Juffrouw Google

Stijn
Coussement

 

Nothing has changed and you claim to prepare students for the future?

Deze aanklacht maakt Prince Ea tegen het onderwijs in zijn video ‘I just sued the school system’ die viraal ging. Hierin klaagt Prince Ea de school aan dat zij verouderd is en 100 jaar is blijven stilstaan. Maar heeft het krijtbord in de meeste basisscholen dan geen plaats gemaakt voor het smartboard (vergelijkbaar met een grote tablet)? En gebeurt de meeste interne en externe communicatie niet via digitale snelwegen (zoals bijvoorbeeld SmartSchool of Facebook) in plaats van papieren wandelpaden? En bezit niet iedere school of klas minstens een computer, laptop of tablet? En …

Digitalisering

De vragen verwijzen naar een aantal voorbeelden van de digitalisering van onderwijs. Het is vanzelfsprekend dat de manier van werken en lesgeven in het onderwijs is veranderd door de intrede van digitale apparaten. Hoewel scholen niet zo gedigitaliseerd zijn zoals sommige mensen hopen, is het ronduit verkeerd om te stellen dat scholen verouderd en niet-gedigitaliseerd zijn.

Vandaar dat in deze masterproef de digitalisering van een klaspraktijk visueel in kaart werd gebracht als een netwerk van mensen en dingen (zie Figuur). Door de alledaagse klaspraktijk visueel in kaart te brengen, was het mogelijk om te kijken naar hoe deze digitale apparaten macht verwerven en de manier van werken en lesgeven in het onderwijs sturen.

Figuur: Sociodigitaal netwerk van een klaspraktijk

Vijf handelingen, drie mechanismen

Het eerste dat opvalt in de figuur is dat deze bestaat uit vijf clusters van mensen en dingen. Iedere cluster verwijst naar een specifieke handeling in de klaspraktijk. De vijf gevonden handelingen in de klaspraktijk zijn: hoorbaar maken (groene cluster; bv. een cd afspelen), hanteerbaar maken (paarse cluster; bv. tablet opstarten met sluimerknop), raadpleegbaar maken (blauwe cluster; bv. informatie opzoeken op Wikipedia), beheersbaar maken (gele cluster; bv. Agenda invullen via iOmniWize) en presenteerbaar maken (rode cluster; bv. MS PowerPoint gebruiken om slideshow te tonen). Opvallend is bijvoorbeeld dat de handeling om iets hanteerbaar te maken voornamelijk buiten de typische schooluren valt. Het is ook interessant om op te merken dat de leerling verder van de handeling presenteerbaar maken staat dan de leraar.

Daarnaast doet de figuur geen wenkbrauwen fronzen door de leraar centraal in het netwerk te plaatsen. De leraar is immers in heel wat klaspraktijken nog steeds een cruciale figuur om de klaspraktijk en de vijf specifieke handelingen mogelijk te maken. Het is immers de leraar die een stem geeft in iedere handeling. Opmerkelijker is het feit dat Google Afbeeldingen, Google Maps en internet op dezelfde lijn staan als de leraar. Dit betekent dat deze digitale actoren[1], net als de leraar, een cruciale rol spelen in iedere handeling. In tegenstelling tot de leraar gaat het bij deze actoren niet om ‘stem geven’ maar om zich verbinden en iets tonen.

Samengevat betekent dit dat de manier van lesgeven door de digitalisering bestaat uit iets zeggen (verbalisering), iets tonen (visualisering) en zich verbinden (verbinding). Deze drie verzelfstandigde werkwoorden (verbalisering, visualisering en verbinding) zijn de mechanismen van de klaspraktijk. Of nog, de klaspraktijk bestaat uit klank, beeld en connectie.

De macht van het algoritme

Het is een interessante vaststelling dat Google Afbeeldingen en Google Maps op dezelfde lijn staan als de leraar en zich hiermee eenzelfde macht toe-eigenen. De grondstof van Google geniet de laatste jaren dan ook veel aandacht, namelijk algoritmes. Denk bijvoorbeeld aan de toenemende initiatieven (zoals CoderDojo) om kinderen te leren programmeren waarbij ze computationeel of algoritmisch leren denken en leren om zelf algoritmes te schrijven. Maar wat zijn nu precies algoritmes?

Een algoritme kan het best vergeleken worden met een recept. Bijvoorbeeld, om een chocoladecake te maken, heb je bepaalde ingrediënten nodig zoals eieren, cacaopoeder, melk enz. Deze ingrediënten vormen de input voor het maken van een chocoladecake. Hoe je de chocoladecake precies moet maken, staat stapsgewijs genoteerd. Iedere stap neemt de vorm van een gedetailleerde instructie aan (Klop de eieren op, voeg melk toe, voorverwarm de oven op x graden enz.). Deze stapsgewijze instructies vormen de procedure. Na het afronden van de procedure heb je tenslotte je chocoladecake. De chocoladecake is het resultaat van het recept of naar ‘computertaal’ vertaald: de chocoladecake is de output van de procedure.

Tot zover de gelijkenis tussen een algoritme en een recept want in tegenstelling tot een recept, is een algoritme meestal een black box. Dit betekent dat niemand de precieze stapsgewijze procedure kent. Dit is op zijn minst zorgwekkend aangezien dit wil zeggen dat in de klaspraktijk algoritmes (die op dezelfde lijn van de leraar staan en bijna even veel macht hebben) aanwezig zijn waarvan de werking niet gekend is maar die wel de klaspraktijk sturen (Welke afbeeldingen krijgt welke leerling te zien? Welke informatie wordt als eerste resultaat weergegeven voor wie in Google?)

 

[1] Actoren kunnen zowel mensen als dingen zijn. Een actor is iets of iemand die handelt of ergens bij betrokken is.

Download scriptie (1.42 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Maarten Simons
Thema('s)