(On)gelijke onderwijskansen: CLIL onder de loep

Julie
Decloedt

Heeft u al gehoord van het greenhouse effect of de Tropic of Cancer? Waarschijnlijk niet. Maar u herkent ongetwijfeld wel termen zoals het broeikaseffect of de Kreeftskeerkring uit de lessen aardrijkskunde. Vanaf dit schooljaar kunnen leerlingen uit meer dan 100 Vlaamse middelbare scholen ervoor kiezen om een aantal vakken in het Engels, Frans of Duits te volgen. Dat kan dankzij een nieuwe vorm van meertalig onderwijs die de afgelopen jaren steeds meer opgang maakt in ons onderwijslandschap: Content and Language Integrated Learning, of kortweg CLIL. Het aantal middelbare scholen die zulke CLIL-lessen organiseren is sinds 2014 exponentieel toegenomen. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits liet via een persbericht weten dat het “positief is dat er jaar na jaar scholen bij komen met een CLIL-traject en dat er meer kwaliteitsvol meertalig onderwijs aangeboden wordt”. Eén van de belangrijkste doelstellingen van CLIL? Elke leerling evenveel kansen bieden om CLIL-lessen te volgen. Jammer genoeg blijken scholen die CLIL-lessen aanbieden daar (nog) niet helemaal in te slagen.

Scriptie

Meer dan 250 leerlingen uit verschillende middelbare scholen in West- en Oost-Vlaanderen namen deel aan een onderzoek om na te gaan welke leerlingen voor CLIL-lessen kiezen. Alle bevraagde leerlingen kwamen uit het vierde, vijfde of zesde jaar ASO. De helft van de leerlingen koos voor CLIL-lessen, de andere helft verkoos lessen in het Nederlands. We stelden een profiel van de beide groepen leerlingen op door hun intelligentie, taalaanleg en socio-economische en culturele achtergrond onder de loep te nemen. We brachten de achtergrond van de leerlingen in kaart op basis van het opleidingsniveau van hun ouders en zes factoren uit hun dagelijkse leven: het lezen van een krant of het kijken naar het nieuws thuis, het bespelen van een instrument, het beoefenen van een sport en het bezoeken van bibliotheken en musea. Deze factoren werden gebruikt als indicator om het zogenaamde ‘cultureel kapitaal’ van de leerlingen te bepalen. Daarnaast vulden de leerlingen ook een vragenlijst in over de redenen voor hun programmakeuze (CLIL of Nederlandstalig onderwijs).

Leerlingen die voor CLIL-lessen kiezen komen doorgaans uit gezinnen met een sterkere socio-economische en culturele achtergrond. De ouders van CLIL-leerlingen hebben vaak een hogere opleiding genoten en bieden een cultureel rijkere omgeving aan. 

Wie kiest voor CLIL?

Uit het onderzoek blijkt dat leerlingen die voor CLIL-lessen kiezen even goed scoren op het vlak van intelligentie en taalaanleg als de leerlingen in het Nederlandstalige traject. De CLIL-leerlingen komen doorgaans wel uit gezinnen met een sterkere socio-economische en culturele achtergrond dan hun medeleerlingen. Dat betekent concreet dat de ouders van CLIL-leerlingen vaak een hogere opleiding hebben genoten en een cultureel rijkere omgeving aanbieden dan de ouders van hun medeleerlingen. Aangezien we vaststellen dat de socio-economische en culturele achtergrond van de leerlingen dus een belangrijke factor blijkt te vormen in hun programmakeuze hebben we ook aandacht besteed aan de invloed van de ouders op die keuze. 16% van de leerlingen in een CLIL-traject duiden hun ouders aan als één van de redenen voor hun programmakeuze tegenover amper 2% van de leerlingen in een Nederlandstalig traject. Deze resultaten wijzen erop dat families met een sterkere socio-economische en culturele achtergrond meer de kaart trekken van het CLIL-onderwijs en bijgevolg CLIL-lessen sterker aanmoedigen bij hun kinderen.

En waarom?

Wat zijn de voornaamste redenen van de leerlingen om voor het CLIL-traject te kiezen? Vooral het verbeteren van hun talenkennis of een extra uitdaging willen aangaan (zie figuur 1 in bijlage). De belangrijkste redenen voor het CLIL-traject komen dus vanuit de leerlingen zelf. Toch geven sommige leerlingen ook aan dat ze door externe factoren beïnvloed werden in hun programmakeuze, zoals door hun vrienden of de leerkracht in kwestie. Opvallend is ook dat meer dan 15 leerlingen hebben aangegeven dat ze het CLIL-traject wel wilden volgen maar dat er jammer genoeg genoeg geen meer plaats meer was voor hen in de CLIL-les. Die leerlingen bedragen samen meer dan 10% van alle bevraagde leerlingen in het CLIL-traject. Dat cijfer toont aan dat CLIL-onderwijs bijzonder populair is bij de leerlingen.

Diezelfde trend vinden we ook terug bij de voornaamste redenen van de leerlingen om voor het Nederlandstalige traject te kiezen. De bevraagde leerlingen kozen er vooral zelf voor om de lessen in het Nederlands te volgen. Ze gaven als reden aan dat vreemde talen leren niet hun ding is of dat ze de lessen liever in hun moedertaal willen volgen (zie figuur 2 in bijlage). Hierbij is het wel belangrijk om aan te geven dat eerdere studies in het veld hebben aangetoond dat het net de leerlingen zijn die bij aanvang van het CLIL-traject het zwakst scoren op taalvlak die het meeste vooruitgang hebben geboekt aan het einde van de rit. Daarnaast zien we hier ook, net zoals bij de keuze voor CLIL-lessen, dat sommige leerlingen externe factoren lieten meespelen in hun programmakeuze. Zo gaven een aantal leerlingen aan dat ze geen extra lesuren willen of dat hun vrienden niet voor de CLIL-lessen hebben gekozen.

Wat nu?

Om na te gaan of elke leerling in Vlaanderen evenveel kansen heeft om CLIL-onderwijs te volgen, gingen we in dit onderzoek na welke leerlingen voor CLIL kiezen. Leerlingen die dat doen blijken doorgaans uit gezinnen met een sterkere socio-economische en culturele achtergrond te komen dan leerlingen in het Nederlandstalige traject. Bovendien geven leerlingen in het CLIL-traject ook vaker aan dat ze beïnvloed worden door hun ouders in hun programmakeuze. Dit onderzoek geeft een beter beeld van het profiel van de leerlingen in CLIL-trajecten en is daarom onontbeerlijk voor onderzoekers binnen het CLIL domein en voor beleidsmakers. Hoewel het Vlaams Ministerie van Onderwijs er met haar beleid voor gelijke kansen naar streeft om iedere leerling dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden te bieden, lijken deze resultaten erop te wijzen dat die doelstellingen in de praktijk (nog) niet helemaal bereikt worden. Leerlingen, ouders, scholen en overheden moeten dus allemaal nog een tandje bijsteken om elke leerling evenveel kansen te bieden om deel te nemen aan het huidige CLIL-onderwijs in Vlaanderen. 

Download scriptie (890.53 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. Dr. June Eyckmans
Thema('s)