Het verhaal van een klas. Een kwalitatieve longitudinale studie naar de schoolse levensloop van kinderen. Fase II: 2005-2007

Inneke Berghmans Leen MAst
Persbericht

Het verhaal van een klas. Een kwalitatieve longitudinale studie naar de schoolse levensloop van kinderen. Fase II: 2005-2007

Inneke Berghmans & Leen Mast

HET VERHAAL VAN EEN KLAS.
Een longitudinale studie naar de schoolse levensloop van kinderen.
“Juf, juf! Kom eens kijken wat ik gemaakt heb!” Met pretoogjes laat Robbe zijn creatief
bouwwerk zien. “Als ik dit hier zo zet hé, dan blijft dat hangen!” De juf glimlacht. Robbe is
een ondernemende kleuter, telkens dolenthousiast over zijn nieuwe ontdekkingen. Een
droom van een kind, helemaal rijp om naar het eerste leerjaar te gaan.
Echter, 1 oktober in het eerste leerjaar, Robbe ligt languit op zijn bank. Al die invulblaadjes
en saaie rekensommen… pfff… lezen, rekenen, schrijven… het boeit hem niet meer. Hij telt
de uren af tot de bel gaat zodat hij thuis snel kan kijken hoe zijn rupsen het stellen in het
aquarium. Ook zijn vogelkastje wil hij afwerken zodat hij zijn gevonden weesvogeltje goed
kan verzorgen. Zijn ouders maken zich zorgen. Waarom vindt een kind met zulke
capaciteiten zijn draai niet in het eerste leerjaar? Waarom zien we Robbe stilaan veranderen
in een stille leerling met zo weinig motivatie?
Om op deze en vele andere vragen een antwoord te vinden, werd in 2002 een nieuw project
opgestart. Een onderzoek uniek in Vlaanderen. Een vijftigtal kinderen werd (en wordt) vanaf
de start van de kleuterschool wekelijks geobserveerd, getest en bevraagd. Momenteel
bevinden zij zich in het tweede leerjaar. In het onderzoek staan vooral de betrokkenheid en
het welbevinden van de kinderen centraal. Maar ook de competenties, de emotionele basis,
motivatie, zelfsturing, exploratiedrang en interesses van een kind worden nauwkeurig in
kaart gebracht. Van peutertijd tot volwassenheid nagaan hoe het een kind vergaat op de
schoolbanken, dat is het doel.
De kindprofielen die hieruit voortvloeien, leveren een schat aan informatie. De meest
markante vaststelling tot nog toe, blijkt het belang van zelfsturing, in het bijzonder bij de
overgang naar de lagere school. Zelfsturing verwijst naar de mate waarin iemand kansen in
zijn omgeving ziet en benut, gebruik makend van de eigen competenties. Een zelfsturend
kind kan zich goed uit de slag trekken en geeft niet op bij de eerste hindernis. Kortom, het is
een kind dat weet wat het wil en er alles aan zal doen om zijn doel te bereiken.
Het hoeft geen betoog dat het al of niet zelfsturend handelen een belangrijke invloed kan
uitoefenen op het ontwikkelingsverloop van een kind. Tijdens het onderzoek stellen we vast
dat kinderen met een hoge zelfsturing sneller tot een diepgaand leerproces komen en hun
competenties ten volle ontwikkelen. Jammer genoeg stellen we ook het omgekeerde vast.
Na een diepgaande analyse van de eerste vijf jaren van de schoolloopbaan blijkt dat we voor
één op drie kinderen een ‘eerder zorgwekkende’ prognose moeten stellen. Nagenoeg 10%
van de kinderen wordt zelfs als ‘zeer zorgwekkend’ bestempeld. Interventies zijn hier meer
dan noodzakelijk. Opvallend is dat het net deze kinderen zijn die stuk voor stuk over een
zwakke zelfsturing beschikken. De negatieve gevolgen nemen verschillende vormen aan:
Sommigen vertonen sociale interactiemoeilijkheden (68%), anderen een tekort aan
zelfvertrouwen (45%). Nog andere kinderen uiten een uitgesproken demotivatie en dreigen
zelfs op de leeftijd van 6 jaar al af te haken op schools vlak (36%).
Merkwaardig genoeg ligt het niveau van zelfsturing bij deze kinderen veel hoger in de
kleuterklas vergeleken met dat in de lagere school. Blijkbaar gaat het sterke zelfsturend
potentieel dat op jonge leeftijd aanwezig is vaak verloren bij de overstap naar het eerste
leerjaar. Een spijtige zaak, als we kijken naar de huidige maatschappij die steeds hogere
eisen stelt aan ons zelfsturend vermogen.
Bij nadere analyse blijkt dat bepaalde aspecten in de klasomgeving hier een cruciale rol
spelen. Leerkrachten die erin slagen om aan te sluiten bij de leefwereld van hun leerlingen,
die kinderen weten aan te zetten tot verdere exploratie en ruimte bieden voor kindinitiatieven,
slagen erin de zelfsturing van kinderen te prikkelen. Vooral kleuterleid(st)ers blijken hier sterk
in. Echter, in het eerste leerjaar is de algemene vaststelling dat de leerplannen en
handboeken vaak zo centraal staan dat de leerkracht het belang van een gevarieerd,
kindgericht en prikkelend didactisch aanbod wat uit het oog durft te verliezen.
De gevolgen voor het zelfsturend potentieel van kinderen zijn soms drastisch. Van een
omgeving waarin ze te allen tijde zelfsturend aan de slag konden, belanden velen nu in een
situatie met zodanig strakke regels dat ze eigen sturing lijken te verliezen. Ze moeten de
verantwoordelijkheid voor hun leerproces uit handen geven en enkel nog doen wat van hen
gevraagd wordt. Een hele groep kinderen verliest hierdoor interesse. Ze haken stilaan af.
Een andere groep valt dan weer te typeren als ‘vlijtig’. Zij conformeren zich zodanig aan
verwachtingen dat ze hun eigen zelfsturend vermogen aan de kant schuiven. Opdrachten die
de leerkracht geeft, worden steeds nauwgezet uitgevoerd. Wanneer de verwachtingen echter
niet heel duidelijk zijn, kunnen zij moeilijk invulling geven aan hun denken en handelen.
Deze opvallende vaststelling is in grote tegenstelling met de steeds hogere eisen die de
huidige maatschappij stelt aan ons vermogen om zelfsturend en ondernemend aan de slag
te gaan. Er wordt verwacht dat we in staat zijn om allerlei keuzes te maken en een eigen
weg te vinden. ‘Ondernemingszin’ zou dan ook terecht thuis moeten horen binnen de
vakoverschrijdende eindtermen. Toch blijkt uit dit onderzoek dat het in de huidige
onderwijspraktijk slechts een marginale plaats krijgt toebedeeld.
De uitdaging van iedere leerkracht lijkt erin te bestaan een balans te zoeken tussen een
kindgerichte en curriculumgerichte invulling van de klaspraktijk. Het komt erop aan om
elementen van kinderlijke fascinatie en mogelijkheden tot zelfstandig handelen aan te grijpen
om hen ook in de klas te laten genieten van hun leerproces. Niet door één keer per jaar aan
projectwerk te doen, maar door dagelijks aandacht te besteden aan het zelfsturend
vermogen van kinderen. Men moet de grens tussen schools en buitenschools leren
vervagen. Kinderen kunnen mee beslissen over het reilen en zeilen in de klas. Betrek hen bij
het uitklaren van een ruzie of het bepalen van klasregels. Leer ze voor- en nadelen van
verschillende opties afwegen, help hen doordachte keuzes maken. Geef hen ook
verantwoordelijkheden. Immers, voor wat hoort wat. Als zij leergierig de middeleeuwen willen
uitdiepen, laat hen dan materiaal en ideeën aandragen om hun initiatief vorm te geven. Al
deze soms grote, maar vooral vele kleine aanpassingen dragen in sterke mate bij tot het
stimuleren van vaardigheden die aan de basis van een goede zelfsturing liggen.
De boodschap die wij willen uitdragen, is: “Bied de nodige structuur, maar geef hierbinnen
ook voldoende ruimte aan het kind. Verlies hun perspectief niet uit het oog. Luister naar het
kind, kijk naar het kind, verplaats je in zijn (be-)leefwereld. Laat een kind zélf (genietend)
leren!”

Bibliografie

REFERENTIELIJST

Amand, I., Moors, G., & Salu, L. (1996). Exploratiedrang en creativiteit bij kleuters. Bijdrage tot ontwikkeling van een meetinstrument. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Afdeling Didactiek,Leuven.

Balledux, M., & Schreuder, E. T. (2002). Werken aan welbevinden. Het evaluatie-instrument voor kinderopvang opnieuw bekeken: Utrecht: NIZW.

Bergman, L. R., Eklund, G., & Magnusson, D. (1991). Studying individual development: problems and methods. In D. Magnusson, L. Bergman, G. Rudinger & B. Torestad (Eds.), Problems and methods in longitudinal research: stability and change (pp. 1-27). Cambridge: University Press.

Braster, J. F. (2000). De kern van casestudy’s. Assen: Van Gorcum.

Briton, N. J., & Hall, J. A. (1995). Beliefs about female and male nonverbal communication. Sex Roles, 32, 79-90.

Brysbaert, M. (2001). Een inleiding: Psychologie. Gent: Academia Press.

Campbell, D. T., & Stanley, J. C. (1968). Experimental and quasi-experimental designs for
research. Chicago, IL: Rand Macnally.

Cassidy, M. (2005). ‘They do it anyway’: a study of Primary 1 teachers’ perceptions of children’s transition into primary education [Elektronische versie]. Early Years, 25 (2), 143–153.

Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -evaluatie (2006). Projectonderzoek. Het LOSO-project. Geraadpleegd op 23 april, 2007, van http://ppw.kuleuven.be/coe/onderzoek.htm

Colpin, H., Daems, M., Laevers, F., Schippers, K., & Vandemeulebroecke, L. (2003). Ontwikkeling van een evaluatie-instrument voor de opvang in en door Vlaamse basisscholen met het oog op het verkrijgen van een kwaliteitslabel. Leuven: Katholieke Universiteit, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Centrum voor Gezinsagogiek, Onderzoekscentrum voor Kleuter en Lager Onderwijs.

Cook, T.H., & D. T. Campbell (1979). Quasi-experimentation. Design and analysis issues for field settings. Chicago, IL: Rand McNally.

Creten, S. (2005). Het verhaal van een klas: Een kwalitatieve, longitudinale studie naar de (schoolse) levensloop van kinderen. Fase 1: de kleuterperiode (2002-2005). Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Csikszentmihalyi, M. (1997). Creativity: flow and the psychology of discovery and invention. New York: HarperCollins.

De Clerck, S., Mertens, T., Manshoven, J., Vanhove, J., & Vinck, J. (2006). Epidemiologische aspecten van zelfmoordgedrag in Vlaanderen. Tijdschrift voor Geneeskunde, 62, 1225-1238.

De Fraine, B. (1997). Geboortemaand en schoolloopbaan: literatuurstudie en verkennend onderzoek. Niet gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Declercq, B. (2001). Betrokkenheid, klasklimaat, leerkrachtstijl en de mate van integratief werken rond de vier actieterreinen van het OVB: Een exploratief onderzoek. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Depuydt, A., Deklerck, J., & Deboutte, G. (2001). Verbondenheid' als antwoord op 'de-linkwentie'?.Leuven: Acco.

Dochy, F., & Nickmans, G. (2005). Competentiegericht opleiden en toetsen: Theorie en praktijk van flexibel leren. Utrecht: Lemma.

Dossche, S. (2003). De basisattitude van ‘verbondenheid’ als kern van waardenopvoeding: theoretische en empirische exploratie. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke
Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Expertisecentrum EGO Nederland (2006). ErvaringsGerichtOnderwijs.nl. Geraadpleegd op 12 januari, 2008, van http://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl

Gardner, H. (1993). Frames of mind: The theory of multiple intelligences. Londen: Fontana.

Gellynk, L. (1997). Studieloopbanen van jongeren: een reis vol hindernissen. In J. Verbeek & G. Willems (Red.), Levenslijnen: schoolloopbaanbegeleiding tijdens het secundair onderwijs en in de overgang naar de werkplek of naar het hoger onderwijs (pp. 51-60). Leuven: Garant.

Ghesquiere, P. (1993). Multiproblem gezinnen. Perspectieven op een problematische hulpverleningssituatie. Doctoraatsproefschrift, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Afdeling Orthopedagogiek, Leuven.

Ghesquiere, P., & Staessens, K. (2003). Kwalitatieve gevalsstudies. In B. Levering & P. Smeyers  (Red.), Opvoeding en onderwijs leren zien. Een inleiding in interpretatief onderzoek (pp. 192-213). Amsterdam: Boom.

Gils, A., & Van Gorp, K. (2001). Zelfsturing als basiscompetentie: Bijdrage tot de ontwikkeling van een meetinstrument voor kleuters en leerlingen. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Goethals, A. (2004). De invoering van het Procesgericht Kindvolgsysteem voor Kleuters. Ontwikkeling van een ondersteuningspakket voor de domeinen sociale competentie en taalvaardigheid. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Gommers, N., & Heps, I. (2004). Ontwikkeling van een meetinstrument voor sociale competentie bij kinderen van 3 tot 7 jaar. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Gouwy, A., Plessers, N., & Willems, I. (2002). Leerkrachtstijl in de context van het kleuter- en
lager onderwijs. Optimalisering van de Adult Style Observation Schedule. Niet-gepubliceerde
licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Guba, E. G. (1978). Toward a methodology of naturalistic inquiry in educational evaluation. Los Angeles: University of California Press.

Guba, E.G. (1981). Criteria for assessing the trustworthiness of naturalistic inquiries. Educational communication and technology, 29, 75-92.

Hall, J. A., Murphy, N. A., & Schmid Mast, M. (2006). Recall of nonverbal cues: Exploring a new definition of interpersonal sensitivity [Elektronische versie]. Journal of Nonverbal Behavior, 30,141-155.

Hall, J.A., & Schmid Mast, M. (2008). Are women always more interpersonally sensitive than men? Impact of goals and content domain [Elektronische versie]. Personality and social psychology bulletin, 34, 144-145.

Hargreaves, D. H., Hester, S. K., & Mellor, F. J. (1975). Deviance in classrooms. London:
Routledge and Kegan Paul.

Heylen, L. (2006). Competentiegericht evalueren. In E. Bertrands (Red.), Draagkracht geven:
Uitkomst voor de toekomst (pp. 71-79). Leuven: CEGO Publishers.

Jooken, A., & Moris, B. (2008). De introductie van het Zelfevaluatie-instrument voor de Kinderopvang [ZiKo]. Een analyse van de nulmetingen m.b.t. proces- en contextvariabelen. Nietgepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Kalliala, M., & Tahkokallio, L. (2003). The adult role in Finnish early childhood education and
care. In F. Laevers & L. Heylen (Red.), Involvement of Children and Teacher Style: Insights from an international study on experiential education (pp. 77-91). Leuven: Leuven University Press.

Kelchtermans, G. (1994). De professionele ontwikkeling van leerkrachten basisonderwijs vanuit het biografisch perspectief. Leuven: Universitaire pers.

Kelchtermans, G. (2003a). De biografische methode. In B. Levering & P. Smeyers (Red.), Opvoeding en onderwijs leren zien. Een inleiding in interpretatief onderzoek.(pp. 132-153). Amsterdam: Boom.

Kelchtermans, G. (2003b). Kwalitatieve methoden in onderwijskundig onderzoek: internationale ontwikkelingen en de situatie in Vlaanderen. In B. Levering & P. Smeyers (Red.), Opvoeding en onderwijs leren zien. Een inleiding in interpretatief onderzoek.(pp. 68-83). Amsterdam: Boom.

Kelchtermans, G., & Vandenberghe, R. (1995). Betrokkenheid en het biografisch perspectief. In R. van den Berg & R. Vandenberghe (Red.), Wegen van betrokkenheid. Reflecties op onderwijsvernieuwing (pp. 210-233). Tilburg: Uitgeverij Zwijsen.

Kelchtermans, G., Janssen, V., Vanderspikken, H., & Vandenberghe, R. (2001).  schaalvergroting in basisscholen (eindrapport OBWPO, 99.03). Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, Centrum voor Onderwijsbeleid en –vernieuwing.

Kog, M., & Moons, J. (2001). De doos vol gevoelens. Leuven: CEGO Publishers.

Kourilsky, M. L., & Walstad, W. B. (1998). Entrepreneurship and female youth: knowledge, attitudes, gender differences, and educational practices [Elektronische versie]. Journal of Business Venturing, 13, 77-88.

Laevers, F. (1996). Understanding the world of objects and of people: Intuition as the core element of deep level learning. International Journal of Educational Research, 29, 69-86.

Laevers, F. (2000). Forward to basics! Deep-level-learning and the experiential approach. Early Years, 20 (2), 20-29.

Laevers, F. (2001). Ervaringsgerichte waardeopvoeding: verbondenheid is de kern. In A. Depuydt, J. Deklerck, & G. Deboutte (Red.), 'Verbondenheid' als antwoord op 'de-link-wentie'? (pp. 174-184). Leuven: Acco.

Laevers, F. (2002). Procesgericht kindvolgsysteem voor leerlingen: handleiding. Leuven: Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.

Laevers, F. (2003a). Experiential Education: Making care and education more effective through well-being and involvement. In F. Laevers & L. Heylen (Red.), Involvement of Children and Teacher Style: Insights from an international study on experiential education. Studia Pedagogica 35 (pp.13-24). Leuven: Leuven University Press.

Laevers, F. (2003b). Procesgericht Kindvolgsysteem voor kleuters: toelichting bij de competenties. Leuven: CEGO Publishers.

Laevers, F. (Red.). (2003c). Wat vind ik van mijn school?: Bevragingsset voor leerlingen van de basisschool. Leuven: CEGO Publishers.

Laevers, F. (2004a). Procesgericht Kindvolgsysteem voor kleuters. Achtergrond en praktijksuggesties. Leuven: Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs.

Laevers, F. (2004b). Procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters: handleiding. Leuven: Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.

Laevers, F. (2006). Onderwijs op een nieuwe leest: Een reconstructie van de actuele ‘paradigmashift’. In E. Bertrands (Red.), Draagkracht geven: Uitkomst voor de toekomst (pp. 5-24). Leuven: CEGO Publishers.

Laevers, F. (Red.). (1994a). De Leuvense Betrokkenheidsschaal voor Kleuters LBS-K: Handleiding bij de videomontage. Leuven: Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.

Laevers, F. (Red.). (1994b). De Leuvense Betrokkenheidsschaal voor Leerlingen LBS-L: Handleiding bij de videomontage. Leuven: Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.

Laevers, F. (s.d.). Zelfevaluatie-instrument voor welbevinden en betrokkenheid van kinderen in de opvang. Leuven: Expertisecentrum Ervaringsgericht onderwijs.

Laevers, F., & Aerden, I. (2007). Procesgericht Kindvolgsysteem Basisonderwijs. Geraadpleegd op 17 februari, 2007, van http://www.procesgericht.be/kvs

Laevers, F., & Bertrands, E. (2004). Ondernemingszin (h)erkennen. Leuven: CEGO Publishers.

Laevers, F., & Declercq, B. (2003). Project Pilootscholen Antwerpen: Horizontale analyse (technisch onderzoeksrapport). Leuven: Katholieke Universiteit, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs.

Laevers, F., & Depondt, L. (2004). Ervaringsgericht werken met kleuters in het basisonderwijs. Leuven: CEGO-publishers.
Laevers, F., & Laurijssen, J. (2001). Welbevinden, betrokkenheid en tevredenheid van kleuters en leerlingen in het basisonderwijs. Een draaiboek voor systematische observatie en bevraging. Leuven: Onderzoekscentrum voor Kleuter en Lager Onderwijs.

Laevers, F., Aerden, I., & Vanhoutte, T. (2003). Als het sociaal-emotioneel moeilijk gaat… 101 interventies. Leuven: CEGO Publishers.

Laevers, F., Bertrands, E., Declercq, B., & Daems, M. (2003). Ondernemingszin op school. In B. Verstraeten & W. Vloebergh (Red.), Laureaten ondernemende scholen: Met grote onderscheiding (pp. 6-7). Geraadpleegd op 12 januari, 2008, van http://www.ondernemendeschool.be/images/res85200_1.pdf

Laevers, F., Bertrands, E., Declercq, B., & Daems, M. (2004). Instrumenten voor de screening van 6-12 jarigen en de observatie van de Leeromgeving: Ondernemingszin (h)erkennen. Leuven: CEGO Publishers.

Laevers, F., Cuvelier, N., Moons, J., & Debue, A. (2002). Het huis vol gevoelens en axen. Leuven: CEGO Publishers.

Laevers, F., Heylen, L., & Daniels, D. (2004). Ervaringsgericht werken met 6- tot 12-jarigen in het basisonderwijs. Leuven: CEGO Publishers.

Leefsleutels vzw (2001). Toeka. Mechelen: Leefsleutels vzw.

Leonard-Barton, D. (1995). A dual methodology for case studies: synergistic use of a longitudinal single site with replicated multiple sites. In G. P. Huber & A. H. Van de Ven (Eds.), Longitudinal field research methods. Studying processes of organizational change (pp.38-64). Thousand Oaks: Sage.

Lincoln, Y. S., & Guba, E. G. (1985). Naturalistic inquiry. Beverly Hills: Sage.

Loos, H. (2005). Het verhaal van een klas: Een kwalitatieve, longitudinale studie naar de (schoolse) levensloop van kinderen. Fase 1: de kleuterperiode (2002-2005). Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Maes, F., Ghesquiere, P., Onghena P., & Van Damme, J. (2002). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs: van doelstellingen tot onderzoeksopzet (LOA-rapport nr. 1) [Elektronische versie]. Leuven: Steunpunt 'Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt', Cel 'Schoolloopbanen in het basisonderwijs' (SiBO).

Maes, K., & Nijmans, I. (1988). Observatie in de context van het ervaringsgericht kleuteronderwijs: ontwikkeling van een instrumentarium. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Magnusson, D., Bergman, L., Rudinger, G., & Torestad, B. (Eds.). (1991). Problems and methods in longitudinal research: stability and change. Cambridge: University Press.

Marcoen, A. (1990). Ontwikkelingspsychologie (Volume 1). Leuven: Acco.

Maso, I., & Smaling, A. (1998). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom. Masselink, A. (2007). Kunsteducatie opent de ogen: De theorie van meervoudige intelligentie of het belang van cultuureducatie in het primair onderwijs. Doctoraal scriptie, Universiteit Utrecht, Faculteit der Letteren, Onderwijsinstituut Geschiedenis.

McClure, E. B. (2000). A meta-analytic review of sex differences in facial expression processing and their development in infants, children, and adolescents [Elektronische versie]. Psychological Bulletin, 126, 424-453.

Merriam, S. B. (1988). Case study research in education: a qualitative approach. San Francisco: Jossey-Bass.

Merriam, S. B. (1998). Qualitative research and case study applications in education. San Francisco: Jossey-Bass Publishers.

Miles, M. B., & Huberman, A. M. (1994). Qualitative data analysis: An expanded source book. Thousand Oaks, CA: Sage.

OECD (2006). The Programme for International Student Assessment (PISA). Geraadpleegd op 8 april, 2008, op http://www.pisa.oecd.org/dataoecd/15/13/39725224.pdf

Onderwater, M. (2003). Sociogram! Geraadpleegd op 12 april, 2007, van http://www.maartenonderwater.nl/sociogram/

Pascal, C., & Bertram, T. (2003). The effective Early Learning Project: The quality of adult engagement in early childhood settings in the UK. In F. Laevers & L. Heylen (Red.),  nvolvement of Children and Teacher Style: Insights from an international study on experiential education. (pp.77-91). Leuven: Leuven University Press.

Reber, A. S. (2001). Woordenboek van de Psychologie. Uitgebreide en herziene editie. Amsterdam: Bert Bakker.

Reynders, T., Van Heddegem, I., Nicaise, I., & Van Damme, J. (2004). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs. Oudervragenlijst schooljaar 2002-2003 (LOA-rapport nr. 22) [Elektronische versie]. Leuven: Steunpunt 'Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt', Cel 'Schoolloopbanen in het basisonderwijs' (SiBO).

Schaie, K. W. (1983). What can we learn from the longitudinal study of adult psychological development?. In K. W. Schaie (Ed.), Longitudinal studies of adult psychological development (pp. 1-19). New York: The Guilford Press.

Schippers, J. (2003). Keuzevrijheid in de levensloop, spanning tussen individu en maatschappij? Bevolking en gezin, 32 (2), 9-20.

Scholz, R. W., & Tietje, O. (2002). Embedded case study methods: integrating quantitative and qualitative knowledge. Thousand Oaks: Sage.

Seale, C. (1999). The quality of qualitative research Thousand Oaks: Sage.

Sharpe, P. (2002). Preparing for Primary School in Singapore. Aspects of Adjustment to the more Formal Demands of the Primary One Mathematics Syllabus [Elektronische versie]. Early Child Development and Care, 2002, 172, 329-335.

Smaling, A. (1987). Methodologische objectiviteit en kwalitatief onderzoek. Lisse: Swets & Zeitlinger.

Stake, R. E. (1995). The art of case study research. Beverly Hills: Sage.

Stake, R. E. (1998). Case studies. In N. K. Denzin & Y. S. Lincoln (Eds.), Strategies of qualitative inquiry (pp. 86-109). Thousand Oaks: Sage.

Sternberg, R. J. (2000). Handbook of Intelligence. Cambridge: Cambridge University Press.

Straetemans, J. (2005). Het verhaal van een klas: Een kwalitatieve, longitudinale studie naar de (schoolse) levensloop van kinderen. Fase 1: de kleuterperiode (2002-2005). Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Symens, I. (2004). Review van nationaal en internationaal onderzoek met de Leuven Involvement Scale en de Adult Style observation Schedule. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Te Poel, Y. , & Du Bois-Reymond, M. (2003). Jeugdstudies en kwalitatief onderzoek. In B. Levering & P. Smeyers (Red.), Opvoeding en onderwijs leren zien. Een inleiding in interpretatief onderzoek (pp. 113-131). Amsterdam: Boom.

Thorsett, P. E. (2001). Aptitude-Treatment Interaction Research. Geraadpleegd op 16 februari, 2008, van http://www.thinkingink.com/_contents/edu/phd_archives/IT8000_PPR_ATI.PDF

Tirry, L. (2002). Creativiteit: Bijdrage tot de ontwikkeling van een meetinstrument. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Tytgat, T. (2002). Creativiteit. Ontwikkeling van een instrument voor kinderen uit de derde kleuterklas en het eerste leerjaar. Niet-gepubliceerde licentiaatverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Van Damme, J., Meyer, J., & De Troy, A. (2001). Succesvol middelbaar onderwijs? Een antwoord van het LOSO-project. Leuven: Acco.

Van Damme, J., Van Landeghem, G., & De Fraine, B. (2004). Maakt de school het verschil? Effectiviteit van scholen, leraren en klassen in de 1ste graad van het middelbaar onderwijs: een exploratie van LOSO-gegevens. Leuven: Acco.

Van den Langenbergh, E. (1997). Het Procesgericht Kindvolgsysteem voor kleuters. Een onderzoek naar de betrouwbaarheid en het inschattingsproces voor stap I: de klasscreening.
Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Van Dievel, K. (1995). Zelfsturing bij kleuters: verkenning van het concept en ontwikkeling van een observatielijst op basis van theoretisch en empirisch onderzoek. Niet-gepubliceerde licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Leuven.

Van Heddegem, I., Gadeyne, E., Vandenberghe, N., Laevers, F., & Van Damme, J. (2004). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs: Observatie-instrument schooljaar 2002-2003 (LOA-rapport nr. 20) [Elektronische versie]. Leuven: Steunpunt 'Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt', Cel 'Schoolloopbanen in het basisonderwijs' (SiBO).

Van Heddegem, I., Laevers, F., & Van Damme, J. (2004). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs: Basisrapportage observaties derde kleuterklas schooljaar 2002-2003 (LOArapport nr. 23) [Elektronische versie]. Leuven: Steunpunt 'Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt', Cel 'Schoolloopbanen in het basisonderwijs' (SiBO).

Vanhoutte, T. (2004). De sprong naar het eerste leerjaar. EE-m@gazine: Echo’s uit het ErvaringsGericht Onderwijs, 1, 1-4.

Verhaeghe, J. P. (2004). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs: Directievragenlijst schooljaar 2002-2003 (LOA-rapport nr. 21) [Elektronische versie]. Leuven: Steunpunt 'Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt', Cel 'Schoolloopbanen in het basisonderwijs' (SiBO).

Verhaeghe, J. P. (2004). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs: Directievragenlijst  schooljaar 2002-2003 (LOA-rapport nr. 21) [Elektronische versie]. Leuven: Steunpunt 'Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt', Cel 'Schoolloopbanen in het basisonderwijs' (SiBO).

Ward, W. (1968). Creativity in Young Children. Child Development, 39, 737-754.

Wardekker, W. (2003). Criteria voor de kwaliteit van onderzoek. In B. Levering & P. Smeyers
(Red.), Opvoeding en onderwijs leren zien. Een inleiding in interpretatief onderzoek (pp. 50-67). Amsterdam: Boom.

White, G., & Sharp, C. (2007). ‘It is different … because you are getting older and growing up.’ How children make sense of the transition to Year [Elektronische versie]. European Early
Childhood Education Research Journal, 15, 81-102.

Wylie, C., & Hodgen, E. (2007). Competent learners @ 16: Competency levels and development over time (Report to the Ministry of Education). Wellington: New Zealand council for educational research.

Yin, R. K. (1989). Case study research: Design and methods (7th ed.). London: Sage Publications.

Yin, R. K. (1993). Applications of case study research. Newbury Park: Sage Publications.

Yin, R. K. (2003). Applications of case study research (2nd ed.). Thousand Oaks: Sage
Publications.

Zafiropoulou, M., Sotiriou, A., & Mitsioli, V. (2007). Relation of self-concept in kindergarten  and first grade to school adjustment. Perceptual & Motor Skills, 104, 1313-1327.

Zill, N. et al. (2001). Head Start FACES: Longitudinal Findings on Program Performance (Third Progress Report) [Elektronische versie]. Washington, DC: U.S. Department of Health and Human Services.

 

Universiteit of Hogeschool
Pedagogische Wetenschappen
Publicatiejaar
2008
Share this on: