center for the People & the Press (2009f), War Coverage Praised, But Public Hungry for Other News, http://people-press.org/report/180/war-coverage-praised-but-public-hung….

The Pew Research Center for the People & the Press (2009h), Public Support for War Resilient, http://people-press.org/report/216/public-support-for-war-resilient.

The White House (2009a), President Delivers State of the Union Address, http://georgewbush-whitehouse.archives.gov/news/releases/2002/01/200201….

The White House (2009b), President Bush Outlines Iraqi Threat, http://georgewbush-whitehouse.archives.gov/news/releases/2002/10/200210….

 

 

Videomateriaal:

PENN, S. & SOLOMAN, N. (2008, 5 november), War made easy. How presidents and pundits keep spinning us to death [Televisie-uitzending], Brussel: Vlaamse radio- en televisieomroep (VRT).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Universiteit of Hogeschool
Master na Master in de Internationale betrekkingen en de diplomatie (IBD)
Publicatiejaar
2009
Share this on: