An audiodescription of Jan Decorte's Wintervögelchen with a semiotic analysis of the play, preceded by a discussion of Jan Decorte's theatre work in Flanders looked at from an audiodescriber's point of view.

Kristien Dubois
Persbericht

An audiodescription of Jan Decorte's Wintervögelchen with a semiotic analysis of the play, preceded by a discussion of Jan Decorte's theatre work in Flanders looked at from an audiodescriber's point of view.

 

De verschillende levens in theater – of hoe blinden laten zien

 

Audiobeschrijving of AD (afkorting van het Engelse audio description) is een relatief nieuwe tak in het jonge en snelgroeiende domein van audiovisuele vertaling, waaronder ook ondertiteling, ondertiteling voor doven en slechthorenden en boventiteling voor theater en opera worden gerekend, waarin visuele informatie in woorden wordt omgezet voor slechtzienden. Audiobeschrijving zit in de lift. Jawel. Zo heeft men dit jaar met groot succes het schlagerfestival in Hasselt live audiobeschreven en ook enkele matchen in Anderlecht. Op termijn is het zelfs de bedoeling een permanente blindentribune te hebben in Anderlecht en ook andere clubs denken erover hun blinde supporters waar voor hun geld te bieden.

Op dit moment bepaalt de wet op toegankelijkheid ervoor dat gebouwen open voor publiek (in meer of mindere mate) toegankelijk moeten zijn voor mensen met een handicap. Tot deze groep behoren mensen die gehinderd worden door een lichamelijke belemmering, maar ook slechthorenden en mensen met een visuele handicap. Deze wet leidt ook tot initiatieven op andere domeinen, zoals het toegankelijk maken van websites voor slechthorenden en slechtzienden, een groep die steeds groter wordt door de vergrijzing van de bevolking, en momenteel streeft de openbare omroep naar het ondertitelen van 95% van zijn programma’s voor slechthorenden. Slechtzienden hebben dit geluk echter nog niet. Vele culturele activiteiten, of het nu televisieprogramma’s, film, theater, musea of dans is, zijn nog steeds ontoegankelijk voor hen in die zin dat ze vaak nog geen toegang hebben tot de visuele informatie van het spektakel.

            Het onderwerp van deze masterthesis is de audiobeschrijving van een theaterstuk. Een audiobeschrijving vertaalt belangrijke visuele informatie naar woorden. Deze beschrijving wordt dan aan de slechtzienden door middel van een micro en koptelefoons verteld tussen de replieken van de acteurs door. Natuurlijk gaat het er niet enkel om de bewegingen, kleren en handelingen van de acteurs te beschrijven. AD gaat verder dan dit. Het streeft ernaar een soortgelijke theaterervaring te creëren voor slechtzienden als die van reguliere theaterganger en dit in zeer strenge tijdsrestricties; de audiobeschrijver heeft echter niet meer tijd dan de pauze die de acteurs laten tussen hun replieken en aangezien die in theater vaak variëren (net zoals de gebeurtenissen op scène zelf ook kunnen variëren), moet de audiobeschrijver klaar zijn om ter plekke te improviseren. Er moet dus goed worden nagedacht over wát er moet worden beschreven, hoe en wanneer.

            Jan Decorte’s nieuwe theaterstuk Wintervögelchen is audiobeschreven geweest in de internationale kunstcampus De Singel in Antwerpen. Los van enkele individuele initiatieven is er in Vlaanderen nog nooit een audiobeschrijving voor theater voorgesteld. Omdat de theaterbeleving zo speciaal en onconventioneel is bij Decorte, hebben we twee belangrijke AD-richtlijnen moeten breken om toch de atmosfeer zoveel mogelijk te kunnen overbrengen bij de slechtzienden: het in stand houden van de theatrale illusie en het vermijden van objectieve beschrijvingen.

Eerst wat meer over de beruchte AD-richtlijnen. Op dit moment hebben verschillende landen en organisaties hun eigen richtlijnen opgesteld. Deze komen niet altijd met elkaar overeen en verschillende stemmen gaan op om geharmoniseerde Europese richtlijnen op te stellen die ook het onderzoek naar AD zouden bevorderen. Deze verschillende richtlijnen bevatten nog veel onduidelijkheden (zo zijn veel richtlijnen heel algemeen omdat er nog veel onderzoek moet gebeuren naar wat, hoeveel, wanneer,… er juist moet beschreven worden) en er schemert ook een bepaalde conventionele, meer naturalistische theatertraditie in door. Deze twee gegevens waren een obstakel tijdens het maken van de AD voor Wintervögelchen.

De eerste richtlijn die we hebben doorbroken, het behouden van de theatrale illusie, heeft te maken met het feit dat de audiobeschrijver het publiek niet steeds mag wijzen op het gegeven dat ze in een voorstelling zitten. Zo worden technische woorden best vermeden (cour, jardin) alsook woorden zoals het publiek, de acteur, de scène, enzovoort. Bij Jan Decorte is het onmogelijk die theatrale illusie te behouden omdat de voorstelling zelf erom draait die illusie te doorbreken. Het stuk wil theater tonen, ook wel metatheater genoemd. Zo zijn er twee scènes op de scène, een waar de acteur op een stoel zit te wachten om de spelen en een houten box waarin de acteurs personages worden en het verhaal spelen in de gekende kinderlijke Decortiaanse taal en houterige bewegingen. Wanneer ze de box weer uitstappen, worden ze weer de acteur die op de scène wacht tot hij of zij weer moet optreden. De voorstelling zit vol met vervreemdende technieken die de toeschouwer er steeds op wijzen dat hij/zij naar een voorstelling zit te kijken. Er is dus weinig reden om de theatrale illusie te bewaren in de AD aangezien die draait om het hercreëren van een soortgelijke theaterervaring.

Als we naar de algemene evolutie van het Vlaamse theater gaan kijken na WOII, dan zien we dat vooral in de laatste 30 jaar het concept meta-theater een belangrijke plaats is gaan innemen in het Vlaamse theaterlandschap. Dit heeft gevolgen voor de Europese richtlijnen die men wil creëren. Als deze gebaseerd zullen zijn op meer conventionele stukken, dan zal men in Vlaanderen regelmatig richtlijnen moeten doorbreken en dan rijst de vraag waar die richtlijnen dan toe dienen. Ook elk genre is anders. Een komedie verschilt van een tragedie verschilt van een politieverhaal, enzovoort. Zo bestaat er een voorstel om de richtlijnen in twee luiken op te stellen: een luik met algemene richtlijnen en een ander luik dat de genres determineert, hun eigenheid in de AD bepaalt en waar ook uitzonderingen op de regels kunnen geformuleerd worden. Dit kan ook een oplossing zijn voor het meta-theater.

De tweede richtlijn die doorbroken is, was het gebruik van objectieve beschrijvingen. Deze richtlijn is in zijn formulering al problematisch (en niet enkel bij Jan Decorte) omdat de audiobeschrijver automatisch interpreteert van het moment dat hij/zij het stuk ziet en moet beslissen welke informatie hij/zij gaat gebruiken in de beschrijving en welke niet. Daarna volgt de keuze van het woordgebruik; mag je zeggen de koningin loopt woedend naar de koning of moet je zeggen de koningin loopt roodaangelopen en met gefronste wenkbrauwen gedecideerd naar de koning of …? Wat is objectief en wat is subjectief? De vraag is, mijns inziens, eerder tot op welke hoogte er mag worden geïnterpreteerd. Ik heb gepoogd een antwoord te geven op basis van mijn eigen ervaring bij Wintervögelchen en de omkaderende lectuur van theatersemiotiek.

Theatersemiotiek houdt zich bezig met het verklaren van tekens die in theater gebruikt worden en met de creatie van betekenis. Betekenis krijgen we door tekens te interpreteren. Bijvoorbeeld, als we een grote villa met een zwembad zien hechten wij daar de betekenis rijk aan vast. Semiotiek is geïnteresseerd in de manier waarop die betekenis tot stand komt. In de theatersemiotiek worden tekens (in theater kan dat alles zijn dat zich op de scène bevindt, de tekst, de acteurs, het decor, het publiek, …) opgedeeld in drie categorieën: iconen, indexen en symbolen. Grofweg kunnen iconen met imitaties van de echte wereld vergeleken worden (vb: een stoel op scène stelt een ‘stoel’ voor die wij kennen uit de echte wereld), indexen verwijzen naar iets dat eerder of later in het verhaal komt, ze creëren coherentie in het verhaal (vb: er wordt op de deur geklopt, wat betekent dat er iemand achter die deur staat) en symbolen zijn de symbolische betekenissen die uit de voorstelling worden gehaald (vb: ‘Macbeth gaat over machtslust’ zou een symbool zijn).

Iconen en indexen vormen de basis van elk theaterstuk. Deze kunnen ook nog eens denotatief of connotatief zijn, afhankelijk van het stuk:

- iconisch denotatief: pure imitaties van de echte wereld.

Vb: Een kroon stelt een ‘kroon’ voor.

- iconisch connotatief: het teken staat open voor verschillende interpretaties.

                                   Vb: Een kroon staat voor ‘macht’

- indexeel denotatief: het teken verwijst naar een element in het verhaal.

                                   Vb: Een kroon betekent ‘koning’

- indexeel connotatief: het teken wijst op zijn eigen materialiteit en kunstmatigheid.

                                   Vb: Een kroon toont een ‘papieren valse kroon’

 

Alle vier de categorieën komen altijd voor in een stuk, maar er zijn er altijd die domineren en die ook de aard van het stuk bepalen. Als de tekens in het stuk vooral iconisch denotatief zijn, dan zullen we naar alle waarschijnlijkheid te maken hebben met een zeer naturalistisch of realistisch stuk waar de werkelijkheid zoals wij die kennen zo goed mogelijk is nagebouwd. Een indexeel connotatief zal een zeer bevreemdend en vervreemdend effect hebben op het publiek omdat het zich niet kan identificeren met de realiteit die getoond wordt en de kunstmatigheid van de tekens benadrukt wordt.

            De volgende hypothesis is uit mijn thesis voortgegroeid: het symbolische en het iconische connotatieve niveau gaan te ver als interpretatie om te gebruiken in de AD. De beide denotatieve niveaus, zowel iconisch als indexeel, kunnen zonder probleem gebruikt worden in de beschrijving. Het indexeel connotatieve niveau, wat vaak leidt tot meta-theater, moet vermeld worden in de introductie van de AD (die wordt gegeven aan de slechtzienden voor het stuk begint), maar niet herhaald worden tijdens het stuk zelf.

            AD is in volle ontplooiing en gelukkig maar. De audiobeschrijving van Jan Decorte’s Wintervögelchen toont twee belangrijke zaken aan: het gebruik van meta-theater in de Vlaamse schouwburgen is niet uitzonderlijk en voor de AD heeft dit als gevolg dat de theatrale illusie ook niet in de beschrijving kan worden behouden aangezien er wordt gestreefd naar een gelijkaardige theaterbeleving voor de slechtzienden. Ook heb ik een hypothese voorgesteld voor het vermijden van ‘subjectieve’ beschrijvingen, of beter, in hoeverre men kan en mag interpreteren. Daarvoor gebruik ik de noties uit de theatersemiotiek van iconen, indexen en denotatie en connotatie. Deze twee bevindingen zijn van belang voor het opstellen van Europese AD-richtlijnen, waarin men rekening moet houden met de theaterrealiteit van elk participerend land. Ook is het belangrijk een grondige analyse van het toneelstuk te maken om zo goed-gefundeerde beslissingen te nemen en, indien nodig, regels te doorbreken. Door audiobeschrijving krijgen theaterstukken een tweede leven in de verbeelding van slechtzienden. Maar belangrijker, zij krijgen zo een stukje van hun zicht terug.

 

Bibliografie

ABCD (2008): Vademecum de l’Audiodescripteur. Unpublished.

 

ACB, (last update 2009). Guidelines for Audio Description. http://www.adinternational.org/guidelines.html (last consulted on 29/04/2009)

 

ARTE. http://archives.arte-tv.com/arteinfo/ftext/empfang/audio.htm. (consulted on 20/04/2008)

 

BLINDENZORG LICHT EN LIEFDE (2006), Infomap volwassenen.(not available on line. Contact: zoc@blindenzorglichtenliefde.be)

 

BLOKDIJK, T. (1989). Een ingedamde dijkdoorbraak. Toneel teatraal, jg. 110, 9, 10-13

 

BRAUN, S. (2007). Audio Description from a discourse perspective: a socially relevant framework for research and training. http://epubs.surrey.ac.uk/cgi/viewcontent.cgi?article=1000&context=tran… (last consulted on 24/04/2009)

 

CHANDLER, D. Semiotics for beginners. http://www.aber.ac.uk/media/Documents/S4B/sem01.html, Consulted on 20/03/2009

 

CHAUME, F. (2004). Film Studies and Translation Studies: Two Disciplines at Stake in Audiovisual Translation. Meta, XLIX, 1 (pp 12-23)

 

DE BOECK, C. (1997). De “Stukken-stukken” van Jan Decorte: de meta-graad van een genre. Documenta, jg. 15, 4, 221-237

 

DECORTE, J. (1991). Portait de théâtre : 1985-1990. Amsterdam : Bert Bakker.

DECREUS, F. (1996). Jan Decorte regisseert King Lear. Dwarse behandeling van het klassieke repertoire. In R.L. Erenstein (ed.): Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam: University Press.

 

 

DE LOOR, K. Kurt De Loor (sp.a) eist toegankelijkheid van televisie voor blinden en slechtzienden. http://www.s-p-a.be/nationaal/nieuws/nieuws/nieuwsitem.asp?iID=15711 (consulted on 26/04/2009)

 

DÍAZ- CINTAS, J. (2005). Audiovisual Translation Today. A Question of Accessibility for All. Translating Today, 4 (pp 3-5)

 

ELAM, K. (1980). The Semiotics of Theatre and Drama. Londen and New York: Methuen

 

ERENSTEIN, R.L. (1996). Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam: University Press.

FONDS FLAMAND DES LETTRES. Jan Decorte. Une publication du Fonds flamand des Lettres.(In the VTI archives)

 

HELLEMANS, D; Geerts, R.& Van Kerkhoven, M. (1990). Op de voet gevolgd. Twintig jaar Vlaams theater in internationaal perspectief. Brussel: VUB-press

 

HERNÁNDEZ-BARTOLOMÉ, A. & Mendiluce-Cabrera, G. (2004). Audesc: Translating Images into Words for Spanish Visually Impaired People. Meta, XLIX, 2 (pp 265-277)

 

HILLAERT, W. (13/12/2008). Interview met Jan Decorte. De Morgen: page 51

HYKS, V. (2005). Audio Description and Translation. Two related but different skills. Translating Today, 4 (pp 6-8)

 

INTRO EVENTS. Blinden kunnen voetbal ‘zien’. http://www.intro-events.be/nl/m/c4/592/blinden_kunnen_voetbal_zien/ (last consulted on 06/05/2009)

 

INTRO EVENTS. Schlagerfestival toegankelijk voor iedereen! http://www.intro-events.be/nl/m/c4/595/schlagerfestival_toegankelijk_vo… (last consulted on 06/05/2008)

 

ITC (2000). ITC Guidance on Standards for Audio Description. http://www.ofcom.org.uk/static/archive/itc/itc_publications/codes_guida… (last consulted on 29/04/2009)

 

 

JANS, E. (1999). Continuously whirling vortexes on the Flemish dramatic text. Carnet, O/N/D, 3-11

LOOTEN, T. (2008). Analyse critique du rôle potentiel de la traduction dans l’audiodescription. Expérimentation sur le film Kiss Kiss Bang Bang et perspectives d'avenir. Unpublished. Master thesis HIVT Antwerp

 

MATAMALA, A. & ORERO, P. (2007). Designing a Course on Audio Description and Defining the Main Competences of the Future Professional, Linguistica Antverpiensia, 6 (pp 329-343)

 

MORRISET, L. & GONANT, F. (2008). L'audiodescription : Principes et orientations. http://www.csa.fr/upload/communique/charte_audiodescription.pdf (last consulted on 29/04/2009)

 

ORERO, P. (2005). Teachin Audiovisual Accessibility. Translating Today, 4 (pp 12-14)

 

ORERO, P. (2007). Sampling audio description in Europe. In Díaz Cintas, J; Orero, P. & Remael, A. (eds.) Media for All. Amsterdam/New York: Rodopi

 

PAVIS, P. (1976). Problèmes de semiology théâtrale. Montréal : Les presses de l’université du Québec

 

PIETERS, J. (10/02/1995). ‘Ik maak geen theater, ik maak ONS’. De Morgen: page unknown

 

PUJOL, J. (forthcoming). The Nature of Audio Description.

 

REMAEL, A. (2005). Audio description for recorded TV, Cinema and DVD. Experimental stylesheet for teaching purposes. Unpublished.

 

REMAEL, A. (2007). ‘Audiodescriptie’ of de grenzen van de audiovisuele vertaling. Filter, 14, 2 (pp 31-37)

 

RNIB (last update 20/10/2008). An Introduction to Audio Description in the Theatre. http://www.rnib.org.uk/xpedio/groups/public/documents/Visugate/public_i…. (last consulted on 7/11/2008)

 

RUMMENS, T. (2001). Een postdramatische tragedie? Over Jan Decortes Medea-bewerking en de geschiedenisfilosofische leemte in het postdramatische vertoog. Documenta, jg. XIX, 4, 239-255

 

SIX, F. (1995). Jan Decorte, gedrukt en gewogen. Ons Erfdeel, jg. 38, 4, 606-609

SIX, F. (2001). Hamle’t, Amlett of Hamlet? Ons Erfdeel, jg. 44, 2, 293-296

 

SNYDER, J. (2005). Audio Description. The Visual Made Verbal Across Arts Disciplines – Across the Globe. Translating Today, 4 (pp 15-17)

 

TINDEMANS, C. (1969). Onbehagen met (Nederlands) theater. Streven, jg. XXII, II, 8, 846-850

 

VAN DEN DRIES, L. (2001). Omtrent de opvoering: Heiner Müller en drie decennia theater in Vlaanderen. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde

 

VAN KERKHOVEN, M. (1988). Jan Decorte, een hofnar weggestuurd. Etcetera, jg 6, 23, 7

VAN KERKHOVEN, M. (2005). Jan Decorte. Cet homme nommé le sang, le loup et le diable. Alternatives théâtrales, jg. 2005, nr. 85-86, 49-51

 

VERCAUTEREN, G. (2007). Towards a European guideline for audio description. In Díaz Cintas, J; Orero, P. & Remael, A. (eds.) Media for All. Amsterdam/New York: Rodopi

 

VERVECKE, S. http://www.kmonet.be/nevero/index.jsp (consulted on 25/04/2009)

 

VRT (2007). Beheersovereenkomst 2007-2011. http://www.vrt.be/vrt_master/over/overdevrt_beheersovereenkomst/index.s… (consulted on 25/04/2009)

 

WAMBACQ, J. (2000). Wanhoop en weerzin, liefde en lust. Het theater van Jan Decorte. Etcetera, jg. XVIII, 72, 35-45

Universiteit of Hogeschool
Vertaler-tolk
Publicatiejaar
2009
Share this on: