Over de alomtegenwoordigheid van Studio 100. Onderzoek naar het appeal van populaire fantasiefiguren in de leefwereld van kleuters.

Karen Verreet
Persbericht

Over de alomtegenwoordigheid van Studio 100. Onderzoek naar het appeal van populaire fantasiefiguren in de leefwereld van kleuters.

Studio 100 hier, Studio 100 daar, Studio 100 overal!

 

 

Wanneer kinderen spontaan een Mega Mindyliedje beginnen te zingen bij het zien van haar foto of het horen van haar naam, en ouders de song gewillig mee neuriën, dan mag je er zeker van zijn dat de laatste creatie van Studio 100 (opnieuw) een schot in de roos is!

 

 

En kijk maar eens om je heen! Van pluchen Bumba’s tot Mega Mindypakjes, van Plopchoco tot Piet Piraatbrooddozen: Studio 100-figuren en –producten zijn ín! En wat nog meer is: ze verkopen als zoete broodjes.

Maar hoe doet Studio 100 dit? Hoe slagen ze er telkens in kinderen aan te halen en ouders te overtuigen van hun nieuwe fantasiecreaties en bijhorende hebbedingen? Kortom, welke logica schuilt er achter dit succes?

 

Gelijke seksen trekken aan

Proefjes met kleuters wezen erop dat zij belang hechten aan het geslacht van de fantasiefiguur in kwestie. In hun wereld geldt de regel: meisjes zijn voor meisjes, jongens voor jongens. Medeklasgenootjes wijzen hen op een verkeerde keuze. “Eiii neen, da’s voor meisjes!” (Jon, 5 jaar).

Dat ook Studio 100 zich van deze sekseopdeling bewust is, bewijzen ze door telkens met een opvallend vrouwelijke (dromerig, roze) of mannelijke (stoer, zwaard) figuur naar buiten te treden. Hans Bourlon meent dan ook dat het veel interessanter is om bijvoorbeeld de hele meisjesmarkt mee te krijgen dan een aantal jongens en meisjes. Daarom worden uitgesproken vrouwelijke en mannelijke karaktertrekken in de verf gezet.

 

Kleur bekennen

Ook kleurkeuze wordt door geslacht bepaald. Zo worden bijvoorbeeld blauwe en bruine tinten vooral voor jongens gezien, terwijl roze eerder gekoppeld wordt aan meisjes. Een mama zei hierbij: “Ja, een roze kleedje, prinsessenroos eigenlijk, …, dat ziet ze graag. Ze doet zelfs geen

             blauwe of bruine sokken aan, zo niets jongensachtig.” (Sangul)

Kleuters werd gevraagd prenten in te kleuren. Opvallend hierbij was dat zowel jongens als meisjes trendgevoelig bleken te zijn. Grijs bleek vaak een overheersende kleur. Studio 100 kiest echter steevast voor voorspelbare, uitnodigende, warme kleuren, die vaak als cliché worden beschouwd. Bekijken we hun figuren, dan valt inderdaad op dat geel/oranje, rood/roze veelvoorkomend zijn. In dat opzicht stellen we vast dat Studio 100 meer conservatief mainstream blijkt te zijn, aangezien ze vasthouden aan kleurkeuzes die bewezen hebben te ‘werken’. ‘Werken’, in die zin dat ze kinderen en ouders overtuigen.

 

Iconen

Telkens er door Studio 100 een nieuwe figuur bedacht wordt, staan ze stil bij wat er aanwezig is aan Amerikaanse en Chinese varianten, maar wat er nog ontbreekt in Vlaanderen. Zo creëerde ze een ‘Vlaamse’ kabouter, piraat, hond, superheldin,… Iconen kwamen zo tot stand. Vraag maar eens aan kinderen (én volwassenen) naar een bekende hond. (Bijna) Automatisch zal er aan Samson gedacht worden. Door ze dan ook nog eens een gimmick, een duidelijke visuele eigenschap (‘speciale’ kaboutermuts), mee te geven, worden ze uniek gemaakt in een wereld met een overaanbod aan fantasiecreaties. Dat Studio 100 hierin geslaagd is, bleek uit de tekeningen die de kinderen maakten voor dit onderzoek. Zo kreeg bijvoorbeeld Piet Piraat een opvallende hoed mét pluim mee.

 

“Realistische” fantasiefiguren

Studio 100 beweert dat hun succes voortkomt uit de realistische kenmerken die ze hun figuren, hoewel verborgen, meegeven. Zo is Kwebbel de grote zus die altijd praat, Lui het kleine broertje dat dikwijls slaapt. De herkenning in deze figuren is met andere woorden groot. Anderzijds overstijgen ze deze realiteitswaarde door ze onrealistische eigenschappen mee te geven, zoals een hond die praat en een vrouw met superkrachten.

Ook tijdloosheid en ondefinieerbaarheid vormen twee belangrijke elementen in hun creaties. Zo kunnen de kleren en de paddestoel van Kabouter Plop jaren meegaan. Enerzijds vergroot dit de kans op herkenning (ja dit is de enige, echte Plop), anderzijds wordt de keuze aan nieuwe input, d.i. verhaallijnen en settings, de plaats waar het plaatsvindt, verkleint.

Toch zit er een logica achter. Door deze strategie te hanteren tracht Studio 100 zowel ouders als kinderen mee te krijgen in hun verhaal: de realiteitswaarde zit er immers in, maar primeert niet.

 

In the picture

Studio 100 vindt het belangrijk om ‘aanwezig’ te zijn. Die doen ze weliswaar niet door veelvuldig te adverteren. Ze vinden het belangrijker om gezien te worden op andere manieren: op televisie via programma’s, in de supermarkten door producten en in de kranten en weekbladen via artikels die over hun shows e.d. verschijnen.

Vaak zoeken ze betrouwbare partners uit om mee in zee te gaan. Betrouwbaar omdat ze prijs/kwaliteit willen nastreven. Deels faalt Studio 100 hier in, aangezien hun producten vaak een grote hap uit het gezinsbudget betekenen. Ook zijn niet al hun artikelen terug te vinden in de goedkopere winkelketens. Op deze manier zijn Studio 100-producten niet voor iedereen toegankelijk. Daarom wordt er door ouders vaak een goedkoper alternatief gezocht.

 

Studio 100 is er zich wel degelijk van bewust hoe ze kinderen en ouders moeten aantrekken. Toch schieten ze op sommige vlakken ‘tekort’. Hierdoor is niet iedereen overtuigd. Indien ze bijvoorbeeld nieuwe kleuren zouden toelaten en de prijs zouden drukken, zouden ze nog meer kinderen en ouders in hun verhaal kunnen betrekken.

Groot(s) zijn ze al… Het kan alleen nog maar groter en grootser worden. Aan u dus de keuze of u mee deel wil uitmaken van dit succesverhaal of niet.

 

Bibliografie

VERREET (K.). Over de alomtegenwoordigheid van Studio 100. Onderzoek naar het appeal van populaire fantasiefiguren in de leefwereld van kleuters. Etterbeek, VUB, 2008, 182p.

Universiteit of Hogeschool
Communicatiewetenschappen
Publicatiejaar
2008
Kernwoorden
Share this on: