Voedingsonderzoek op de topsportschool te Hasselt

Tine Bernaerts Sharon Lagast
Persbericht

Voedingsonderzoek op de topsportschool te Hasselt

Voedingsonderzoek met als doel het evalueren van de maaltijden en formuleren van adviezen op het internaat KA2 te Hasselt met overwegend leerlingen topsportschool

 

Inleiding

 

In de loop der jaren is duidelijk geworden dat het halen van topsportprestaties een zeer complex gegeven is. Het is daarom essentieel voor de topsporter om zich op diverse vlakken professioneel te laten begeleiden. Hierbij speelt uiteraard de trainer een voorname rol, maar ook kinesisten en psychologen zijn onontbeerlijk in het dagelijkse leven van een topsporter.

 

Voeding speelt daarenboven ook een cruciale rol. Een topsporter heeft immers zeer specifieke voedingsbehoeften. Indien de voeding hieraan aangepast wordt, kunnen de juiste voedingsstoffen op het juiste moment en in de juiste hoeveelheden aan het lichaam worden geleverd, wat een positieve invloed heeft op de prestatie. Dit gegeven werd vroeger al te vaak buiten beschouwing gelaten, maar krijgt tegenwoordig meer en meer de aandacht die het verdient. In de topsportwereld is het namelijk een veelbesproken thema, maar aandacht alleen is niet voldoende. Er is dringend interventie nodig en dit op grootschalig niveau.

 

Diverse topsportscholen en federaties zijn zich hiervan bewust, maar beschikken jammer genoeg vaak niet over de middelen om hun atleten ook op voedingskundig vlak te laten begeleiden. Het is echter niet enkel belangrijk om individueel advies te verstrekken. Het is in eerste instantie essentieel dat atleten een aanbod aan gezonde en evenwichtige voedingsmiddelen voorgeschoteld krijgen waar ze voldoende energie kunnen uit putten om hun dagelijkse inspanningen optimaal te volbrengen. Zelfs dit basisaanbod aan gezonde en evenwichtige voeding ontbreekt echter nog vaak.

 

Ontstaan van het project

 

Ook in de topsportschool KA2 te Hasselt vreest men dat de aangeboden voeding op het internaat dat verbonden is aan de school niet tegemoet komt aan de behoeften van de jonge topsporters. Op dit internaat verblijven 85 leerlingen van 12 tot 18 jaar van zowel kunst- en sporthumaniora als de topsportschool. De topsporters vormen hier de meerderheid met een leerlingenaantal van 48.

 

Gezonde voeding is voor alle leerlingen van belang, maar vooral de topsporters zijn gebaat met aangepaste voeding, aangezien dit een sterke invloed heeft op hun prestaties. Zowel ouders, trainers als de leerlingen zelf maakten zich zorgen over de kwaliteit en kwantiteit van de aangeboden voeding, waardoor werd besloten om een onderzoek te starten. De school beschikt echter niet over een diëtiste, waardoor de nodige expertise omtrent voeding ontbreekt.

 

Vanuit dit oogpunt werd er beroep gedaan op Sharon Lagast en Tine Bernaerts, 2 laatstejaarsstudenten van de opleiding professionele bachelor in de voedings- en dieetkunde van het Departement Gezondheidszorg Vesalius, Hogeschool Gent. Het onderzoek werd begeleid door Mevr. Nele Callewaert, lector aan de hogeschool Gent, en Mevr. Martine Willems die niet enkel diëtiste is, maar tevens moeder van een jonge topsportster die op de topsportschool in Hasselt verblijft. Gezien voeding een zeer actuele topic is binnen de topsportwereld werd het onderzoek daarenboven gesteund door Dhr. Ivo Van Aken, Vlaams Topsportmanager, als externe promoter.

Doelstelling

 

De voornaamste doelstelling van dit project was om een evaluatie te maken van het huidige voedingsaanbod en –beleid op het internaat en om daaraan gekoppeld adviezen ter optimalisatie te formuleren. Dit dient zowel naar kwaliteit, kwantiteit als tijdstip van maaltijdverstrekking te gebeuren aangezien deze drie factoren het meest van invloed zijn op de prestatie. In een verder stadium is het ook essentieel om de leerling topsporter te sensibiliseren en te overtuigen van het belang van topsportvoeding, want het zijn nog steeds de topsporters zelf die de uiteindelijke keuze maken van wat ze al dan niet eten. Uiteraard spelen ook ouders en trainers hier een rol in. Het is daarom ook belangrijk dat zij voldoende geïnformeerd worden.

 

Uitvoering van het project

 

De onderzoeksperiode liep over 5 weken. Wij kregen als studenten de mogelijkheid om gedurende deze 5 weken op het internaat te verblijven en mee te leven met de topsporters. Dit was een unieke manier om het voedingsaanbod en –beleid optimaal te evalueren aangezien we net zoals de internen alle maaltijden op het internaat namen en ook het dagelijks leven van een topsporter op de voet konden volgen en dit 24u per dag gedurende 5 weken.

 

Om het onderzoek optimaal te kunnen voeren, was het noodzakelijk om het vanuit diverse uitvalshoeken te voeren. Het onderzoek werd namelijk opgesplitst in 2 luiken.

Enerzijds was er een voedingsonderzoek waarbij beroep gedaan werd op 10 volgleerlingen. Deze werden geselecteerd uit de 4 verschillende disciplines die kunnen gevolgd worden aan deze topsportschool, namelijk handbal, atletiek, taekwondo en golf. Hierbij werden de leerlingen gevraagd om gedurende 2 dagen een activiteiten- en eetdagboekje bij te houden. Hierdoor kunnen inname en verbruik met elkaar vergeleken worden en kunnen we besluiten of de inname al dan niet voldoet om de behoefte te dekken. Deze resultaten gaven ons vooral inzicht in zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de aangeboden voeding, maar ook het moment van maaltijdverstrekking in functie van de inspanningen is belangrijk bij een topsporter waardoor ook hier de nodige aandacht aan werd geschonken.

 

Naast dit voedingsonderzoek werd er ook een algemene beoordeling gemaakt van het huidige voedingsaanbod. Het is namelijk in eerste instantie noodzakelijk dat de leerlingen een geschikt aanbod voorgeschoteld krijgen. Eens dit er is, moeten ze dan zelf in staat zijn om binnen dit aanbod de geschikte keuzes te maken in functie van hun eigen behoeften. Zoals eerder vermeld verbleven we zelf gedurende 5 weken op het internaat en hebben we dan ook gedurende deze periode alle maaltijden samen met de topsporters genomen. Hierdoor werd het mogelijk om een objectief beeld te ontwikkelen van wat er op het internaat wordt aangeboden en dit opnieuw naar kwaliteit en kwantiteit. Als laatste werden vanuit dit onderzoeksperspectief ook de maaltijdmomenten opnieuw geëvalueerd.

 

Resultaten

 

VOEDINGSONDERZOEK

 

Uit het voedingsonderzoek bij de tien volgleerlingen bleek in eerste instantie dat de energiebehoefte sterk verschilt tussen de leerlingen van de verschillende disciplines onderling, maar ook dat de energiebehoefte per leerling afhankelijk is van dag tot dag. Hieruit blijkt al dat het onmogelijk zal zijn om per dag voor iedere leerling dezelfde maaltijd in dezelfde hoeveelheid te voorzien en dat de maaltijden daarom bij voorkeur onder de vorm van een buffet moeten worden voorzien.

 

Verder bleek ook bij de vergelijking van de huidige inname met het verbruik dat er een tekort is aan energie, koolhydraten en vocht en dat de aanbreng van totaal vet alsook verzadigd vet te hoog is. Voor vitaminen en mineralen zijn er geen prangende tekorten vastgesteld. Als laatste werd ook een beoordeling van de maaltijdmomenten gedaan. Hieruit bleek dat de leerlingen wel voldoende energie putten uit de 3 hoofdmaaltijden, maar dat het gebruik van tussendoortjes te wensen overlaat. Nagenoeg geen enkele atleet haalt voldoende energie en koolhydraten uit zijn tussendoortjes terwijl dit nu net zo belangrijk is voor een topsporter in functie van het herstel of de voorbereiding op een zware inspanning. Het is namelijk zo dat de glycogeenvoorraden het best worden aangevuld indien er voldoende koolhydraten worden voorzien binnen de 2u na een inspanning. Aangezien de trainingen niet altijd voor een van de 3 hoofdmaaltijden plaats vinden, is het dus noodzakelijk een geschikt tussendoortje met voldoende koolhydraten te voorzien.

 

Uit het voedingsonderzoek blijkt bovendien dat bewustmaking van de leerlingen en hun omgeving noodzakelijk is. Het belang van voeding bij het halen van topprestaties wordt nog al te vaak onderkend en dient absoluut onderstreept te worden. Daarom zijn sensibilisering en blijvende ondersteuning van essentieel belang.

 

EVALUATIE VAN HET VOEDINGSAANBOD EN -BELEID

 

Na de uitvoering van het voedingsonderzoek werd overgegaan op de evaluatie van het voedingsaanbod en –beleid van het internaat. De leerlingen verblijven er in volpension. Het is dan ook de bedoeling dat de leerlingen zowel de hoofdmaaltijden als tussendoortjes op het internaat nemen en dat ze niet genoodzaakt worden om nog extra voedingsmiddelen van thuis mee te brengen. Dit gebeurt hedendaags echter wel. Een bijzonder aandachtspunt is hier dat niet alle maaltijden door het internaat zelf voorzien worden. De broodmaaltijden en tussendoortjes worden door het internaatspersoneel samengesteld. De warme maaltijd daarentegen wordt uitbesteed aan een extern cateringbedrijf, namelijk Sodexho.

 

Alle maaltijden werden tijdens deze evaluatie getoetst aan de richtlijnen voor gezonde voeding en meerbepaald aan de specifieke normen voor topsportvoeding. Zo is het voornamelijk belangrijk dat voeding voldoende energie levert zodat de topsporters kunnen voorzien in hun hoge energiebehoefte. Daarenboven moet de voeding ook arm zijn aan vet en rijk aan koolhydraten en dit liefst onder de complexe vorm. Als laatste is het ook voor een topsporter belangrijk dat de voeding de nodige vitaminen en mineralen levert en dat ook in de vochtbehoefte wordt voorzien en dit zowel tijdens de inspanningen als verspreid over de ganse dag.

 

Uit de evaluatie bleek al vlug dat de aangeboden voeding niet voldoet aan de vooropgestelde richtlijnen en dit zowel tijdens de broodmaaltijden, warme maaltijden als tussendoortjes. Het aanbod bestaat voornamelijk uit vetrijke producten en te beperkte porties koolhydraten. Dit kan tevens bevestigd worden door de resultaten van het voedingonderzoek. Een ander opvallend gegeven is dat er zelden groenten worden voorzien tijdens de warme maaltijd! Deze bestaan voornamelijk uit deegwaren of rijst, vette vleessoorten en een vette saus. Daarenboven worden ook de broodmaaltijden zelden vergezeld van rauwkost en zijn deze eentonig samengesteld. Er wordt dagelijks zowel bruin als wit brood voorzien, maar de aangeboden belegsoorten zijn altijd zeer vetrijk zoals vb salami, peterselieworst, dubbelroom smeerkazen en choco. Fruit wordt in tegenstelling tot de groenten wel aangeboden, maar dit slechts in een maximum portie van 2 stuks per dag. Een andere belangrijke groep voedingsmiddelen voor jongeren van deze leeftijdcategorie zijn de zuivelproducten. Deze worden voornamelijk aangeboden onder de vorm van halfvolle melk en volle yoghurt. Ook hier zijn dus aanpassingen noodzakelijk.

 

Als laatste worden er ook te weinig tussenmaaltijden voorzien. De tussenmaaltijden die wel voorzien worden, leveren dan weer niet voldoende energie om in de behoefte te voorzien waardoor ze dus niet kunnen beschouwd worden als geschikte tussendoortjes. Ook worden de maaltijdmomenten niet afgestemd op het trainingsschema van de topsporters. De leerlingen moeten zich na de training haasten naar de refter en hebben dan ook vaak nog geen honger aangezien ze net getraind hebben. Er wordt niet flexibel omgegaan met uren van maaltijdverstrekking wat op een topsportinternaat toch wel noodzakelijk is. Ook dit is naast de kwaliteit en kwantiteit van de voeding zelf zeer belangrijk en vormt een absoluut werkpunt.

 

Adviezen ter optimalisatie

 

Na het uitvoeren van dit tweeledig onderzoek kunnen we besluiten dat het aanbod in eerste instantie moet aangepast worden aan de richtlijnen voor gezonde voeding.

 

Het ontbijt moet gezond en evenwichtig worden samengesteld met volle graanproducten waaronder bruin brood en volle graanproducten. Deze moeten worden ondersteund met eventueel een smeerstof rijk aan onverzadigd vet, type vitelma en met een magere of halfvolle eiwitbron. Voorbeelden hiervan zijn magere kaas of smeerkaas, magere vleessoorten en magere/halfvolle yoghurt of melk. Daarnaast mag een topsporter, in tegenstelling tot een niet-sporter, gebruik maken van lege koolhydraatbronnen zoals confituur, honing of stroop in functie van hun inspanningen. Als laatste is het ook belangrijk om al tijdens het ontbijt een portie fruit te voorzien, wat hedendaags niet het geval is. Als bron van vocht volstaat koffie, thee of ongezoet fruitsap. Uiteraard kan ook altijd voor water gekozen worden.

 

De tweede broodmaaltijd stemt grotendeels overeen met het ontbijt. Enig verschil is dat er momenteel geen aanbod is aan rauwkost of extra koolhydraatbronnen zoals koude pasta, rijst of aardappelen. Dit is echter nodig voor de topsporters om in hun energiebehoefte te kunnen voorzien, maar ook om aan de aanbeveling voor vitaminen en mineralen te kunnen voldoen. Er wordt geopteerd om iedere dag een saladebar te voorzien waar er een aanbod is aan rauwkost, maar ook aan extra koolhydraatbronnen. Ter variatie kan er ook ’s avonds een pastaschotel zoals vb macaroni of spaghetti worden voorzien en dit zeker op zware trainingsdagen. Omwille van de sterke onderlinge behoefteverschillen tussen de vier disciplines is het belangrijk dat de leerlingen de mogelijkheid krijgen om zelf te nemen wat ze nodig hebben. Er wordt dus voorgesteld om de broodmaaltijden steeds aan te bieden in buffetvorm.

 

De warme maaltijden kunnen moeilijker aangepast worden aangezien deze via een cateringbedrijf worden geleverd. Dit bedrijf heeft een zeer grote afzetmarkt en bereidt niet enkel maaltijden voor topsportscholen, maar ook voor ziekenhuizen, bedrijven, kleuterscholen,… De maaltijden van dit bedrijf zijn momenteel niet afgestemd op de behoeften van het beperkte aantal topsporters op deze school. Er is daarenboven ook vanuit andere topsportscholen een vraag naar aangepaste voeding. Daarom lijkt het ons aangewezen om de krachten te bundelen zodat de groep leerlingen groter wordt en het bereiden van specifieke maaltijden voor deze doelgroep wel mogelijk is. Momenteel zijn er onderhandelingen gestart met zowel de topsportschool van Leuven en het cateringsbedrijf Sodexho. Dit project zit echter nog in een beginfase, maar kan zeker een goede oplossing bieden. Het uiteindelijke doel is om een maaltijdenpakket te ontwikkelen dat tegemoet komt aan de behoeften van sporters, maar dat vooral kadert binnen een gezonde voeding. De voornaamste parameters hierbinnen zijn het aanbieden van magere, gezonde maaltijden, rijk aan groenten en fruit, volle graanproducten en een beperkte portie mager vlees of vis. Het is hier daarom net als bij de broodmaaltijden aangewezen om deze maaltijden aan te bieden onder buffetvorm.

 

Naast de hoofdmaaltijden verdienen ook de tussendoortjes de nodige aandacht te krijgen. Het aanbod is in de loop van ons verblijf gewijzigd en dit in positieve zin. De leerlingen kregen de mogelijkheid om extra boterhammen te smeren tijdens de broodmaaltijden die ze dan mee konden nemen als tussendoortje. Deze regel moet zeker en vast blijven gelden. ’s Avonds krijgen de leerlingen een stuk fruit, een koek of een zuivelproduct. Dit zijn gezonde tussendoortjes, maar er wordt momenteel al te veel beperkt op de porties.

 

Algemene richtlijnen voor topsportvoeding

 

- De voeding van een topsporter moet rijk zijn aan koolhydraten. Dit is de meest efficiënte energiebron voor de spieren en levert voornamelijk energie bij korte, maar krachtige inspanningen. Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van volle graanproducten of aardappelen, maar indien hiermee niet aan de energiebehoefte kan worden voldaan mag dit aangevuld worden met enkelvoudige suikers zoals confituur, honing of stroop. Deze regel geldt echter enkel om de reserves net voor of kort na een inspanning aan te vullen.

- Verder dient de voeding ook arm te zijn aan vetten. Vetten zijn namelijk energiebronnen die slechts worden aangesproken bij trage en langdurige inspanningen. Ze zorgen ervoor dat de atleet minder explosieve energie heeft en dus trager wordt. Om deze reden wordt er gekozen voor eiwitbronnen arm aan vet en wordt er ook op toegezien dat er niet al te veel onzichtbaar vet wordt genomen. Deze zijn ondermeer terug te vinden in tal van restgroepproducten zoals choco(lade), mayonaise en allerhande sauzen, gefrituurde producten,…

- Vocht is daarenboven ook zeer belangrijk. De sporter dient ervoor te zorgen dat de vochtreserves tijdens de inspanningen tijdig en voldoende worden aangevuld. Hij kan dit controleren door zijn gewicht zowel voor als na de training te bepalen. Indien het gewichtsverlies meer dan 2% uitmaakt, heeft dit een negatieve invloed op de prestatie. Algemeen wordt aangeraden om 0,6 tot 1liter vocht extra te drinken per uur inspanning.

- Eiwitten worden voorzien volgens de richtlijnen van gezonde voeding.

- Net zoals in een gezonde voeding dient de voeding tevens rijk te zijn aan mineralen en vitaminen. Deze worden voornamelijk gehaald uit groenten, fruit, volle graanproducten, aardappelen en voldoende zuivelproducten.

- Als laatste is het ook belangrijk om het lichaam de geschikte voedingsstoffen te bieden op het juiste moment. Dit gebeurt namelijk het best in functie van de inspanningen. Het is belangrijk om voor een inspanning voor een maximaal gevulde glycogeenvoorraad te zorgen door ongeveer 70gram koolhydraten in te nemen en dit liefst onder de vorm van voedingsmiddelen met een lage glycemische index. Tijdens de inspanning wordt er dan weer geopteerd voor snel resorbeerbare suikers (meestal verwerkt in een sportdrank). Er wordt aangeraden om maximaal 1g/kgLG/u te voorzien aangezien dit de maximale oxidatiesnelheid is en een extra aanbod dus nutteloos is. Vlak na de inspanning is de aanvulling echter het meest noodzakelijk in functie van het herstel. Dit herstel gebeurt het meest efficiënt indien er tussen de 25gram en 90gram koolhydraten per uur worden aangeboden in de eerste 2u na de inspanning.

Bibliografie

AINSWORTH, B.E., Compendium of Physical Activities: an update of activity codes and MET intensities. Medicine & Science in Sports & Exercise, vol. 32, nr. 9 suppl., 2000, blz. 498-516.

 

BEAN, A. & WELLINGTON, P., Sportvoeding voor vrouwen. Aartselaar, Zuidnederlandse Uitgeverij N.V., 2004, 158 blz.

 

BEAN, A., Het complete handboek sportvoeding. Aartselaar, Zuidnederlandse uitgeverij N.V., 1996, 175blz.

 

BINS, Becel Institute Nutriotion Software. Computerprogramma, Oostkamp, IT Services, 2007

 

BLOM. J., Belangrijke Rol Zuivel in Sportvoeding. Voedingsmagazine, jrg. 16, nr. 9, 2003, blz. 14-15.

 

DE HOGE GEZONDHEIDSRAAD, Voedingsaanbevelingen voor België, Brussel, 2006, 71 blz.

 

Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Sport. Internet, 10 november 2006.

(http://www.wvc.vlaanderen.be)

 

GOETHALS, M., Belang van fysieke activiteit in de preventie en behandeling van chronische aandoeningen. Vlaams tijdschrift voor Sportgeneeskunde & Wetenschappen, Speciale uitgave, 2001, blz. 41-52.

 

HARMS-ARIS, C. & GEERETS, T., Sportvoedingswijzer. 2e druk, Nieuwegein, Arko Sports Media, 2005, 189blz.

 

HARRIS, J. & BENEDICT, F., A Biometric Study of Human Basal Metabolism. Proc Natl Acad Sci USA, nr 4, 1918, blz. 370-373.

 

HARTMAN, E., e.a., Mens en voeding. Baarn, HBuitgevers, 2003, 350 blz.

 

JENTJES, R. en JEUKENDRUP, A., Koolhydraten voor een snel herstel. BodyTalk Plus +, nr. 231, 2002, blz. 9-12.

 

JEUKENDRUP, A. en GLEESON, M., Sport Nutrition. An Introduction to Energy Production and Performance. USA, Human Kinetics Publishers, 2004, 411 blz.

 

JEUKENDRUP, A., Duursport en voeding. BodyTalk Plus +, nr. 198, 1999, blz. 9-14.

 

LAUWERS, L., Inleiding tot de baby- en kindervoeding. Leuven, Acco, 1993, 137 blz.

 

MAGNUS, L., Herstel van glycogeenreserves na inspanning. BodyTalk, nr. 215, 2000, blz. 4-6.

 

MAGNUS, L., Het belang van aërobe getraindheid voor herhaalde hoogintensieve inspanningen. BodyTalk Plus +, nr. 225, 2001, blz. 9-12.

 

MAGNUS, L., Vet in de voeding van de sporter. BodyTalk, nr. 220, 2001, blz. 1-4.

 

MAUGHAN, R.J. & BURKE, L.M., Sportvoeding. Vertaald door HERMANS, J. & RIETJENS, G., Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg, 2002, 288 blz.

Nieuws Onderwijs en Vorming, Jonge topsporters tonen ministers de weg. Internet, 11 mei 2007. (http://www.ond.vlaanderen.be)

 

ROSENBLOOM, C.A., Sports Nutrition. A Guide for the Professional Working with Active People. 3e editie, Chicago, The American Dietetic Association, 2000, 760 blz.

 

SCHAAFSMA G., Een nieuwe kijk op voedingsvezel. Internet, 17 mei 2007. (http://www.nice-info.be)

 

Sportvoedingsconsensus

 

Topsportadvies en begeleidingscentrum, Lichaamssamenstelling. Internet, 30 april 2007.

(http://www.topsportabc.be)

 

VANDERSTRAETEN, R., Het ontbijt, essentieel voor sporters!. BodyTalk Plus +, nr. 213, 2000, blz. 9-12.

 

VANDERSTRAETEN, R., Sportrepen, een verkenning van het aanbod. BodyTalk, nr. 234, 2002, blz. 1-3.

 

VAN LOON, L., Energiegebruik en intensieve sportbeoefening. Meer aandacht voor herstel na inspanning. Voeding Nu, jrg. 4, nr. 2, 2002, blz. 17-20.

 

VAN LOON, L., Sportvoeding en herstel: de rol van eiwit. BodyTalk, nr. 263, 2004, blz. 3-5.

 

VAN GEEL, A. en HERMANS, J., Voeding en sport. Teamsport, krachtsport, duursport. 4e druk, Baarn, De Vrieseborch, 2006, 136 blz.

 

VIG, Gezond bewegen. Internet, 10 april 2007.

(http://www.vig.be)

 

Voeding bij adolescenten

 

VOEDINGSCENTRUM NEDERLAND, Nevo-tabel 2001. Den Haag, 2001, 298 blz.

 

Voedingscentrum Nederland, Sport en voeding. Internet, 23 februari 2007.

(http://www.voedingscentrum.nl)

 

VRIJENS, J., e.a., Basis voor verantwoord trainen. Gent, Publicatiefonds voor Lichamelijke Opvoeding vzw, 2001, 451 blz.

 

VUB, Groeicurven Vlaanderen 2004. Internet, 23 april 2007.

(http://www.vub.ac.be/groeicurven)

. Brochure, Instituut Danone, 83 blz.. Lausanne, 2003, 33blz.

Universiteit of Hogeschool
Bachelor in de Voedings- en Dieetkunde
Publicatiejaar
2007
Kernwoorden
Share this on: