Architecturaal erfgoed, een oplossing voor de vluchtelingencrisis?

Christophe
VandenEynde

Voorbeelden onbeschermde traditionele gebouwen in Beiroet.

Probeert u even Brugge, Antwerpen of Gent voor te stellen zonder zijn bouwkundig erfgoed. Zonder zijn middeleeuwse kastelen en volkshuizen verdwijnt het hele karakter van het stadsbeeld. Het is niet noodzakelijk om de hele geschiedenis te kennen achter deze gebouwen en toch een collectieve herinnering te vormen, een nostalgisch verlangen naar wat toen was.

Dit is echter niet even vanzelfsprekend daar waar conflict nog in het geheugen gegrift staat, waar de gruwel van oorlog nog een verse wonde is van een maatschappij die snakt naar de verlossing van die pijnlijke herinnering. Daar worden deze gebouwen, gekenmerkt door kraters en kogelgaten, allesbehalve beschouwd als romantisch en worden het liefst zo snel mogelijk achterwege gelaten in de heropbouw van de stad.




De afwezigheid van erfgoed in de heropbouw van de stad.

Deze bevindingen zijn gebaseerd op eigen verricht veldwerk in Beiroet, waar de Libanese Burgeroorlog achtentwintig jaar geleden officieel ophield en de reconstructie van de stad nog volop aan de gang is. In een (her)ontwikkelende context, zoals Beiroet, wordt urban heritage vaak niet erkend als een middel dat het potentieel bezit een actieve rol te spelen in zijn verstedelijking. Dit ondanks dat de traditionele woningbouw de reden vormde achter Beiroets eerdere bijnaam: Parijs van het Midden-Oosten. Tegenwoordig vormen deze gebouwen enkel een pijnlijke herinnering aan de vijftien jaar durende oorlog. Voor de inwoners van de stad zijn deze bouwwerken, gekenmerkt met tekenen van conflict, niets meer dan zout in de wonde, eerder dan een reliek van wat vroeger was; een bewijs dat de stad en het volk deel uitmaakt van de geschiedenis.

Ook de Libanese regering faalt erin het potentieel te erkennen in deze traditionele woningen. Zonder enige wetgeving die deze bouwwerken beschermt, worden ze één voor één neergehaald om appartementsblokken, kantoorgebouwen of luxe resorts te bouwen. Dit gebeurt in de hoop om van Beiroet een nieuwe wereldstad te maken, waar architecturaal erfgoed schijnbaar geen deel van kan uitmaken. Vernietigen wat geassocieerd zou kunnen worden met oorlog, om op dat puin een nieuwe Abu Dhabi of Dubai te bouwen zou na vijftien jaar conflict inderdaad als een aantrekkelijke gedachtengang kunnen klinken. Toch bewijst de uiterst fragiele post-conflict realiteit waarin de stad zich nu bevindt het tegendeel. Terwijl het verleden werd genegeerd en opgekropt, werd globalisatie naar voor gebracht als de enige mogelijke weg naar de heropbouw van Beiroet. Na de pijnlijke destructie van de oorlog werd de trots van de inwoners vervangen door een collectieve afkeer naar hun stad, nu onherkenbaar als gevolg van een nog vernietigende reconstructie.



Erfgoed als actief element binnen urbanisatie.

Iets wat snel over het hoofd wordt gezien bij de (her)opbouw van een stedelijke context, is dat het historische aspect van een stad wel degelijk deel kan uitmaken van verstedelijking, en dat het mogelijk is voor onroerend erfgoed om opnieuw geïntegreerd te worden als een actief element in een ontwikkelende samenleving. De heropbouw van een stad zoals Beiroet hoeft niet enkel af te hangen van westerse ontwikkeling noch van complexe sociale strategieën. Er zou daarentegen vordering moeten komen in de bestaande middelen van de stad. Bouwkundig erfgoed wordt vaak gezien als niets meer dan een nostalgische glimp in het verleden, misplaatst als het ware, in een steeds veranderende omgeving. Desondanks heeft elk van deze gebouwen het potentieel een baken te worden, kneedbaar naar gelang zijn omgeving, terwijl het opnieuw geschiedenis in de stad introduceert. Een historie die niet altijd even positief is geweest kan desondanks een herinnering zijn dat er pas als een diverse, doch onverdeelde gemeenschap kan worden gestreefd naar een betere toekomst; dat ergens tussen de huidige verdeeldheid toch een collectieve identiteit schuilt.



Als locals er niet naar omkijken, wie dan wel?

De inwoners kijken er niet naar om, de regering nog minder. Elke dag verdwijnt een traditionele woning, en tegelijkertijd een stukje geschiedenis, om toch maar een appartementsblok te kunnen bouwen dat net iets hoger wordt dan zijn voorhanger. Terwijl ontwikkelaars miljoenendeals afsluiten met aandeelhouders, zijn sinds 2011 zeven miljoen Syriërs gevlucht ten gevolge van de burgeroorlog die hun land teistert. Libanon, een land met in 2010 nog vier miljoen inwoners, werd de nieuwe thuis voor meer dan één miljoen vluchtelingen. Het land kreeg te maken met een toevloed van één vierde van zijn voormalige inwonersaantal. Het werkloosheidcijfer groeide, alsook het tekort aan voedsel en betaalbare huisvesting. Eén miljoen vluchtelingen werden zondebokken voor de problemen van het land. Een volledige integratie in het gastland werd zo goed als onmogelijk.

Christophe VandenEynde, Shatila Camp (Beiroet), november 2017.

Stel u nu voor dat deze mensen kunnen worden ingezet als oplossing voor een lokaal probleem zoals de verwaarlozing van bouwkundig erfgoed. Terwijl de Libanese overheid de vluchtelingencrisis zoveel mogelijk probeert te negeren, hopend dat het probleem op die manier verdwijnt, worstelen vluchtelingen elke dag voor het welzijn van hun familie. Architecturaal erfgoed kan een instrument zijn voor Syrische gezinnen om hun plaats te vinden in die nieuwe leefwereld, maar tegelijkertijd ook om iets terug te doen voor de gemeenschap waarin ze zich integreren. Door hen specifieke technieken aan te leren die kunnen worden toegepast in restoratie, kunnen vluchtelingen traditionele gebouwen opnieuw gaan integreren in hun verstedelijkte context. Via deze weg leren ze een nieuwe vaardigheid bovenop hun bestaande skillset. Gevluchte Syriërs kunnen bovendien makkelijker worden bijgestaan doorheen het integratieproces alsook door dagelijkse uitdagingen. Het geeft hen opnieuw een kans om hun eigen toekomst te gaan plannen. Door betrokken te worden in de oplossing van een lokaal probleem krijgen deze families de kans deel uit te maken van een gemeenschap, in plaats van gedwongen te worden een passieve positie aan te nemen.

Stel u nu voor dat deze mensen kunnen worden ingezet als oplossing voor een lokaal probleem zoals de verwaarlozing van bouwkundig erfgoed.

Door mensen die op de vlucht zijn voor oorlog te betrekken in de heropbouw van een stad na conflict, krijgen vluchtelingen een kans om zich te integreren in de gemeenschap. Tegelijkertijd wordt door deze transactie ook het waanidee aangepakt dat erfgoed geen deel kan uitmaken van verstedelijking, alsook de fictie dat vluchtelingen geen functioneel onderdeel zouden kunnen uitmaken van de maatschappij.

 

Download scriptie (107.69 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Lilet Breddels