Roepgedrag bij dementerenden: een mogelijke aanpak.

Nele Vanmulders
Persbericht

Roepgedrag bij dementerenden: een mogelijke aanpak.

HELP! Hoe omgaan met een roepende dementerende persoon?
Eerste hulp bij roepgedrag.
 
Wat als je (groot)moeder of (groot)vader dementerend is en roept? Laat je het erbij of probeer je er iets aan te doen?
 
Over dementie is er de voorbije jaren heel wat verschenen, maar roepgedrag bij dementerenden blijft een nobele onbekende voor de meesten onder ons.
 
Dementie zonder roepgedrag is voor de getroffen familie en zieke vaak al een enorme lijdensweg. Maakt het bijkomende roepgedrag het leven van de dementerende niet onmenselijk of ondraaglijk? Gaat het hier over een hopeloze situatie of kan ieder van ons toch een bijdrage leveren om ook hiervan een leefbare en menswaardige situatie te maken?
 
Dementie betekent in het Latijn letterlijk ontgeesting, ontdaan van geest. Het is een progressieve hersenziekte met aantoonbare afwijkingen in de hersenen. Iemand die aan dit dementieel syndroom lijdt, verliest steeds meer de grip op het dagelijkse leven. Het aftakelingsproces gaat meestal gepaard met veel verdriet, angst, onmacht en strijd. Zowel de persoon zelf als de omgeving ervaart dit als een zeer pijnlijk proces.
Dementie is een hersenziekte die vooral oudere personen treft (ouder dan 65 jaar), maar ook jongere personen kunnen ermee geconfronteerd worden. Wat het meest beangstigend is, is dat iedereen kan dementeren, ongeacht leeftijd, geslacht, intellectuele capaciteiten of maatschappelijke rang of stand.
 
Roepgedrag is een probleem dat bij een kwart van de dementerende bejaarden voorkomt. Goed nieuws is dus dat het gelukkig niet bij alle dementerende personen optreedt. Wanneer er toch roepgedrag optreedt, vormt dit gedrag een probleem niet alleen voor de roepende bewoner zelf, maar voor alle betrokken partijen, van de persoon zelf tot zijn familie, de medebewoners en de hulpverleners. Medicatie kan enige verlichting geven, maar is in de meeste gevallen onvoldoende om de situatie het hoofd te bieden.
 
Hoe kan je het best proberen om te gaan met een roepende dementerende dierbare? Eerst en vooral probeert men om te gaan met de dementering wat al een hele zware dobber en opdracht is voor de dementerende persoon (zelf) en zijn familie. Als er daarnaast ook roepgedrag optreedt, wordt het nog gecompliceerder. Om in deze complexiteit toch enige helderheid te verschaffen, heb ik een werkinstrument ontworpen. 
 
Het stappenplan is een werkinstrument om te proberen te achterhalen waar het roepgedrag zijn oorsprong vindt en na te gaan of het werkelijk om roepgedrag gaat en over welke vorm het gaat, om vervolgens acties te plannen en deze te evalueren. Dit werkinstrument kan leiden tot het verminderen van het roepgedrag, het geven van betekenis aan het roepgedrag of soms enkel het op de best mogelijke wijze leren omgaan met roepgedrag. Wat als een paal boven water staat is, dat het een opdracht is die zeer veel tijd, geduld en continu inzet vergt van iedereen die erbij betrokken is. Met andere woorden gaat het om een zoektocht met vallen en opstaan.
 
Uit welke stappen bestaat het stappenplan nu precies?
 
Stap één omvat de beschrijving van het roepgedrag. Is het roepgedrag een probleem en voor wie is het een probleem? Lijden zowel de dementerende persoon, de familie, de medebewoners als de hulpverleners eronder? Vormt enkel het roepgedrag een probleem of zijn het eerder de gevoelens van onmacht die ermee gepaard gaan en het schreeuwen die de situatie zo moeilijk maken om mee om te gaan?
Net zoals bij een misdrijf, gaan we een analyse maken van het gedrag (de ABC-analyse) om het roepgedrag te observeren en te registreren. Waar doet het zich voor? Wanneer? Hoe? Hoelang duurt het? Bij wie komt het voor?
 
Tijdens de tweede stap gaan we de psychische, fysische, sociale en spirituele voorgeschiedenis van de dementerende persoon onder de loep nemen. Lijdt de dementerende persoon aan een psychische stoornis? Wat is haar medische voorgeschiedenis? Hoe is het karakter van deze persoon vroeger geweest? Sommige andere ziektes kunnen ook roepgedrag uitlokken of als symptoom hebben.
 
In stap drie gaan we kijken naar mogelijke uitsluitingsdiagnosen die het roepgedrag kunnen verklaren. Als deze ziektes of symptomen worden vastgesteld, gaat het niet om roepgedrag bij een dementerende persoon, maar hangt het roepen samen met die ziekte.
 
Wanneer er na de vorige stappen nog steeds geen andere verklaring is voor het roepgedrag, gaan we over naar de volgende stap.
De vierde stap bestaat erin een betekenis te geven aan het roepgedrag. Er bestaan verschillende vormen van roepgedrag, die elk een andere uitdrukking zijn van bepaalde gevoelens van de roepende persoon. Appelroepen bijvoorbeeld is erop gericht een reactie te verkrijgen uit de omgeving en heeft als boodschap dat de roepende iets nodig heeft en erkenning wil ontvangen. Bij interactieroepen is er iets onaangenaams in de omgeving aanwezig, waardoor de dementerende roept. Sommige dementerenden praten dan weer hardop in zichzelf om weer een soort van contact met zichzelf te krijgen. De vierde vorm van roepgedrag is chatterboxen, waarbij de dementerende persoon onafgebroken praat of klanken uitbrengt, ongeacht of hierop gereageerd wordt.
 
Om het lijden van de roepende persoon draaglijker te maken gaan we in stap vijf acties ondernemen en de reacties van de persoon hierop nagaan. Het is mogelijk dat de persoon minder gaat roepen als er bepaalde factoren worden weggenomen of als de persoon op een andere manier benaderd wordt. Een weldoende massage kan wonderen doen, net als lekkere geurtjes verspreiden in de kamer van de dementerende of de favoriete muziek opzetten van de persoon. Zoals in alle menselijke situaties is het ook heel belangrijk dat de hulpverleners en familieleden de nodige tijd vrijmaken voor de roepende persoon en kunnen een zachte, warme zorg de persoon in sommige gevallen tot rust brengen.
 
Stap zes bestaat uit het evalueren van de in stap vijf ondernomen acties. Hebben de ondernomen acties het verhoopte resultaat opgeleverd? Zijn er nieuwe of andere acties noodzakelijk? Moeten de uitgeprobeerde acties bijgestuurd worden?
 
In sommige gevallen zal er ook sprake zijn van een zevende stap, namelijk de mentale palliatieve fase. Hier gaat het over gevallen waarin het roepgedrag blijft bestaan en de situatie mensonwaardig wordt, waardoor er ethisch overleg noodzakelijk is.
 
We kunnen dus besluiten dat niet enkel de hulpverleners een belangrijke rol spelen in het omgaan met roepgedrag, maar dat iedereen in de nabije omgeving van de dementerende persoon hiertoe een grote bijdrage kan leveren. Omgaan met roepgedrag is een continu proces van evalueren en herevalueren, dat uniek is voor elke persoon met roepgedrag. Er is dus een menselijker leven mogelijk voor dementerenden mét roepgedrag als we allen de nodige inspanningen leveren en de krachten bundelen.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE
 
Uitgegeven bronnen:
Boeken:
- Drewel, A., Hazelhof, T., (1998), Methodisch begeleiden van ouderen met gedragsproblemen. Elsevier / De Tijdstroom, Maarssen
-Krook K., van Straaten G., (2003), Hoezo lastig! Omgaan met probleemgedrag van ouderen. HB uitgevers, Baarn
-Pot A.M., Broek P., Kok R., (2001), Gedrag van slag. Psychologie en ouderen 5. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem: p19
-Stokes, G., (1996), Probleemgedrag bij demente ouderen 2: Schreeuwen en gillen; signalering, preventie en aanpak; Intro, Baarn.
-Verdult, R., (1993), Dement worden: een kindertijd in beeld. Belevingsgerichte begeleiding van dementerende ouderen. Intro, Baarn,
-Verdult, R., (2004), De pijn van dement zijn. De belevingsgerichte aanpak van probleemgedrag, HB uitgevers, Baarn: p153 – p 162
- (1999), Gecommentarieerd geneesmiddelen repertorium, Belgisch Centrum voor farmacotherapeutische informatie.
- (2003), Medex - Medasso, Uitgave voor geneesheren, MediMedia Belgium .
 
Onuitgegeven bronnen:
-        De Smet, S. (2006), Inleiding in het leren omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag,
-        Een personalistisch model voor ethiek in de zorg, Axel Liégeois, TGE jaargang 15 – nr3, 2005, p75 - 79
-        Immegeers, V. (2006). Pathofysiologie: klinische beelden in de geriatrie: hoofdstuk dementie. Derde jaar Bachelor in de Verpleegkunde afstudeerrichting Geriatrische verpleegkunde Campus Dirk Martens Aalst
-        Medisch dossier van Mevrouw (in het WZC)
-        Nota’s omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag na het volgen van een informatie –avond omtrent dit thema.
-        PPT presentatie: (2006), Dementie en verdere de gegevens, in het kort van 1ste blz presentatie
-        PPT presentatie: (2006), Omgaan met dementerende bewoners binnen WZC St. Rafaël
-        Tekst: Roepen bij dementerenden, Guy Lorent, PC Caritas, Melle
-        Tekst: Roepgedrag bij dementie: epidemiologie, pathofysiologie en behandeling, Estercam S., Engelborghs S., De Deyn P.P.(2005)
-        Tekst: Therapy and management of frontal lobe dementia patients, artikel toegestuurd gekregen. Auteur onbekend.
-        Van Rampelberg, S. (2006). Organisatietechnieken: p12. Derde jaar Bachelor in de Verpleegkunde afstudeerrichting Geriatrische Verpleegkunde Campus Dirk Martens Aalst.
 
Internet:
http://www.dementia.nl/
Uitleg in verband met dementie
http://www.dementia.nl/alzheimer/index.htm
Uitleg in verband met dementie
http://www.dementia.nl/vormen/verwardheid.htm
Verschillende vormen van dementie
http://www.dementia.nl/dementie/diagnose.htm
Verschillende vormen van dementie
http://www.neurology.org/cgi/content/full/56/suppl_4/S41
Therapy and management of frontal lobe dementia patients
http://www.vvn-vvp.be/library/documents/vvp/abstracts_lentevergadering_…
tekst: roepgedrag bij dementie
www.deutsche-alzheimer.de/.../A_Alzheimer.jpg
Foto Aloïs Alzheimer
www.linternaute.com/.../images/alzheimer.gif
Foto Alzheimerhersenen
www014.upp.so-net.ne.jp/.../Gehirn-gif/GK36.gif
Foto Lewy body dementie hersenen
Foto Hersenen ziekte van Pick
 
Mondelinge informatie:
-        Apotheker Wakker: samenwerkende apotheker voor het WZC.
-        Haar echtgenoot
-        Immegeers, V.: gastdocente CDM Aalst
-        Medewerkers van de woongemeenschap Zilverberk
-        Pitteurs, F. : coördinator bewonerszorg, WZC Sint – Rafaël, Liedekerke
-        Van Londersele, C.: docente verpleegkunde CDM Aalst
-        Van Venrooi, A.: coördinerend raadgevend arts (CRA) van het WZC Sint – Rafaël
-        Vermoesen, D.: Afdelingshoofd woongemeenschap Zilverberk, WZC Sint – Rafaël, Liedekerke
-        Vrancken, T.: docente verpleegkunde CDM Aalst
-        Prof. Dr. J.P. Baeyens
-        Prof. C. Van Broeckhoven
 

Universiteit of Hogeschool
Bachelor Verpleegkunde
Publicatiejaar
2007
Kernwoorden
Share this on: