EU-lidstaten in de internationale relaties van de EU – heer en meester?

Paulien
Van de Velde-Van Rumst

Herinnert u zich de ‘CETA-saga’ nog? Het moment waarop Waals minister-president Paul Magnette de ondertekening van het handelsakkoord tussen de Europese Unie en Canada op het laatste nippertje kon blokkeren na jarenlange onderhandelingen? Deze situatie is tekenend voor het getouwtrek tussen de EU-lidstaten en de Europese Unie zelf op het internationale toneel. De EU-lidstaten willen graag hun zichtbaarheid behouden en proberen dit af te dwingen voor het Europees Hof van Justitie.

 

De Europese Unie en haar lidstaten voeren een gezamenlijk buitenlands beleid. Dit wil zeggen dat er contacten gelegd worden met landen die geen lid zijn van de Europese Unie om, bijvoorbeeld, handel te vergemakkelijken, terrorisme te bestrijden en klimaatopwarming tegen te gaan. Hoe worden deze taken verdeeld?

 

HET PRINCIPE VAN DE TOEGEKENDE BEVOEGDHEDEN

De verdeling van de internationale taken van de Europese Unie en haar lidstaten gebeurt op basis van het principe van de ‘toegekende bevoegdheden’. De lidstaten van de EU hebben samen een vaste lijst van internationale taken voor de EU bepaald. Sommige van deze taken mag de EU alleen uitvoeren, voor anderen is er samenwerking met de lidstaten nodig. Alleszins, als een internationale taak niet aan de EU wordt toegekend, blijft deze tot het actiegebied van de lidstaten behoren. Het omgekeerde geldt echter ook: van zodra een internationale taak op de lijst voor de EU alleen staat, mogen de lidstaten zich hier niet meer in mengen. Het is hier dat het schoentje wringt: een vaste lijst van taken voor de EU zoals, bijvoorbeeld, ‘de gemeenschappelijke handelspolitiek regelen’, houdt geen rekening met de evolutie van het Europese project en de wereld in het algemeen. Een bevoegdheid als ‘de gemeenschappelijke handelspolitiek’ enkel en alleen toekennen aan de EU, kan op termijn een zeer ruime taak voor de EU impliceren. Het gevolg is dat lidstaten hun vat verliezen op deze internationale relaties en niet meer zichtbaar zijn op het internationale toneel. De EU spreekt voor hen.

 

DE (MISLUKTE) POGINGEN VAN DE EU-LIDSTATEN OM DE CONTROLE TERUG TE WINNEN VOOR HET HOF VAN JUSTITIE

De evolutie van die vaste lijst van internationale taken van de EU was niet voorzien door de lidstaten. Dit leidt tot allerlei discussies voor het Hof van Justitie van de EU. Lidstaten proberen op allerlei manieren de controle over de internationale relaties van de EU terug te winnen. Zo argumenteren ze bijvoorbeeld dat ‘de gemeenschappelijke handelspolitiek’ als exclusieve taak voor de EU minder ruim moet geïnterpreteerd worden. Daarnaast proberen de EU-lidstaten via hun argumentatie voor het Hof van Justitie de rol van de Europese Commissie en van het Europees Parlement in de internationale relaties van de EU te beperken. Zo willen ze bijvoorbeeld de Europese Commissie kunnen sturen bij onderhandelingen met niet-EU landen en vermijden dat het Europees Parlement haar goedkeuring moet geven voor bepaalde internationale acties. De Raad van Ministers, het orgaan waarin de vertegenwoordigers van de EU-lidstaten zetelen, proberen ze dan weer meer macht te geven. Het Hof van Justitie blijkt in het algemeen echter weinig gehoor te geven aan de argumentaties van de lidstaten. Het Hof blijft de internationale bevoegdheid van de EU breed interpreteren in overeenstemming met de tekst van de vaste lijst van internationale taken. Daardoor worden de pogingen van de lidstaten om de controle erover terug te winnen teniet gedaan.  

 

HET PRINCIPE VAN LOYALE SAMENWERKING

Een andere belangrijke factor in deze context is de verplichting voor de EU-lidstaten om ‘loyaal samen te werken’ met de EU. Dit impliceert dat van de lidstaten verwacht wordt dat ze enerzijds de EU helpen bij het uitvoeren van haar internationale taken en anderzijds niets doen wat deze taken in de weg kan staan. Dit principe blijkt via de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU eerder verregaande gevolgen te krijgen. Indien lidstaten en EU volgens de vaste lijst van internationale taken voor de EU samen moeten optreden om een bepaalde taak uit te voeren, kan de verplichting om loyaal samen te werken ertoe leiden dat een lidstaat internationaal haar stem niet meer kan laten horen. Zweden kon bijvoorbeeld een bepaalde schadelijke stof niet laten toevoegen aan de zwarte lijst bij het Verdrag van Stockholm, dat gericht is op het tegengaan van de klimaatopwarming, omdat de EU nog aan het beslissen was of ze die stof wel toegevoegd wou zien.

 

OP NAAR EEN VERENIGING VAN BELANGEN?

Dit getouwtrek tussen de EU-lidstaten en de instellingen van de EU zelf is niet bevorderlijk voor de efficiëntie van het gezamenlijk buitenlands beleid. Er mag echter vanuit gegaan worden dat een goede internationale reputatie voor de EU en haar lidstaten in ieders belang is. Bovendien mag men niet vergeten dat de EU juist is opgericht door de lidstaten om meer invloed te kunnen uitoefenen op het internationale toneel. Er kan daarom besloten worden dat het belangrijk is om pragmatische oplossingen te zoeken voor deze conflicten en sages zoals te ‘CETA-sage’ in de toekomst te vermijden.

 

Download scriptie (1.19 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Professor Dr. Inge Govaere