HET KLIMAAT IN DE BALANS: EEN ANALYSE VAN DE BERICHTGEVING OVER KLIMAAT EN ENERGIE IN DE VLAAMSE GESCHREVEN PERS.

Eline Vanuytrecht
Persbericht

HET KLIMAAT IN DE BALANS: EEN ANALYSE VAN DE BERICHTGEVING OVER KLIMAAT EN ENERGIE IN DE VLAAMSE GESCHREVEN PERS.

 

Het klimaat teistert de krant

 

Het klimaat is hot. Het leeft in de hoofden van de mensen en in de politieke arena, en beheerst ook de media. In kranten, weekbladen en nieuwsuitzendingen besteden journalisten hoe langer hoe meer tijd en ruimte aan het klimaat. Begin dit jaar vatte de Britse wetenschapsjournalist Fred Pearce in De Standaard de rol van elke wetenschapsjournalist samen:‘Ik wil weergeven wat ik lees en hoor, zo eerlijk mogelijk. Ik ben een reporter, geen activist.’. Maar is de klimaatberichtgeving in onze Vlaamse media wel een spiegel van de realiteit?

 

De Standaard en De Tijd. U kent ze wel. Twee dagbladen in het Vlaamse medialandschap die er prat op gaan kwaliteitsvol te berichten over wat hun lezers aanbelangt. De Tijd concentreert zich op het financieel-economische aspect van de actualiteit. De Standaard profileert zich als een algemene kwaliteitskrant. Evenwicht (als surrogaat voor objectiviteit) en waarheidsgetrouwe weergave dragen beide hoog in het vaandel. De laatste jaren geniet de klimaatverandering groeiende belangstelling in de dagbladen. Als vanzelfsprekend pretenderen de kranten ook hier dat ze u, hun lezer, op een kritische en tegelijk evenwichtige manier informeren. Maar de deken van onzekerheid die de klimaatverandering omhult, stelt journalisten voor uitdagingen. Ondanks de eensgezindheid die heerst binnen wetenschappelijke kringen over het bestaan van de opwarming van de aarde en de noodzaak aan actie om de klimaatwijziging een halt toe te roepen, blijft onzekerheid immers een cruciale rol spelen in debatten over de klimaatverandering. Wat de toekomst brengt, blijft onzeker en ook over de nodige maatregelen bestaan meningsverschillen. De klimaatwetenschap is doorspekt met misschiens en waarschijnlijks, termen waarvan de media een fundamentele afkeer hebben. Zij eisen daarentegen harde bewijzen en duidelijke conclusies, willen uitmunten in objectieve berichtgeving en evenwicht tussen de woorden van voor- en tegenstanders. Journalisten moeten dus op zoek gaan naar een manier om met deze contrasten om te gaan.

 

Floue spiegel

Een analyse van de berichtgeving in De Tijd en De Standaard leerde dat beide dagbladen het bestaan van de klimaatverandering aanvaarden. Ze beschouwen het fenomeen nog amper als nieuws. Liever besteden ze krantenpagina’s aan de actie die al dan niet nodig is om de klimaatopwarming te stoppen. De rol van zowel politieke en maatschappelijke spelers als van u, de individuele burger, komt hierin aan bod. Binnen de wetenschappelijke wereld ijvert 99 procent van de ingewijden ervoor om actie te ondernemen. Amper 1 procent stelt zich nog steeds sceptisch op ten opzicht van maatregelen. Om de realiteit correct weer te geven, zijn de krantenredacties aan zichzelf en aan hun lezers verplicht iets van die eensgezindheid te reflecteren in hun artikels. Een floue afspiegeling van de consensus is inderdaad terug te vinden in zowel De Tijd als De Standaard. Argumenten voor actie halen immers vaker de krantenpagina’s dan de argumenten tegen. Maar de verhouding waarin voor- en tegenstanders hun zegje mogen doen in de krant is geen ideale weergave van de realiteit. Journalisten worstelen blijkbaar met de journalistieke balans. Om die in evenwicht te krijgen en zo de schijn van objectiviteit hoog te houden, krijgen tegenstanders meer belang dan ze in de werkelijkheid verdienen. Opmerkelijk is dat beide kwaliteitskranten vaker hun toevlucht zoeken tot een – onrealistisch – evenwicht aan pro- en contra-argumenten voor maatregelen als deze maatregelen erg concreet worden voor de lezer, zoals bijvoorbeeld bij de voorstelling van het Europese klimaatplan.

 

Economie-ecologie: 1-0?

Wie ervan uitgaat dat een algemene krant zoals De Standaard meer klimaat- en energieberichtgeving brengt dan een financieel-economische krant als De Tijd, heeft het bij het verkeerde eind. Toch hoeft het niet te verwonderen dat De Tijd meer nieuws over klimaat en energie brengt. De klimaatwijziging en de mogelijke maatregelen om haar in te dijken, kunnen immers belangrijke gevolgen hebben op (politiek-)economisch vlak. In De Tijd leggen reporters wel sterker de nadruk op economische argumenten om de klimaatverandering te stoppen, zoals bijvoorbeeld het concurrentievoordeel voor bedrijven die investeren in innovatieve, klimaatvriendelijke technologie. Meestal gooiden beide kranten economie en ecologie samen in de strijd en presenteerden ze in hun artikels een mix van economische en ecologische argumenten.

 

Goochelen

De klimaatwijziging legt niet alleen de pijnpunten van ons ecologisch systeem bloot, maar ook die van de journalistiek. De klimaatverandering dwingt journalisten te balanceren tussen evenwichtige berichtgeving (als surrogaat voor objectiviteit) en waarheidsgetrouwe verslaggeving. Reporters dragen de verantwoordelijkheid lezers correct te informeren. Maar tegelijk moeten ze goochelen met sensationele conflicten, tegengestelde standpunten en strijdende partijen om de aandacht van de lezer te vangen. Misschien, en zelfs waarschijnlijk, is dat een moeilijke evenwichtsoefening.

 

Bibliografie

 

Bibliografie

Wetenschappelijke bronnen

 

Adger, W.N., Benjaminsen, T.A., Brown, K. and Svarstad, H. (2001) ‘Advancing a political ecology of global environmental discourses’, Development and change, 32(4), 681-715.

Altheide, D.L. and Snow, R.P. (1979) Media Logic. Beverly Hills, Californië: Sage Publications.

Antilla, L. (2005) ‘Climate of scepticism: US newspaper coverage of the science of climate change’, Global Environmental Change, 15, 338-352.

Bennett, W.L. (1996) ‘An Introduction to Journalism Norms and Representations of Politics’, Political Communication, 13, 272-284.

Bohannon J. (2007) ‘IPCC Report Lays Out Options for Taming Greenhouse Gases’, Science, 316, 812-814.

Boykoff, M.T. and Boykoff, J.M. (2004) ‘Balance as bias: global warming and the US prestige press’, Global Environmental Change, 14, 125-136.

Boykoff, M.T. and Boykoff, J.M. (2007) ‘Climate change and journalistic norms: A case-study of US mass-media coverage’, Geoforum, 38, 1190-1204.

Boykoff, M.T. and Rajan, S.R. (2007) ‘Signals and noise - Mass-media coverage of climate change in the USA and the UK’, European Molecular Biology Organization Embo reports, 8(3), 207-211.

Boykoff, M.T. (2007a) ‘Flogging a dead norm? Newspaper coverage of anthropogenic climate change in the United States and United Kingdom from 2003 to 2006’, Area, 39(4), 470-481.

Boykoff, M.T. (2007b) ‘From convergence to contention: United States mass media

representations of anthropogenic climate change science’, Transactions of the Institute of British

Geographers, 32, 477-489.

Burgess, J. (1990) ‘The production and consumption of environmental meanings in the mass media: a research agenda for the 1990s’, Transactions of the Institute of British Geographers, 15(2), 139-161.

Corbett, J.B. and Durfee, J.L. (2004) ‘Testing Public (Un)Certainty of Science: Media

Representations of Global Warming’, Science Communication, 26, 129-151.

Dalby, S. (1996) ‘Reading Rio, writing the world: the New York Times and the ‘Earth Summit’’, Political Geography, 15(6/7), 593-613.

Entman, R.M. (1989) Democracy Without Citizens: Media and the Decay of American Politics. New York and Oxford: OxfordUniversity Press.

Galtung, J. and Ruge, M.H. (1965) ‘The Structure of Foreign News’, Journal of Peace Research, 2(1), 64-91.

McCright, A.M. and Dunlap, R.E. (2000) ‘Challenging Global Warming as a Social Problem: An Analysis of the Conservative Movement's Counter-Claims’, Social Problems, 47(4), 499-522.

Moore, A. (2006) ‘Bad science in the headlines. Who takes responsibility when science is distorted in the mass media?’, European Molecular Biology Organization Embo reports, 7(12), 1193-1196.

Oreskes, N. (2004) ‘Beyond the ivory tower: the scientific consensus on climate change’, Science, 306, 1686.

Porter, M.E. and van der Linde C. (1995) ‘Toward a new conception of the environmentcompetitiveness relationship’, Journal of Economic Perspectives, 9(4), 97-118.

Schoenfeld, A.C., Meier, R.F. and Griffin, R.J. (1979) ‘Constructing a social problem: the press and the environment’, Social Problems, 27(1), 38-61.

Ungar, S. (2000) ‘Knowledge, ignorance and the popular culture: climate change versus the ozone hole’, Public Understanding of Science, 9, 297-312.

Warrick, J. (1997) ‘The warming planet; what science knows’, The Washington Post, 1997, November 11, p. A1 in: Boykoff, M.T. and Boykoff, J.M. (2004) ‘Balance as bias: global warming and the US prestige press’, Global Environmental Change, 14, 125-136.

Weingart, P., Engels, A. and Pansegrau P. (2000) ‘Risks of communication: discourses on climate change in science, politics, and the mass media’, Public Understanding of Science, 9, 261-283.

Wilson, K.M. (2000) ‘Drought, debate, and uncertainty: measuring reporters’ knowledge and ignorance about climate change’, Public Understanding of Science, 9, 1-13.

Zehr, S.C. (2000) ‘Public representations of scientific uncertainty about global climate change’, Public Understanding of Science, 9, 85-103.

 

 

Niet-wetenschappelijke bronnen

 

EC, European Commission, Energy and natural resources, 2008. Online beschikbaar op

http://ec.europa.eu/news/energy/080123_1_en.htm, laatst geraadpleegd op 03/04/2008.

IPCC, Intergovernmental Panel on Climate Change, 2007. Fourth Assessment Report

Climate Change 2007: Synthesis Report. Online beschikbaar op http://www.ipcc.ch/ipccreports/ar4-syr.htm, laatst geraadpleegd op 10/03/2008.

IPCC, Intergovernemental Panel on Climate Change, 2008. Online beschikbaar op

http://www.ipcc.ch/about/index.htm, laatst geraadpleegd op 10/03/2008.

UNFCCC, United Nations Framework Convention on Climate Change, 2008. Online beschikbaar op http://unfccc.int/2860.php, laatst geraadpleegd op 03/04/2008.

 

Universiteit of Hogeschool
Master in de Journalistiek
Publicatiejaar
2008
Kernwoorden
Share this on: