Balanceren op de grenzen van het grenzeloze - een methodologisch voorstel over de band tussen de twintigste eeuwse kunst- en literatuurwetenschap getoetst aan het oeuvre van Ann Veronica Janssens

Dorothee Cappelle
Persbericht

Balanceren op de grenzen van het grenzeloze - een methodologisch voorstel over de band tussen de twintigste eeuwse kunst- en literatuurwetenschap getoetst aan het oeuvre van Ann Veronica Janssens

 

Naar een nieuwe horizon in het grenslandschap
tussen beeldende kunst en poëzie
 
Eind september 2008 meldde Gwij Mandelinck, de organisator van de poëziezomers van Watou, dat de voorbije editie voor hem de laatste was. Het gebrek aan opvolging en de jaarlijks terugkerende financiële besognes houden het festival in een wurggreep. Maar er is meer aan de hand. Projecten waar woord en beeld worden samengebracht, vertrekken doorgaans vanuit de taal – het begrip ‘poëziezomer’ wijst daar al op. Een dergelijke opvatting is in onze huidige door de beeldcultuur doordrongen samenleving achterhaald. “Het is tijd voor een evenwichtsoefening waarin de beeldende kunst een volwaardige gesprekspartner wordt voor de poëzie”, stelt kunstwetenschapper Dorothee Cappelle in haar eindverhandeling Balanceren op de grenzen van het grenzeloze.
 
Hoewel Balanceren op de grenzen van het grenzeloze niet geschreven werd in het licht van de perikelen rond Mandelincks poëziezomer, wijzen de recente gebeurtenissen op de relevantie van het gevoerde onderzoek.
 
In haar eindverhandeling presenteert Cappelle een verkennende studie waarin ze de woord-beeldrelatie in de hedendaagse beeldende kunsten en poëzie bekijkt vanuit een kunstwetenschappelijke invalshoek. “Dit is een radicaal andere benadering van het sinds mensenheugenis door literatuurwetenschappers, dichters en schrijvers gedomineerde onderzoeksveld”, zegt Cappelle, die naast kunstwetenschapper ook germaniste is. Ze voorziet misplaatste boutades en hopeloos verouderde opvattingen zoals ‘taal is het communicatiemiddel bij uitstek’ of ‘kunstwerken leveren per definitie korte en krachtige beelden op’ van een stevig onderbouwde repliek.
“De huidige beeldcultuur en vooral de hedendaagse kunst verwijzen dergelijke stellingen onverbiddelijk naar de prullenmand. Ik streef ernaar om niet vanuit de taal, de tekst of het woord te vertrekken, maar vanuit de impact van het beeld op zowel de beeldende kunstenaar, de dichter als de onderzoeker.”
 
Cappelle wil geen tabula rasa. “Het is niet mijn bedoeling de verwezenlijkingen over de relatie tussen beeldende kunst en poëzie zonder pardon overboord te gooien en opnieuw te beginnen. Integendeel, ik pleit ervoor om de bestaande, door het woord gedomineerde publicaties en projecten te nuanceren, aan te vullen en uit te breiden vanuit het beeld. Alleen op die manier kunnen we een vruchtbare en evenwichtige dialoog creëren tussen de twee zusterdisciplines. De zusjes worden zo gelijkwaardige gesprekspartners en hun dialoog kan telkens opnieuw gevoerd worden zonder dat de ene zich in een dominante tante ontpopt en de andere monddood wordt gemaakt.”
 
Het is hierbij uiteraard van belang dat beide partijen elkaar goed begrijpen. Iets wat niet vanzelfsprekend is, gezien de literatuurtheorie en de kunstwetenschappen beide gebruik maken van een heel ander begrippenarsenaal. “Een term als beeldtaal, bijvoorbeeld, betekent doorgaans iets anders in de literatuur dan in de beeldende kunst”, zegt Cappelle. “Om misverstanden en wederzijds onbegrip te vermijden is het noodzakelijk om op zoek te gaan naar een terminologie die de grenzen van beide disciplines overschrijdt. In het eerste deel van het als tweeluik opgevatte Balanceren op de grenzen van het grenzeloze heb ik hier uitgebreid aandacht aan besteed.”
 
Onder de titel Grensverkenningen tast Cappelle de mogelijkheden en de grenzen van de woord-beeldrelatie in de beeldende kunst en de literatuur af. “Doorheen de geschiedenis zijn tal van bestuivingen tussen woord en beeld te vinden”, zegt Cappelle. “Denken we maar aan de relatie tussen de Cobra-schilders en de dichtkunst van de Vijftigers zoals die van Hugo Claus. Een ander voorbeeld is het Vlaamse literaire tijdschrift DWB, dat kunstenaars en dichters samenbrengt in cross-overkaternen. Maar ook de kunst van Marcel Broodthaers, de poëzie van Bernard Dewulf of zowat het volledige oeuvre van Peter Verhelst zijn voorbeelden van de bestuifbegeerte tussen woord en beeld.”
 
Als de bestuifbegeerte vroeger gedomineerd werd door de taal, krijgt het beeld er nu steeds meer een prominente rol in. Daarom formuleert Cappelle twee methodologische voorstellen om het evenwicht in de dialoog tussen de twee zusterdisciplines te herstellen.
“Elke kunstenaar vertrekt van dezelfde onderhuidse drijfveren, of het nu om een schrijver of om een beeldend kunstenaar gaat. Bij alle kunstenaars begint het creatieve proces bij de waarneming. Alleen wordt die waarneming op een andere manier vertaald. Er vloeit bijvoorbeeld een gedicht of een schilderij uit. Waar men totnogtoe vooral het eindresultaat bestudeert – het gedicht, de roman of het kunstwerk – wil ik het onderzoek voeren vanuit de oorsprong, het ontstaansproces dat bij beide disciplines in wezen gelijk is.” Het eerste analysevoorstel is gebaseerd op de fenomenologie van de visuele waarneming van de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty. Met tal van voorbeelden toont Cappelle aan dat de filosofie een bijzonder nuttig denk- en begrippenkader levert waarin de kunst- en de literatuurwetenschap elkaar zonder barrières kunnen ontmoeten.
Maar Cappelle maakt het zichzelf niet gemakkelijk. Ze focust in haar methodologie niet alleen op de visuele waarneming, of bij uitbreiding, de gewaarwording of ervaring van het kijken. Ze kiest er expliciet voor de semiotiek of de tekenleer – het paradepaardje van de taal – te integreren in haar analysemodel. Zij brengt weliswaar een belangrijke nuance aan. De op de taalkunde geïnspireerde invalshoek van de literatuurwetenschap, vervangt zij door de visuele semiotiek van Umberto Eco. “Op die manier kom ik echt tot een semiotisch systeem waarin zowel linguïsten als kunstwetenschappers zich kunnen vinden”, zegt Cappelle.
 
In het tweede deel van haar scriptie, onder de titel Grensoverschrijdingen, toetst Cappelle haar methodologische voorstellen in de praktijk. Als uitgangspunt kiest zij voor het oeuvre van de Belgische kunstenares Ann Veronica Janssens. Met analyses van cross-overprojecten als Iets van Niets of 8 minuten 26 seconden of met analyses van bekendere werken zoals de mistsculpturen of Le corps noir naast poëzie van Jan Lauwereyns of Dirk van Bastelaere zet zij haar theoretische voorstellen op overtuigende wijze kracht bij.
 
Het landschap van de hedendaagse bestuifbegeerte tussen beeldende kunst en poëzie is schier eindeloos. De eindverhandeling van Dorothee Cappelle kan als een evenwichtsoefening beschouwd worden tussen enkele van de mogelijke grenzen in het grenzeloze landschap van woord en beeld. Ze zet de oneindig veelzijdige, fascinerende en dynamische dialoog tussen kunst en literatuur op een originele manier in de verf. Een nuancering vanuit kunstwetenschappelijke hoek kan heel wat bestaande projecten immers naar een nieuw élan tillen. Misschien moet Gwij Mandelinck niet op zoek naar een opvolger in de wereld van de poëzie, maar kan hij het “roest in de radertjes” (De Morgen,26 september 2008) van Watou behandelen met een evenwichtige tandem uit beide zusterdisciplines.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE
Algemeen
ABRAMS, M.H. (ed.), The Norton Anthology of English Literature. The Major Authors, W.W. Norton & Company, New York en Londen, 1996.
ANBEEK, Ton, Geschiedenis van de literatuur in Nederland 1885-1985, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1990.
ARNASON, H.H., PRATHER, Marla F., History of Modern Art. Painting, Sculpture, Architecture, Photography, Prentice Hall Inc., New Jersey, 2004.
BAL, Mieke, Reading Rembrandt: Beyond the Word-Image Opposition, Cambridge University Press, Cambridge / New York, 1991.
BAL, Mieke, Quoting Caravaggio: Contemporary Art, Preposterous History, University of Chicago Press, Chicago / Londen, 1999.
BAUMGARTEN, Alexander Gottlieb, Reflections on Poetry, in: HARRISON, Charles, WOOD, Paul, GAIGER, Jason, Art in Theory, 1648-1815. An Anthology of Changing Ideas, Blackwell Publishing, Malden, 2001, pp. 486-489.
BERTENS, Hans, D’HAEN, Théo, Het postmodernisme in de literatuur, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1988.
BEX, Florent (ed.), Kunst in België na 1975, Mercatorfonds, Antwerpen, 2001.
BISHOP, Claire, Installation Art. A Critical History, Tate Publishing, Londen, 2005.
BOIS, Yve-Alain, Painting as Model, MIT Press, Cambridge Mass., 2003 (1990).
BOUSSET, Hugo, LAMBRECHT, Luk (ed.), De XXIII, MER. Paper Kunsthalle vzw, Gent, 2006.
BREMS, Hugo, Raakpunten tussen de Nederlandse poëzie en beeldende kunsten sinds 19545, in: Ons Erfdeel, nummers 1 en 2, jaargang 27, 1984.
BREMS, Hugo, COOLS, Jan, Taal in beeld – Beeld in taal, in: Openbaar kunstbezit in Vlaanderen, nummer 2, 1987.
BROECK, Karel van den, Een pregnante boodschap, in: Knack, nummer 49, jaargang 35, 7-13 december 2005, pp. 100-101.
BROUCKE, Nica, Literair oudje leeft. Dietsche Warande en Belfort bestaat 150 jaar, in: De Morgen, 23 november 2005.
CAESAR, Michael, Umberto Eco. Philosophy, Semiotics and the Works of Fiction, Polity Press, Cambridge, 1999.
CASSIMAN, Bart (cur.), Het sublieme gemis. Over het geheugen van de verbeelding, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, 25 juli – 10 oktober 1993.
DE NAVE, Francine, HELLEMANS, Marijke, Cat. Paul van Ostaijen in beeld: grafiek en tekeningen van tijdgenoten, Stedelijk Prentenkabinet, Antwerpen, 24 februari – 2 juni 1996.
DERRIDA, Jacques, Mémoires d’aveugle. L’autoportrait et autres ruines, Éditions de la Réunion des Musées Nationaux, Parijs, 1990.
DE VISSER, Ad, De tweede helft. Beeldende Kunst na 1945, Uitgeverij SUN, Nijmegen, 1998.
DE VRIES, Gerard J.M., BARTON JOHNSON, D., Nabokov and the Art of Painting, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2005.
DEMETS, Paul, Vingerwijzingen naar het bestaan, in: De Morgen, Boeken, 21 september 2005.
DEMETS, Paul, Een soort spoorzoeken, in: Knack, nummer 43, jaargang 35, 26 oktober – 1 november 2005, pp. 88-90.
DEMETS, Paul, De belofteploeg van de Vlaamse poëzie, in: Knack, nummer 9, jaargang 36, 1 maart – 7 maart 2006, pp. 64-67.
DEMETS, Paul, “Uiteindelijk denk ik dat ik een existentialist ben”, in: Knack, nummer 16, jaargang 36, 12-18 april 2006, pp. 70-73.
DEWULF, Bernard, Bijlichtingen. Kijken naar schilders, Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 2001.
DEWULF, Bernard, Naderingen. Kijken en zoeken naar schilders, Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 2007.
DOORMAN, Maarten, POTT, Heleen, Filosofen van deze tijd, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2003.
DU BOS, Jean-Baptiste Abbé, Critical Reflections on Poetry and Painting, in: HARRISON, Charles, WOOD, Paul, GAIGER, Jason, Art in Theory, 1648-1815. An Anthology of Changing Ideas, Blackwell Publishing, Malden, 2001, pp. 393-401.
ECO, Umberto (vert. ROUX DE BEZIEUX, Chantal en BOUCOURECHLIEV, André), L’oeuvre ouverte, Editions du seuil, Parijs, 1965.
ECO, Umberto (vert. KLINKENBERG, Jean-Marie), Le signe. Histoire et analyse d’un concept, Editions Labor, Brussel, 1988.
ECO, Umberto, Wat spiegels betreft. Essays, Bert Bakker, Amsterdam, 1991.
ELIAS, Willem, Tekens aan de wand, Hedendaagse stromingen in de kunsttheorie, Hadewijch, Antwerpen / Baarn, 1993.
FOKKEMA, Redbad, Aan de mond van al die rivieren. Een geschiedenis van de Nederlandse poëzie sinds 1945, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1999.
GOMBRICH, E.H., Art and Illusion. A Study in the Psychology of Pictorial Representation, Phaidon, Londen, 2002 (1960).
GREENBERG, Clement, Towards a Newer Laocoon, in: HARRISON, Charles, WOOD, Paul, Art in Theory, 1900-2000. An Anthology of Changing Ideas, Blackwell Publishing, Malden, 2003, pp. 562-568.
GREENBERG, Reesa, FERGUSON, Bruce W., NAIRNE, Sandy (ed.), Thinking about Exhibitions, Routledge, Oxon / New York, 1996.
HEFFERNAN, James A.W., Museum of Words. The Poetics of Ekphrasis from Homer to Ashberry, The University of Chicago Press, Chicago / Londen, 1993.
HERMEREN, Göran, Influence in Art and Literature, Princeton University Press, Princeton / Londen, 1975.
HERTMANS, Stefan, Waarover men niet spreken kan. Elementen voor een agogiek van de kunst, VUB Press, Brussel, 2002 (1999).
HERTMANS, Stefan, Het putje van Milete, Meulenhoff, Amsterdam, 2002.
HEYNDERS, Odile, Plus Van Gogh que Van Gogh: bijzondere beeldgedichten van Pierre Kemp, in: Literatuur, nummer 6, 2001, pp. 359-368.
HEYNDERS, Odile, Correspondenties. Gedichten lezen met gedichten, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2006.
HORATIUS (vert. SCHRIJVERS, Piet), Verzamelde gedichten, Historische uitgeverij, Groningen, 2003.
HUMPHREY, Nicholas, How to solve the mind-body problem, in: Journal of Consciousness Studies, nummer 7, 2000, pp. 5-20.
ISER, Wolfgang, The Reading Process: a Phenomenological Approach, in: LODGE, David (ed.) Modern Criticism and Theory. A Reader, Longman, London / New York, 1988, pp. 212-228.
Kunstmuseum Wolfsburg (ed.), Blast to Freeze. British Art in the 20th Century, Hatje Cantz Publishers, Ostfildern-Ruit, 14 september 2002 – 19 januari 2003.
LAMBOURNE, Lionel, Victorian Painting, Phaidon, Londen, 1999.
LAUWEREYNS, Jan, Splash. Lyrische suite over biologie, ritueel en poëzie, Vantilt, Nijmegen, 2005.
LESSING, Gotthold Ephraim, Laocoön. An Essay on the Limits of Painting and Poetry, in: HARRISON, Charles, WOOD, Paul, GAIGER, Jason, Art in Theory, 1648-1815. An Anthology of Changing Ideas, Blackwell Publishing, Malden, 2001, pp. 477-486.
MANDELINCK, Gwij, HOET, Jan (cur.), S.M.A.K. in Watou. ‘Voor het verdwijnt en daarna’, Watou, 28 juni – 6 september 1998.
MANDELINCK, Gwij, STEGEMAN, Elly (cur.), Dichters rond de beeldende kunstenaar Jan Fabre, 3x 7 kamers, 3 x 7 gedichten, Watou, 1995.
MEKKINK, Mieke, PINGEN, René, VAN STRIEN, Els, Kunst van Nu. Encyclopedisch overzicht vanaf 1970, Primavera, Leiden,1995.
MERLEAU-PONTY, Maurice, Phénoménologie de la perception, Gallimard, Parijs, 1945.
MERLEAU-PONTY, Maurice, Le visible et l’invisible, Gallimard, Parijs, 1964.
MERLEAU-PONTY, Maurice, L’OEil et l’Esprit, Gallimard, Parijs, 1964.
MERLEAU-PONTY, Maurice, La Prose du monde, Gallimard, Parijs, 1969.
MITCHELL, W.T.J., ‘Image and Word’ and ‘Mute Poesy and Blind Painting’, in: HARRISON, Charles, WOOD, Paul, Art in Theory, 1900-2000. An Anthology of Changing Ideas, Blackwell Publishing, Malden, 2003, pp. 1081-1085.
MITCHELL, W.T.J., Word and Image, in: NELSON, Robert, SHIFF, Richard, Critical Terms for Art History, University of Chicago Press, Chicago / Londen, 2003 (1996), pp. 51-61.
MOOIJ, J.J.A., Idee en verbeelding: filosofische aspecten van de literatuurbeschouwing, Van Gorcum, Assen, 1981.
MUKAROVSKY, Jan, Kunst als semiotisch feit, in: BRONZWAER, W.J.M., FOKKEMA, D.W., IBSCH, Elrud (ed.), Tekstboek algemene literatuurwetenschap, Ambo, Baarn, 1977, pp. 89-95.
MUKAROVSKY, Jan, Aesthetic Function, in: HARRISON, Charles, WOOD, Paul, Art in Theory, 1900-2000. An Anthology of Changing Ideas, Blackwell Publishing, Malden, 2003, pp. 518-520.
MUKAROVSKY, Jan, Standard Language and Poetic Language, in: GARVIN, P. (ed.), A Prague School Reader on Esthetics. Literary Structure and Style, Georgetown University Press, Washington DC, 1964, pp. 17-30.
MUSSCHOOT, Anne-Marie, PIETERS, Jurgen, Algemene literatuurwetenschap II. Theoretische literatuurwetenschap [ongepubliceerde syllabus], Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, opleiding taal- en letterkunde: Germaanse talen, academiejaar 2004-2005.
NIJMEIJER, Peter, Stefan Hertmans. De hand van Matisse, in: Poëziekrant, nummer 4, jaargang 22, juli-augustus 1998, pp. 26-32.
OLIN, Margaret, Gaze, in: NELSON, Robert, SHIFF, Richard, Critical Terms for Art History, University of Chicago Press, Chicago / Londen, 2003 (1996), pp. 321-325.
PEETERS, Jan, Over de schreef. Over de grens tussen beeldende kunst en literatuur [ongepubliceerde licentiaatsverhandeling], Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, opleiding taal- en letterkunde: Germaanse talen, academiejaar 1999-2000.
RAMON, Renaat, Beeldgedichten: liever lichaam dan kleed, in: Poëziekrant, nummer 3, 1996, pp. 64-65.
RENIERS, Annie, Doorheen en geenszijds de vorm: de vonk die overspringt. Poëzie en plastische kunsten, in: VAN DAMME, Claire, VANDEPITTE, Francisca (ed.), Woord – Beeld – Taal, Academia Press, Gent, 1998, pp. 9-20.
SARTRE, Jean-Paul, L’Être et le néant, Gallimard, Parijs, 1943.
T’SJOEN, Yves, Stem en tegenstem. Over poëzie en poëtica, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2004.
TRIPPI, Peter, J.W. Waterhouse, Phaidon Press, London, 2002.
VAESSENS, Thomas, JOOSTEN, Jos, Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen, Vantilt, Nijmegen, 2003.
VAN BASTELAERE, Dirk, Wwwhhooosshhh. Over poëzie en haar wereldse inbedding, Vantilt, Nijmegen, 2001.
VAN DEN BRAEMBUSSCHE, Antoon A., Denken over kunst. Een inleiding in de kunstfilosofie, Coutinho, Bossum, 2002 (1994).
VANDENBROUCKE, Johan, Dichter Bernard Dewulf over kijken en zijn fascinatie voor het licht. “Je probeert te zeggen dat je eigenlijk niet kunt zeggen wat je te zeggen hebt”, in: De Morgen, Uitgelezen, 26 april 2006.
VAN DIJK, Yra, Leegte, leegte die ademt. Het typografisch wit in de moderne poëzie, Vantilt, Nijmegen, 2006.
VAN GORP, Hendrik, DELABASTITA, Dirk, GHESQUIERE, Rita, Lexicon van literaire termen, Martinus Nijhoff uitgevers (Groningen), Wolters Plantyn (Deurne), 1998.
VAN HEUSDEN, Barend, JONGENEEL, Els, Algemene literatuurwetenschap. Een theoretische inleiding, Het Spectrum B.V., Utrecht, 1997.
VANDE VEIRE, Frank, Als in een donkere spiegel. De kunst in de moderne filosofie, SUN, Amsterdam, 2002.
VERGEER, Koen, Poëzie buiten de bladspiegel, in: Ons Erfdeel, nummer 3, 2000, pp. 322-328.
VERGEER, Koen, T’SJOEN, Yves (ed.), De volksverheffing. Jaarboek voor poëzie, Atlas, Antwerpen/Amsterdam, 2004.
VERVAECK, Bart, Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman, VUBPress (Brussel), Vantilt (Nijmegen), 2000 (1999).
VERVAECK, Bart, Museum van Verlangen, in: De Tijd, Tijd Cultuur, 3 oktober 2001.
WEISSTEIN, Ulrich e.a., Literatur und bildende Kunst. Ein Handbuch zur Theorie und Praxis eines komparatistischen Grenzgebietes, Erich Schmidt, Berlijn, 1992.
WELLBERY, David E., Lessing’s ‘Laocoon’. Semiotics and Aesthetics in the Age of Reason, Cambridge University Press, Cambridge, 1984.
Ann Veronica Janssens
BALAU, Raymond, Ann Veronica Janssens : paradoxaal, sensueel, tijdelijk, in: A+ Architectuur, nr. 145, 1997, pp. 76-79.
BRAET, Johan, De nagel van de revolutie, in: Knack, nummer 11, jaargang 35, 16-22 maart 2005, pp. 72-75.
BRAMS, Koen, PÜLTAU, Dirk, Gesprek met Ann Veronica Janssens, in: De Witte Raaf, nummer 124, november-december 2006, pp. 17-21.
DEWACHTER, Liliane (ed.), Ann Veronica Janssens, MuHKA, Antwerpen, 31 januari – 30 maart 1997.
DOOVE, Edith, Tussenin : Pierre Bismuth, Ricardo Brey, Peter Buggenhout, Jo Huybrechts, Ann Veronica Janssens, Kurt Ryslavy, Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle, 1998.
http://www.dewitteraaf.be (datum raadpleging 12/10/2005)
http://www.gms.be (data raadplegingen: 23/12/2004 en 24/05/2005)
http://www.kunstonline.info (datum raadpleging: 08/03/2005)
http://www.verbeelding.nl (datum raadpleging 12/10/2005)
JACOB, Laurent (ed.), Ann Veronica Janssens : Une image différente dans chaque oeil. A different image in each eye, La Lettre volée / Espace 251 Nord, Brussel / Luik, 1999.
JANSSENS, Ann Veronica, JOORIS, Roland, OLLEVIER, Ivan, DE BOODT, Kurt, JANSSEN, Bart, Iets van niets, DRUKsel, Gent, 2002.
JANSSENS, Ann Veronica, WAJNBERG, Alexandre (vert. BAETENS, Jan), 8 minuten 26 seconden, in: DWB, nummer 5, 2001, pp. 643-658.
KÜNG, Moritz (cur.), Lost Past: 2002-1914. De toekomst van het verleden. Memorial signs for the present, In Flanders Fields Museum, Ieper, 15 juni – 15 september 2002.
MERQUIOL, Aue (ed.), Ann Veronica Janssens. 8’ 26”, [mac] musée d’art contemporain, Marseille, 08 november 2003 – 08 februari 2004.
PAS, Johan, Buiten en binnen : visies op het actuele kunstlandschap: …, Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon, Antwerpen, 1998.
n.n., Vertrekken vanuit een normale situatie en deze hervertalen in overlappende en meervoudige lezingen, Antwerpen 93, Antwerpen, 1993.
SZEEMANN, Harald (cur.), La Belgique Visionnaire / Visionair België. C’est arrivé près de chez vous, Mercatorfonds / Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, 04 maart – 15 mei 2005.
THEYS, Hans, JANSSENS, Ann Veronica, Het raadsel van de verdwenen kat / L’enigme du chat perdu, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1999.
THEYS, Hans, The Gliding Gaze. Some Proposals by Ann Veronica Janssens 1999-2003, Middelheim Museum, Antwerpen, 2003.
TORDOIR, Narcisse, TUYMANS, Luc (cur.), Trouble Spot.Painting, MuHKA, Antwerpen, 8 mei – 22 augustus 1999.
118
Poëzie
ANKER, Jan-Willem, Inzinkingen, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006.
BERNLEF, J., Achter de rug. Gedichten 1960-1990, Querido, Amsterdam, 1997.
BORGERS, Gerrit (ed.), Paul van Ostaijen. Music Hall. Een programma vol charlestons, grotesken, polonaises en dressuurnummers, Bert Bakker, Amsterdam, 2006 (1964).
DEWULF, Bernard, Waar de egel gaat, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 1995.
DEWULF, Bernard, Blauwziek, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2006.
DUCAL, Charles, De hertog en ik, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 1989.
DUCAL, Charles, In inkt gewassen, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2006.
GERLACH, Eva, Wat zoekraakt, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 1994.
HERTMANS, Stefan, Muziek voor de overtocht. Gedichten 1975-2005, De bezige bij, Amsterdam, 2006.
LAUWEREYNS, Jan, Nagelaten Sonnetten, Manteau, Antwerpen, 1999.
LAUWEREYNS, Jan, Blanke Verzen, Lannoo, Tielt, 2001.
MICHEL, K., Waterstudies, Augustus, Amsterdam / Antwerpen, 2003.
MICHEL, K., Kleur de schaduwen, Augustus, Amsterdam / Antwerpen, 2004.
NOLENS, Leonard, Hart tegen hart. Gedichten 1975-1996, Querido, Amsterdam, 1998.
PORTEMAN, Karel, BREMS, Hugo, Poëzie en beeldende kunst: een thematische bloemlezing uit de Nederlandse poëzie vanaf de 16de eeuw, Acco, Leuven, 1982.
REYNEBEAU, Marc (ed.), Dichters van nu 8. Bloemlezing uit de poëzie van Paul van Ostaijen, Poëziecentrum, Gent, 1997.
SCHIPPERS, K., Sonatines door het open raam, Querido, Amsterdam, 1972.
SCHIPPERS, K., Een Leeuwerik boven een weiland, Querido, Amsterdam, 2003 (1980).
SNOEK, Paul, Welkom in mijn onderwereld, Manteau, Antwerpen/Amsterdam, 1978.
VAN BASTELAERE Dirk, Pornschlegel en andere gedichten, Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 2000.
VAN BASYELAERE, Dirk, De wind uit het elders, DRUKsel, Gent, 2003.
VAN TONGELE, Mark, Vaderlatingen, lannoo, Tielt, 1997.
VAN TONGELE, Mark, Lopend licht, lannoo, Tielt, 2001.
VAN TONGELE, Mark, Ochtendrood en co, lannoo, Tielt, 2002.
VAN TONGELE, Mark, Taalwaterval, lannoo, Tielt, 2003.
VERHELST, Peter, Witte Bloemen, Manteau, Antwerpen/Amsterdam, 1991.
VERHELST, Peter, Master, Prometheus, Amsterdam, 1992.
VERHELST, Peter, De boom N, Prometheus, Amsterdam, 1994.
VERHELST, Peter, Alaska, Prometheus, Amsterdam, 2003.
Proza
BORGERS, Gerrit (ed.), Paul van Ostaijen. Music Hall. Een programma vol charlestons, grotesken, polonaises en dressuurnummers, Bert Bakker, Amsterdam, 2006 (1964).
BRAKMAN, Willem, Ansichten uit Amerika, Querido, Amsterdam, 1981.
BRAKMAN, Willem, Pop op de bank. Een autobiografie, Querido, Amsterdam, 1989.
BRAKMAN, Willem, Inferno, Querido, Amsterdam, 1991.
BRAKMAN, Willem, Het groen van Delvaux, Querido, Amsterdam, 1996.
FABER, Michel, The Crimson Petal and the White, Canongate, Edinburgh, 2003 (2002).
GERLACH, Eva, Besef, in: De Morgen, Boeken, 23 november 2005.
HERTMANS; Stefan, Naar Merelbeke, Meulenhoff, Amsterdam, 1994.
HERTMANS, Stefan, Harder dan sneeuw, Meulenhoff, Amsterdam, 2004.
McGRATH, Patrick, Port Mungo, Bloomsbury, Londen, 1995.
POLET, Sybren, De hoge hoed der historie, 1999.
VERHELST, Peter, De Kleurenvanger, Ooievaar (Prometheus), Amsterdam, 2000 (1996).
VERHELST, Peter, Memoires van een luipaard, Prometheus, Amsterdam, 2001.
VERHELST, Peter, Mondschilderingen, Prometheus, Amsterdam, 2002.
WELLS, H.G., Ann Veronica, Penguin Classics, Penguin Books, Londen, 2005 (1909).
WILDE, Oscar, The Picture of Dorian Gray, Penguin Books, London, 1985.
WINTERSON, Jeanette, Art and Lies, Vintage, London, 1995.
 

Universiteit of Hogeschool
Kunstwetenschappen
Publicatiejaar
2008
Kernwoorden
Share this on: